CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2024 |
Het idee annex de inspiratiebron achter de muziek: het is in veel gevallen voor de luisteraar van ondergeschikt belang. Voor theatermuziek gelden wat dit betreft andere criteria dan voor abstracte muziek (orkestwerken, kamermuziek, solostukken). De gegeven abstractie die uitmondt in willekeurige perceptie, de eventueel aan die muziek gegeven (sub)titel ten spijt. De gegeven toelichting, hetzij van de componist, hetzij van iemand anders, schept het beeld waar de muziek over gaat en verbindt aldus abstractie met beleving. In theorie althans, want de luisterpraktijk blijkt meestal weerbarstig. Zeker de eigentijdse muziek kan de toehoorder wat dit betreft behoorlijk op de proef stellen. Bovendien: de luisterervaring van de een is niet per se die van de ander. Zo eenvoudig liggen de door de componist geschudde kaarten gemeenlijk niet. Vanuit puur dogmatisch perspectief kunnen de woorden van Stravinsky worden aangehaald: dat muziek uitsluitend over muziek dient te gaan. Wat hem betreft was dit de ideale vorm waarin de muziek zich uitdrukte: zichzelf, niet meer, niet minder. Hoewel hijzelf er niet altijd consequent naar handelde. Voorbeelden daarvan te over zelfs. Maar de gedachte op zich is net zo legitiem als de programmamuziek dat is. Zonder een vooraf vastgesteld programma - voor de toehoorder wel of niet herkenbaar - was bijvoorbeeld menig werk van Rachmaninov, Liszt of Richard Strauss niet ontstaan. En Beethoven mag dan van mening zijn geweest dat zijn Zesde symfonie eerder uitdrukking van gevoel dan een (natuur)schildering was, het werk uitsluitend vanuit symfonisch perspectief beluisteren is slechts weinigen gegeven. Hoewel Leonard Bernstein er in een 'lecture' een behoorlijke lans voor brak. Maar ook anderen wisten er raad mee: Wagner beschouwde de Zevende symfonie als 'apotheose van de dans', al valt er op de hectische ritmiek niet of nauwelijks te dansen (vermoed ik). Julia Purgina (Straubing, 1980) componeert verhalend: achter haar muziek schuilt een verhaal, zij het dusdanig abstract dat het 'verhaal' wel apart verteld dient te worden (en dus niet a priori uit de muziek zelf valt af te leiden). Maar zonder dat verhaal zou die muziek er niet zijn geweest, zoals bij zoveel componisten uit heden en (ver) verleden. Aan de wieg van de compositie stond de drijfveer om het werk te schrijven. Wat overigens niet alleen aan de muziek is voorbehouden: iets vergelijkbaars vinden we in andere kunstvormen, waaronder de beeldende kunst en de literatuur. Omdat in het cd-boekje ieder werk van een toelichting is voorzien heb ik de muziek eerst beluisterd zonder daarvan kennis te nemen. Gewoon, als proef op de som, met een voor mij al bij voorbaat zekere uitkomst: dat mijn luisterervaring niet met de toelichting zou corresponderen, zelfs behoorlijk daarmee uit de pas zou lopen; en zo geschiedde. In een vraaggesprek met een aan de Ludwigsburger Zeitung verbonden muziekjournalist van lichtte Purgina een tipje van de creatieve sluier op door te stellen dat het haar doel was om werken te componeren die in het heden zijn geplaatst op grond van hun muzikale taal en door van het heden te getuigen, maar die de toehoorder in zijn ziel raakt en hem dwingt tot nadenken, en wel zo dat die muziek uiteindelijk tijdloos wordt. Ze voelt zich thuis in een traditie waarin zij muzikaal is opgegroeid, waarbij zij Schubert maar ook andere componisten als voorbeeld neemt. Muziek ook die haar ook vandaag raakt, haar beweegt en verandert. Echter, haar componeren in termen van taal en stijl staat in het teken van de expressie van deze tijd, hetgeen in het muzikale materiaal dat zij daarvoor kiest uiteraard haar weerslag vindt. Aldus kan het sensueel zijn, maar tegelijkertijd ook geraffineerd en complex. We lezen een boek en we weten waar het over gaat. We horen muziek en we weten niet waar zij over gaat; uitzonderingen uiteraard daargelaten. Purgina's farewell, lady, farewell (2020) heeft in het cd-boekje de volgende toelichting (door wie is niet bekend) meegekregen (de vertaling is van mij):
Let wel: dit was Purgina's inspiratiebron die deze muziek uiteindelijk heeft voortgebracht. Met andere woorden: zonder die bron géén muziek, hetgeen de relevantie van de beschrijving ervan althans voor de toehoorder (en waarom zou dit voor menige uitvoerende musicus niet of minder gelden?) in de schaduw stelt. Zelf heb ik niet het gevoel gehad dat ik naar muziek luisterde met als onderwerp een dementerende oude vrouw die sensueel getinte jeugdherinneringen ophaalt. Iets soortgelijks geldt voor het derde werk op dit album: From Bacon, From Muybridge. The Human Figure in Motion (2017). De jazzy invloeden zijn onmiskenbaar, het 'verhaal' ligt voor de toehoorder evenwel minder voor de hand, met als Purgina's voornaamste inspiratiebron de schilderijen van Francis Bacon:
