CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2010

 

 

Rachmaninov: Pianoconcert nr. 3 in d, op. 30 - nr. 4 in g, op. 40.

Leif Ove Andsnes (piano), London Symphony Orchestra o.l.v. Antonio Pappano.

EMI Classics 6 40516 2 • 68' •

 

 

 


Deze cd is het vervolg op de eerder voor EMI vastgelegde pianoconcerten I en II. Ter afsluiting van de cyclus was het dus nu aan Andsnes om op III en IV zijn bepaald niet geringe pianistieke krachten te beproeven. Ging het in 2005 om in de Berlijnse Philharmonie gemaakte live-opnamen met dezelfde dirigent maar met een ander orkest (Berliner Philharmoniker), werd voor III en IV gekozen voor EMI's Londense Abbey Road studio nr. 1, met het London Symphony Orchestra. In interpretatief opzicht geldt voor alle vier concerten min of meer dezelfde steek: een sublieme mengeling van masculine kracht en dichterlijke expressie. Andsnes' Rachmaninov hoort thuis in de top tien, tot in het kleinste detail uitgebalanceerd en met een raffinement dat van begin tot eind alleen maar kan verbazen. Als er al kritiek kan worden geleverd dan geldt dat zijn naar pure klassieke schoonheid neigende benadering. Hij is niet - zoals de de pianist Rachmaninov zelf - de man om expressieve grenzen op te zoeken en desnoods nog hoger te reiken, maar hij kiest liever voor een momentum waarin evenwicht een sleutelrol vervult. En wàt een momentum is dat!

De vertolking van Rachmaninov is uniek en blijft dat ook. Zelfs een Horowitz kwam daar niet aan. Het kan trouwens ook niet zo zijn dat een pianist intensief naar de opname van de grote Rachmaninov zelf luistert, die als het ware indrinkt en dan poogt iets soortgelijks te poneren. Een zichzelf en anderen respecterende kunstenaar kiest nooit voor slaafse navolging, maar zoekt zijn eigen weg in het interpretatieve labyrint in de hoop en verwachting (nooit de zekerheid) een waar kunstwerk te scheppen dat in alle opzichten op zichzelf staat.

Waarin Andsnes en Pappano in deze beide concerten excelleren zijn de spanningsbogen die zij weten te trekken. In structureel opzichten weten ze waar deze muziek naartoe moet leiden, het parcours wordt dienovereenkomstig uitgezet en de de climaxen opgebouwd. Er is hier beduidend meer aan de hand dan 'alleen maar' grootse pianistiek en geweldig orkestspel. In deze vertolkingen - en dat geldt dan met name voor III - worden grenzen verlegd van puur vitale stamina naar de naar binnen gerichte beschouwing, van gepantserde kracht naar lyrische sensualiteit. Tegelijkertijd wijst Andsnes sentimentaliteit als gangmaker voor zijn lyrische exploraties vierkant af . Bij hem is de pianotoon nooit 'leeg' maar altijd vol, de contouren scherp geprofileerd, de kleuringsaccenten voorbeeldig. Dat het orkest dit grootse spel in al zijn facetten meespeelt danken we mede aan Pappano, die in beide concerten op hetzelfde artistieke kompas vaart als Andsnes. Ook in dit opzicht zit er geen verschil tussen deze en de opname van I en II. De warme, gedifferentieerde opname zet de kroon op deze buitengewone prestatie. Er is geen enkele twijfel over, Andsnes behoort tot de grootsten in het vak.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links