CD-recensie

 

© Aart van der Wal

 

Puccini: Turandot.

Turandot (Giovanna Casolla), Altoum (Aldo Bottion), Timur (Carlo Colombara), Calaf (Serge] Larin), Liù (Barbara Frittoli), Ping (José Fardilha), Pang (Francesco Piccoli), Pong (Carlo Allemano), Mandarijn (Vittorio Vitelli), koor en orkest van Maggio Musicale Fiorentino, Coro di Voci Blanche o.l.v. Zubin Mehta.

RCA Red Seal 74321 60617-2 (2) • 1.50' •


In Pekings Verboden Stad vonden in september 1998 acht openluchtvoorstellingen van Turandot plaats. Op het binnenplein van het paleis uit de Ming Dynastie was plaats voor 32.000 (!) toeschouwers. Voor dit reuzenspektakel werden niet minder dan 1.500 nieuwe kostuums vervaardigd en werd zelfs een beroep gedaan op authentieke drums uit de Ming-periode. De decors waren gevat in de keizerlijke kleuren: rood en goud. AI met al kwam een uitvoering tot stand die zich min of meer afspeelde op de daadwerkelijke plaats van handeling volgens het libretto.

De vraag is natuurlijk in hoeverre de cd-koper pur sang hier iets mee opschiet. Hij is immers aangewezen op hetgeen er uit de luidsprekers komt en dat viel mij nogal tegen. Sterker nog, de gevoerde 'klankregie' heeft mij allerminst overtuigd. De RCA-technici kunnen het met deze digitale opname in de verste verte niet opnemen tegen hun Decca-collega's die het werk met dezelfde dirigent reeds in 1972 (!) vastlegden (Decca 414 274-2). En hoe! De zo pregnante en oorspronkelijke orkestkleuren komen in de RCA-opname onvoldoende tot leven; de instrumenten waaieren uit rondom de vocalisten en dat gaat hoorbaar ten koste van de definitie. Violen en altviolen blijven in de grondverf steken, het koper klinkt vanaf mezzoforte eenvormig, terwijl het lage slagwerk en de contrabassen een schim zijn van hetgeen in de Decca-opname op dit gebied wordt geëtaleerd. De eerste inzet zegt al genoeg. De koorpartijen komen wel massaal over, maar ze zijn te compact vastgelegd. Vervelend is ook dat er of niet goed is ingespeeld op de toneelhandelingen, of dat er (ook achteraf?) allerlei electronische trucendozen zijn opengetrokken. Zo stoorde het mij nogal dat in bijv. een duet de ene vocalist meer galm was toebedeeld dan de andere.

De vocale verrichtingen mogen er zijn, alle rollen zijn goed bezet, maar weer vergeleken met de Decca-opname haalt Casolla hier niet het inlevingsvermogen van Sutherland, zij is vanaf het begin wèl een kwetsbare prinses van vlees en bloed, terwijl Larin vlakker is dan Pavarotti die zich als een vis in het water voelt in dit bijna op zijn lijf geschreven repertoire. Frittoli mist de grote expressieve spanwijdte van Caballé, maar zij is in deze rol sowieso een klasse apart. Mehta herhaalt weliswaar zijn prestatie uit '72, maar hij heeft hij de pech dat zijn toverkrachten door de opname goeddeels in een zeepbel eindigen. Het komt dus eerder neer op gemiste kansen dan op een groots evenement dat het waard is om regelmatig uit de kast te halen.

Puccini heeft de opera niet meer kunnen voltooien. Deze opname heeft het slotduet en de finale in de versie van Franco Alfano.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links