CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2023

Price: Symfonie nr. 4 in d

Dawson: Negro Folk Symphony

Philadelphia Orchestra o.l.v. Yannick Nézet-Séguin
DG 4865137 • 69' •
Live-opname: 9 okt. 2019 & 3 febr. 2023, Verizon Hall, Kimmel Center, Philadelphia

 

Het was het zeker niet van avontuur gespeende label Naxos dat de orkestwerken van Florence Price discografisch op de wereldkaart zette. Muziek die de serie American Classics mocht paraderen, broederlijk naast werken van minder of zelfs onbekende Amerikaanse componistenn. En zoals het zo vaak gaat: het betekende voor menigeen regelrechte ‘ear-openers'. Veel van die muziek paste in het beeld dat we hebben van de typisch Amerikaanse volksmuziek, veelal teruggaand naar de tijd dat Afrikaanse slaven door de Amerikaanse plantages werden opgeslokt. Muziek ook die we terughoren in onder meer Antonin Dvoráks symfonie Uit de Nieuwe Wereld, weliswaar in een veredelde kunstvorm gegoten, maar daardoor niet minder indrukwekkend. Dvorák die een lans brak voor de Amerikaanse volksmuziek, haar onderdeel maakte van de kunstmuziek, wat zeker aan het einde van de negentiende eeuw menigeen – en niet alleen in de Verenigde Staten – de wenkbrauwen zal hebben doen fronsen.

Volksmuziek, de jazz, beide genres vonden hun weg in de kunstmuziek, zoals we allemaal weten. Dat gold ook voor Florence Beatrice Price (1887-1953), hoewel huidskleur en geslacht het haar daarin zeker niet gemakkelijk hebben gemaakt. De slavernij mocht dan van overheidswege in 1865, aan het eind van de Burgeroorlog, zijn afgeschaft, dat betekende nog niet dat daarmee ook een einde was gekomen aan het alom heersende racisme. Niet toevallig werd in datzelfde jaar, 1865, de later zo berucht geworden Ku Klux Klan (KKK) opgericht, die - met de meeste aanhang in de zuidelijke staten - middels allerlei afzonderlijk geleide blanke genootschappen racistisch geweld tegen de zwarte bevolking zowel propageerde als meedogenloos toepaste. Maar niet alleen de zwarte bevolking moest het ontgelden: ook zij die streden voor gelijke rechten werden het slachtoffer van de terreurorganisatie, naast de vele religieuze groeperingen (met name joden en katholieken) en immigranten.

 
 

Florence Beatrice Price

Daar moet Price het nodige van hebben meegekregen, om te beginnen in Little Rock in Arkansas, waar zij werd geboren en waar haar ouders er maar niet in slaagden een geschikte muziekdocent voor haar te vinden. Ze waren er wel, maar ze wilden een ‘zwarte' eenvoudigweg geen les geven. Er zat na al die vruchteloze pogingen niets anders op dan ‘in-house' les te geven, een taak die haar 'blanke' moeder, van huis uit muzieklerares, op zich nam. Haar vader, Dr. James H. Smith, was een bekend en gerespecteerd tandarts, de eerste ‘zwarte' tandarts in de stad, die volgens de overlevering in het geheim ook de gouverneur van Arkansas behandelde.

Haar muzikaliteit bleek - en daarin was ze zeker niet uniek - al op zeer jonge leeftijd. Ze was pas vier toen ze haar eerste pianorecital gaf. Price studeerde, om haar afkomst te verbergen als ‘Mexicaanse', piano en orgel aan het New England Conservatory of Music in Boston, een beroemde school waar om maar een paar bekende namen te noemen ook Tan Crone, Peter Biloen, Louis Krasner, Mohammed Fairouz, Frank London en William Grant Still studeerden. Compositielessen kreeg ze van George Whitefield Chadwick (1854-1931), een leerling van Carl Reinecke en Josef Rheinberger, en Frederick Converse (1871-1940), een leerling van diezelfde Chadwick en Rheinberger.

Maar hoewel ze over alle benodigde diploma's beschikte, weigerde The Arkansas State Music Teachers Association haar als lid, een miskleun die in 2018 alsnog werd rechtgezet. In de woorden van Linda Holzer, professor aan de universiteit van Arkansas:

‘I heard Florence Price's music on a recording that had been released in the early 1990s by the African American concert pianist Althea Waites. I was very impressed by the beauty and dramatic power of the music, and this is what led me to study her piano works for my doctoral dissertation.'

Het lukte haar moeder zelfs om haar dochter een plekje te bezorgen op het prestigieuze New England Conservatory in Boston. Wat haar daarbij zeker geholpen zal hebben was het onmiskenbaar grote muzikale talent van Florence en het feit dat in Boston gelukkig een minder vijandige sfeer jegens de zwarte medemens heerste dan in Arkansas. Het was ook in Boston waar Florence in 1906 haar studie compositie, piano en orgel afsloot. Waarna ze toch weer terugkeerde naar haar geboortestad om er aan het werk te gaan als muziekdocente. Ze trouwde er, maar de ook in Arkansas sterk toegenomen rassenhaat en de vele spanningen die daarmee gepaard gingen dwongen haar en haar man – ze was inmiddels getrouwd – in 1927 Little Rock te verlaten. Ze kozen Chicago als hun nieuwe pleisterplaats. Natuurlijk waren de verschillen groot tussen het Little Rock van het platteland en het vooruitstrevende Chicago, gelegen in het economisch welvarende Midden-Westen.

