CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2013

 

 

Prokofjev: Vioolsonate nr. 1 in f, op. 80 - nr. 2 in D, op. 94bis - Cing Mélodies op. 35bis

Isabelle van Keulen (viool), Ronald Brautigam (piano)

Challenge Classics CC72580 • 61' •

Opname: november 2011, Sendesaal Bremen

 


Ik heb groot respect voor de musicus Isabelle van Keulen. Wel vroeg ik me wat ze in dat rare tv-programma 'Maestro' te zoeken had: geen zinnig mens kon toch een enigszins gemotiveerd oordeel vellen over al die dirigerende amateurs die in de spreekwoordelijke vloek en zucht een 'stukje klassiek' afwerkten en daardoor op zijn minst de indruk wekten dat dirigeren eigenlijk zoveel niet voorstelt. En dan waren de meewarig kijkende en meebewegende orkestleden die vooral hun best deden het net even iets anders te doen. Waarom zou je in zo'n koddig programma 'jurylid' willen zijn? Het hoge amusementsgehalte? Het idee dat een dergelijk programma de klassieke muziek dichterbij brengt, interesse wekt? Ik betwijfel het.

Dit gezegd hebbende is het spel van het duo Van Keulen-Brautigam in de beide Vioolsonates van Prokofjev en de Vijf melodieën op. 35a van een ronduit meesterlijk gehalte. Hier wordt niets 'afgewerkt', maar op de punt van de stoel gemusiceerd na een - ongetwijfeld tot een in alle poriën getrokken - voorbereiding die evenwel geen seconde afbreuk doet aan de frisheid die deze vertolkingen kenmerkt. Het lijkt het 'handelsmerk' van dit duo te zijn, getuige eerdere, zeer succesvolle opnamen.

In de Tweede sonate (die zijn première beleefde vóór de Eerste sonate en oorspronkelijk was geschreven voor fluit en piano, maar dankzij David Oistrakh in 1944 in de vioolversie kon worden uitgevoerd) laat dit duo horen hoe contrastrijk het pastorale en het marsachtige karakter kan uitpakken, en hoe dicht we hier staan bij de Vijfde symfonie die in dezelfde periode ontstond. Het daarop volgende Scherzo flitst voorbij (het verloopt in een echt Presto-tempo, het Trio is lenig en soepel), het Andante een sublieme serenade, waarin plotsklaps de balkonscène uit Romeo en Julia opduikt. Het slotdeel, een echt rondo, klinkt brisant, uitbundig en virtuoos. De tijd heeft niet stilgestaan, zo blijkt uit de vergelijking met de Oistrakh-school: minder portamento, minder gespierd, maar ritmisch wel zeer precies, met soepele fraseringen in met name de langzame delen.

Aan de Tweede sonate begon Prokofjev in 1938. Althans, hij zette een aantal schetsen op papier. Het land zuchtte onder het Stalin-juk, met zeven miljoen Russen opgesloten in kampen en honderdduizenden geëxecuteerd of verhongerd. Prokofjev heeft er maar liefst acht jaar over gedaan, maar wel met forse onderbrekingen. In 1946 was het stuk eindelijk af. Somberheid, troosteloosheid, verlatenheid, het zijn deze drie begrippen die in dit stuk domineren. Zelfs het wiegenlied in het derde deel ontsnapt er niet aan. Zeer imposant is de finale met zijn spookachtige toccata in een complex metrum dat uiteindelijk het openingsdeel weer terugbrengt ('de wind waait over de grafzerken'). Voor Oistrakh was deze sonate 'het mooiste en diepste werk voor de viool sinds vele jaren, waar ook gecomponeerd'.

De Vijf melodieën, oorspronkelijk gecomponeerd voor de sopraan Nina Kosjetz, en in 1925 voor viool en piano bewerkt, krijgen onder de handen van Van Keulen en Brautigam precies het esprit mee dat deze miniaturen is aangebakken: licht van toets, met vrolijke gezichten alom en vreugde om de mooie natuur, maar wel vermengd met contemplatieve en nostalgische gevoelens. De dubbelzinnige aanpak werpt zijn vruchten af, de schitterende opname doet de rest.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links