CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2014

 

Prokofjev: Symfonie nr. 3 in c, op. 44 - nr. 7 in cis, op. 131 (met alternatief slot)

Bournemouth Symphony Orchestra o.l.v. Kirill Karabits

Onyx Classics 4137 • 65' •

Opname: juli 2013, The Lighthouse, Poole, Dorset

   

De op 26 december 1976 in Kiev geboren Kirill Karabits heeft, evenals zijn Letse collega Mariss Jansons, het dirigeren van niemand vreemd, voor zover het hem niet met de spreekwoordelijke paplepel werd ingegoten: Kirill is de zoon van de dirigent en componist Ivan Karabits. Al op jonge leeftijd, hij was pas dertien, wilde hij dirigent worden, met zijn vader als zijn grote voorbeeld. Hij volgde lessen in zijn geboortestad, en als negentienjarige in Wenen aan de prestigieuze Musikhochschule. In datzelfde jaar, 1995, maakte hij zijn debuut als dirigent. Hij bekwaamde zich verder in het dirigeren bij Peter Gülke en Helmut Rilling en was tijdens zijn leergang bij de Berlijnse Singakademie betrokken bij het musicologisch onderzoek naar en de voorbereidingen tot de publicatie van de eerder verloren gewaande Johannes-Passion uit1784 van Carl Philipp Emanuel Bach. Van 1998 tot 2000 was hij de assistent van Iván Fischer en het Budapest Festival Orchestra, gevolgd door een gedeeld dirigentschap van het Franse radio-orkest van 2002 tot 2005. Zijn eerste optreden met het Bournemouth Symphony Orchestra was in oktober 2006. Die eerste muzikale kennismaking beviel beide partijen uitstekend, wat resulteerde in zijn terugkomst, precies een jaar later. Een maand later, in november 2007 werd Karabits met unanieme stemmen benoemd tot chef-dirigent met ingang van het seizoen 2009-2010. Het contract werd in augustus 2011 verlengd tot het seizoen 2016. Sinds september 2014 is Karabits tevens artistiek leider van het Poolse I, Cultura orkest. Aan de voorliggende cd met twee symfonieën van Sergej Prokofjev ging reeds een aantal andere opnamen vooraf, zowel voor het Naxos- als voor het Onyx-label.

Het heeft er alle schijn van dat het Bournemouth Symphony onder de baton van Karabits op termijn alle symfonieën van Prokofjev gaat opnemen, te beginnen met deze Derde en Zevende symfonie.
De Derde is fel met demonische trekken, mogelijk omdat de componist in 1928 tevens werkte aan zijn opera De vurige engel, naar de gelijknamige novelle van Valeri Brjoesov, waarbij duivelse bezetenheid en orgiastische taferelen de hoofdrol vervullen. Daarvan vinden we in deze symfonie talloze sporen terug (klik hier voor een uitvoerige uiteenzetting). Het Scherzo, Allegro agitato, is avant-garde avant la lettre, met de finale als een ware geseling, nog briljanter getoonzet dan het bepaald toch niet misselijke slot van de tweede akte van de opera.
De Zevende is in zekere zin het antwoord op de beschuldiging die Prokofjev na zijn Zesde symfonie moest slikken: dat hij - aldus Partijsecretaris Andrej Zjdanov in 1948 - was ingepakt door het 'formalisme'. In vier delen stroomt de tragiek bijna over, is de muzikale taal relatief eenvoudig en zijn er zelfs raakvlakken met Prokofjevs vroegere neoclassicisme in de Sinfonietta en de 'Klassieke' symfonie. Net als de Derde vinden we ook in de Zevende sporen terug van een werk van Prokofjev, in dit geval de al in 1936 gecomponeerde toneelmuziek bij het drama Jevgeni Onegin van Poesjkin. Echter, de toneelmuziek heeft tijdens Prokofjevs leven het podium nooit gehaald.

Karabits staat in de Derde symfonie geen al te zeer bijtende Prokofjev voor: de vele ostinati zijn weliswaar krachtig, gespierd, maar ze missen de scherpte die bijvoorbeeld Gergiev er in weet te leggen. Bij Karabits is evenmin sprake van het soort onverbiddellijkheid waarin zijn grote Russische collega (mits echt geïnspireerd!) in 'zijn' Prokofjev weet te excelleren, maar er staat wel iets tegenover dat minstens de moeite waard is: een analytische benadering die de muziek weliswaar niet voortdurend in vuur en vlam zet, maar wel veel echt symfonisch momentum oplevert, met een helderheid om u tegen te zeggen, en zonder al die romantische overvloed en overversiering die andere uitvoeringen aankleeft. Het algehele beeld is zelfs evenwichtiger te noemen, uitmuntend geproportioneerd, wat zich in de Zevende niet minder manifesteert. Interessant is dat de oorspronkelijke slotmaten van de Zevende tevens werden vastgelegd. Zo kan men tenminste het verschil horen tussen het venijnige origineel en de 'vrolijker' revisie. Wat mij betreft is Karabits zeker in dit repertoire een groot dirigeertalent. De prachtige Onyx-opname doet de rest. In het boekje ditmaal geen werkomschrijving van deze of gene, maar een interview met de dirigent dat bovendien uitstekend hout snijdt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links