CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2016

 

Prokofjev: Symfonie nr. 6 in es, op. 111 - nr. 7 in cis, op. 131

Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. James Gaffigan

Challenge Classics CC72714 • 73' •

Opname: juni 2015 (nr. 6), oktober 2012 (nr. 7), MCO, Studio 5, Hilversum

   

Hoewel het misschien iets minder erg is gesteld dan met het symfonisch oeuvre van Jean Sibelius geldt voor dat van Prokofjev grosso modo toch wel hetzelfde: echt bemind is het niet, met uitzondering van nr. 1, de 'Klassieke' en nr. 5. Bij Sibelius zien we zo ongeveer een soortgelijk beeld, zij het dat het ietwat diffuser is, met voorop nr. 2 en in de luwte van de appreciatie de nrs. 1 en 5. De Britten zullen het met grote verbazing aanzien, want daar is Sibelius zéér populair, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Bruckner, die in ons land weer hoge ogen gooit. 's Lands wijs, 's lands eer zal ik maar zeggen. Meer kan ik er ook niet van maken. Hoewel.het is ronduit schandalig hoezeer wij onze vaderlandse componisten uit heden en (ver) verleden doelbewust (want toeval kan het niet zijn) in de kou laten staan. Zoveel eer is er nu ook weer niet behaald...

Na dit gemopper Prokofjevs Zesde en Zevende symfonie door het onvolprezen Radio Fil onder de net zo onvolprezen Amerikaanse dirigent James Gaffigan (1979). Daarmee is dan tevens een voorschot genomen op de positieve interpretatieve kant van deze uitvoeringen, want die staan werkelijk als een huis. Of anders gezegd, dit is Prokofjev op zijn best. Je hoeft geen Rus te zijn om het maximale uit deze muziek te halen, zoals al zoveel malen is bewezen en hier nogmaals wordt bevestigd. Het is maar met welke overtuiging en instelling je aan de reis begint. Al eerder verschenen door hetzelfde orkest onder dezelfde dirigent de symfonieën nr. 3 en 4 (klik hier voor de recensie). Laat ik voor het gemak collega Siebe Riedstra citeren:

Het Radio Filharmonisch Orkest is een ensemble dat al ruim zeventig jaar niets anders doet dan onbekende partituren absorberen, om ze vervolgens in een éénmalige situatie feilloos weer te geven, want een tweede concert is er niet. Alles moet bij de eerste poging staan als een huis. Wanneer zo'n orkest de studio ingaat om een opname te maken komen de beste professionele instincten als een tweede natuur naar boven, instincten die van generatie op generatie zijn doorgegeven. Het klinkende resultaat hoort u op deze cd. En het wordt nog mooier, want de overige vijf (of eigenlijk zes) symfonieën van Prokofjev zijn inmiddels ook opgenomen. Feest!!

Het feest wordt met deze nieuwe loot aan de Prokofjev-stam onvervalst voortgezet. Ik heb me weleens laten influisteren dat Prokofjev geen al te groot symfonicus was, maar dat maakt het pleidooi van het Radio Fil en Gaffigan er niet minder om. Een groot symfonicus of niet, Prokofjev wist wel degelijk korte en markante, en dus typisch symfonische thema's te ontwerpen en uit te bouwen en hij kon als geen ander briljant orkestreren, maar dat wil nog niet zeggen dat de symfonische structuur echt zijn 'ding' was. Dat hij graag fragmenten uit zijn opera's en zijn toneelmuziek een plaatsje in zijn symfonisch werk gunde, kan ermee te maken hebben, al heeft mij dit argument nooit kunnen overtuigen. Als ik het rijtje van zeven symfonieën langsloop is het in ieder geval de Zesde die symfonisch het meest stevig in elkaar steekt. Dat geldt zowel voor de thematische opbouw, de doorwerking als de transities. Van een fragmentarisch discours is geen enkele sprake. Het verschil tussen de Vijfde en de Zesde had inhoudelijk overigens niet groter kunnen zijn: zo heroïsch en triomfantelijk als de Vijfde is, zo diep tragisch en elegisch is de Zesde. Dat de vele stemmingswisselingen sterke raakvlakken hebben met zijn filmmuziek lijkt evident, maar ook dit zou een te simpele samenvatting zijn van wat er allemaal in dit werk gebeurt.
De Zevende behoort tot de laatste werken die Prokofjev nog componeerde. Dat lukte de doodzieke componist alleen nog met grote moeite, al is in creatief opzicht daarvan in deze laatste symfonie niets terug te vinden. Toen de pianoversie het licht zag werd de compositie prompt als 'overdreven simpel' afgeschilderd, maar Prokofjev bleek er niet van onder de indruk, want hij veranderde er geen noot aan. Dat leek zelfs zegenrijk uit te pakken, want toen het werk in oktober 1952 in Moskou zijn première beleefde was het enthousiasme onverwacht groot en kwam de componist in eerste instantie zelfs in aanmerking voor de prestigieuze Lenin Orde. Dat hij die uiteindelijk niet kreeg was te wijten aan zijn weigering om op verzoek van de 'jury' een energieke en vooral opgewekte coda de finale toe te voegen. Vooruit dan maar, moet Prokofjev gedacht hebben, want hij zat toen bepaald niet goed bij kas. Hij zag het echter meer als een incident, want hij vertrouwde de dirigent van de première, Samosoed, toe dat hij die coda absoluut niet (meer) uitgevoerd wenste te zien. Deze geschiedenis kwam echter pas na de glasnost aan het licht, met als gevolg dat die 'vrolijke coda' sindsdien niet of nauwelijks nog wordt gespeeld en ook in deze uitvoering (gelukkig!) ontbreekt. Al was het natuurlijk wel aardig en bovenal leerzaam geweest als ook die vermaledijde coda als 'aanhangsel' aan deze cd was toegevoegd. Qua tijdsduur had dit prima gekund.

Wat de uitvoering betreft heb ik aan de reeds geciteerde loftuitingen van Siebe Riedstra slechts weinig toe te voegen. Gaffigan lijkt mij een theaterman in hart en nieren, zoals hij hier dramatiek en lyriek een vrij en onverschrokken speelveld gunt. De opname biedt naast differentiatie de zo noodzakelijke diepte- en breedtewerking, met als gevolg dat de muziek in het best denkbare kader wordt gezet. Luister alleen maar naar het imposante koper met de pizzicato contrabassen aan het begin van de Zesde. Collega Emanuel Overbeeke zorgde voor een passende toelichting.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links