Het laatste voorbeeld dat ik wil aanhalen is dat van Akatalepsia (2018), de titel van het laatste werk op deze uitgave, in de woorden van Purgina:
Ik had het eerder over inspiratiebronnen, maar let wel: het creatieve proces wordt mede gestuurd door allerlei tussentijdse, veelal nieuwe invallen zoals die weer samenhangen met de compositorische 'procestechniek' en waarbij ook het omgekeerde plaatsvindt: de techniek die voor nieuwe invallen zorgt. Het leidt tot vaak ingewikkelde creatief aangestuurde kruisbestuivingen waarvan het uiteindelijke klankresultaat door de toehoorder - met of zonder voldoende wetenschap omtrent dit proces - wordt geabsorbeerd. Kortom, er is een begin en er is een vervolg. Julia Purgina - het lijkt voor de hand te liggen maar dat is het niet - staat rechtstreeks in contact met de levende klank. Die ervaring gaat terug naar de periode dat zij als altvioliste hecht verbonden was met het Weens Radio Symfonieorkest, het Weens Kamerorkest en als invalster bij het orkest van de Weense Volksopera en het Neder-Oostenrijkse Tonkünstler-Orchester. Waarna ze besloot om zich toe te leggen op de eigentijdse muziek en om haar solo- en kamermuziekambities met haar grote belangstelling voor het componeren te combineren. Samen met Roland Freisitzer bestierde ze tot 2016 het Ensemble Reconsil en was ze medeoprichtster van het Ensemble Lux dat de rechtstreekse relatie tussen toondichters en uitvoerende musici hoog in het vaandel had, een fenomeen dat we ook terugvinden bij een groot aantal op de eigentijdse muziek toegespitste ensembles. 'From the horse's mouth' als uitgangspunt zogezegd. Ook voor Purgina geldt de samenwerking met dergelijke ensembles als belangrijk criterium voor de totstandkoming van eigen werk. Wat daarbij eveneens meespeelt is haar intensieve samenwerking met zowel nationale als internationale componisten, als componist én als uitvoerend musicus. In die laatste functie heeft ze van menig aan haar opgedragen werk de eerste uitvoering gegeven, zoals van Erich Urbanners Konzert für Viola und 13 Spieler. Ze was in die hoedanigheid op menig muziekfestival te gast, waaronder dat van Wien Modern en de Bregenzer Festspiele. Ook de verschillende omroepen toonden belangstelling, wat resulteerde in meerdere opnamen. Als componiste kan Purgina bogen op een groot aantal opdrachten uit binnen- en buitenland, waaronder van bekende muziektheaters, orkesten, ensembles en individuele musici. Daarnaast is een groot aantal uitvoeringen van de altvioliste Purgina gedocumenteerd, waaronder Exploring The World, een uit 14 cd's bestaande box met het Ensemble Reconsil uit de periode 2014/15, met daaronder maar liefst 80 wereldpremières. Wonderlijk of merkwaardig genoeg werd die box niet onder onze aandacht gebracht (met evenveel recht kan worden gezegd dat we die hebben gemist...) Purgina's productie als componiste mag aanzienlijk worden genoemd en bovendien in ieder denkbaar genre: solo-, orkest-, koor- en ensemblewerken, opera's, elektronische, film- en kamermuziek. Van 2016 tot 2022 stond Purgina aan het hoofd van de strijkersafdeling van de Musik und Kunst Privatuniversität der Stadt Wien (MUK) , waar ze in de muziektheoretische vakken onderwees, naast eigentijdse muziek (praktisch en theoretisch) en natuurlijk haar lijfinstrument: de altviool. In 2022 volgde bij dezelfde universiteit haar benoeming tot professor in de muziektheorie. Al spoedig daarna volgden de voordrachten en workshops aan andere universiteiten, zowel in Oostenrijk als daarbuiten. De muziek van Julia Purgina laat zich stilistisch niet vastpinnen: daarvoor loopt zij te zeer uiteen. Van een specifieke 'school' is dus evenmin sprake. Kenmerkend voor haar muziek is wel de hoge graad van expressief surrealisme, de veelal groteske stemmingswisselingen (die zich bewegen tussen het vervoerende, zelfs overspanne tot het melancholieke, verlorene, zelfs depressieve; de albumtitel: musique noire wijst al in die richting ). De uitvoeringen op dit album verraden zonder uitzondering het absolute topniveau. Hoezeer de bezettingen ook verschillen, ze worden alle gesierd door zeer geslaagde registraties, in vier verschillende ruimten en door meerdere geluidstechnici. index |
|