CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2008 |
||
Rachmaninov: Études-tableaux op. 39 - Corelli-variaties op. 42 - Zes liederen op. 38. Alexander Melnikov (piano), Elena Brilova (sopraan). Harmonia Mundi HMC 901978 • 75' •
Rachmaninov was niet alleen een groot componist, maar ook een grand seigneur van de piano, zoals de vele bewaard gebleven opnamen bewijzen. Een grootse stijl, vol verbeeldingskracht en elan, stralend energiek, maar ook dromerig poëtisch, de lyriek aan zijn vingertoppen, meeslepend en gepassioneerd. Vaak geïmiteerd, uiteindelijk toch geëvenaard, niet alleen in zijn eigen composities, maar ook in de werken van de componisten die hem zo na aan het hart lagen. Kortom, onvergetelijk. Dat zinderende, schmierende, pathetische pianospel heeft al lang geleden plaatsgemaakt voor keurige pleidooien waarop technisch niets aan te merken valt, maar waaraan al datgene ontbreekt waarin Rachmaninov uitblonk. Ze waren er nog wel, die 'klavierleeuwen', enige van daarvan zelfs nog tot diep in de twintigste eeuw, van Hoffmann tot Horowitz, van Cherkassky tot Bolet. Maar dit 'ras' lijkt toch vrijwel te zijn uitgestorven, al komt er hier en daar nog wel zo'n gepassioneerde virtuoos tevoorschijn, zoals Volodos, Bronfman, Toradze en... Melnikov. De 34-jarige Russische pianist heeft de muziekwereld van de ene in de andere verbazing doen vallen toen hij met 'zijn' Skrjabin op de proppen kwam. Zoveel overrompelende virtuositeit, zoveel kleur en charme, zo assertief en overtuigend. Weer eens een ware grandseigneur, die de dynamische grenzen van de piano opzoekt zonder de kristalheldere toonvorming daaraan op te offeren, noblesse in de fortissimi, zo zacht als fluweel in het pianissimo, het pedaal nooit voor het maskerende effect maar om de meest fantastische klankkleuren tevoorschijn te toveren. En als het moet pompeus, in orkestraal gewaad, met maximaal effect, de welsprekende guirlandes verpakt in romantische retoriek Melnikov, de meesterpianist, die ook musicerende met zijn gelijken in verschillende kamermuziekensembles laat horen dat hij zich kan schikken, met een fijn oor voor balans, kijkend en luisterend naar zijn partners. In ensembles of alleen op het podium toont hij zich een ware meester op zijn instrument. 'Zijn' Rachmaninov valt in dezelfde topklasse als zijn Skrjabin-interpretaties. Zelden hoort men zo'n uitgevijlde articulatie als in het vierde tableau (allegro assai), met de middenstemmen als ware juwelen die ook in dit complexe parcours moeiteloos worden herkend. Versnellingen en vertragingen zijn à la Rachmaninov gedoseerd, de dynamische proporties magnifiek getroffen. Het komt zo ongelooflijk vanzelfsprekend uit de luidsprekers dat je je werkelijk afvraagt hoe het überhaupt ánders zou kunnen. Dit is de logica die alleen een groot musicus ons kan voortoveren. De bittere Corelli-variaties lijken op een vallend mes dat Melnikov toch trefzeker weet te pakken. Hier is een pianist aan het woord die Rachmaninovs reflecties omzet in pure klanktaal, een bijna onbedwingbaar verlangen naar een verleden dat nog zo rijk was en vol van toekomstdromen. We horen een gebroken Rachmaninov, zoals Melnikov het voelt. Zo bezien vormen de zes liederen op. 38 een bonus, maar men wordt zeker niet teleurgesteld. Elena Brilova bezit een frisse, heldere stem en het voor dit repertoire zo belangrijke inlevingsvermogen. Melnikov schildert de romantische belevingswereld vanachter de vleugel en is in dit opzicht meer dan een begeleider. De in april 2007 in de Berlijnse Teldex-studio gemaakte opname biedt een kamerbrede vleugelklank, die niets te wensen overlaat. De sopraanstem is eveneens uitmuntend vastgelegd. index | ||