In 1932 zond ze haar Eerste symfonie in bij de Wanamaker Foundation Awards en won prompt de eerste prijs. Het werk werd dankzij een bijdrage van $ 250 van Maude Roberts George op 15 juni 1933 uitgevoerd door het Chicago Symphony Orchestra geleid door Friedrich August (Frederick) Stock. In The Chicago Daily News kon men lezen: ‘It is a faultless work, a work that speaks its own message with restraint and yet with passion . . . worthy of a place in the regular symphonic repertory.'

Er zijn zo'n 100 liederen van haar hand gecatalogiseerd, waarvan een aantal het tot aanzienlijke populariteit brachten, waaronder My soul's been anchored in the Lord en Songs to the Dark Virgin. Dat laatste lied werd door de Chicago Daily News zelfs bestempeld als 'one of the greatest immediate successes won by an American song.'

Maar wie denkt dat haar Eerste prijswinnende symfonie een belangrijke doorbraak betekende, haar naam ook in het symfonisch domein voorgoed had gevestigd, heeft het mis. In 2009 vond men bij toeval in haar al jaren leegstaande en door regenwater aangetaste zomerhuis bij Chicago een schat aan vergeten en verloren gewaande partituren, waaronder de twee vioolconcerten. In al die jaren had niemand ernaar omgekeken. Price overleed in Chicago op 3 juni 1953.

Price heeft haar muzikale ontwikkeling als componiste vooral in het teken gesteld van de ‘verzoening' tussen de historische symfonische traditie en de wereld van de Afro-Amerikaanse folklore, de spiritual. ‘Verzoening' in overtreffende trap welteverstaan, want die ging gepaard met een ongekende creatieve synergie waardoor haar muziek – de woorden van Nézet-Séguin indachtig – een vaste plek verdient in de canon van de klassieke muziek.

Die spirituals spelen veelal ook een rol in haar symfonisch oeuvre, waaronder ook de uit 1945 stammende Vierde symfonie. Ze gaat er in haar werk op uiterste inventieve wijze mee om en bereikt daarmee de volmaakte synthese tussen de spirituele volksmuziek van het Zwarte Amerika en het negentiende-eeuwse Europees symfonisch idioom (met in de voorste gelederen daarvan Brahms en Dvorák), zowel naar vorm als naar inhoud. Een representatief voorbeeld daarvan is het openingsdeel van de Vierde symfonie, waarin de spiritual Wade in the Water door haar aan een bijzonder knap uitgewerkte thematische ontwikkeling wordt onderworpen. Het daarop volgende Andante heeft als zangrijk fundament het bekende Largo uit Dvoráks Nieuwe Wereld, in 1922 door William Arms Fisher, een student van de Boheemse componist, 'gepromoveerd' tot de spiritual Goin' Home.

Het derde deel staat, evenals in haar Eerste symfonie, in het teken van de Juba, de levendig-heftig gesyncopeerde Amerikaanse dans die teruggaat naar de Afrikaanse slaven die vanuit de Congo per schip naar Charleston in de Amerikaanse staat Zuid-Carolina werden overgebracht. De dans was in zwang onder de zwarte bevolking van Nederlands-Guyana (toen de kust van de Orinoco tot de Amazone), het Caraïbisch gebied en de zuidelijke Amerikaanse staten. Eerst in het midden van de negentiende eeuw werd er muziek en tekst aan toegevoegd en werd de Juba zelfs in brede kring populair. Volgens de overlevering was het William Henry Lane, ‘Master of the Juba', een van de eerste zwarte dansers die zich op het podium daarin naam verwierf.

Het slotdeel, een flitsend Scherzo, vormt de inspirerende afsluiting van een schitterend werk waarin instrumentatie en orkestratie net zo verbeeldend zijn als de manier waarop Price haar thema's heeft ontworpen en ontwikkeld. Het is werkelijk onbegrijpelijk dat deze muzikale juwelen zo lang onder de publieke radar zijn gebleven en dat er het toeval moest zijn die de ontdekking van al dit schoons een behoorlijk handje heeft geholpen.

Al was het pas in 2009, ruim vijftig jaar naar de dood van Price, dat haar al bijna in een ruïne veranderde zomerhuis alsnog werd verkocht en dat de kopers bij een nadere inspectie op een grote hoeveelheid manuscripten van Price stuitten. Zo gaat althans het verhaal, want het is nauwelijks voorstelbaar dat de nazaten van Price, waaronder haar twee dochters, nooit de moeite hebben genomen om dat zomerhuis leeg te ruimen, het blijkbaar ook geen blik waardig hebben gekeurd. Na de ontdekking duurde het nog bijna tien jaar alvorens het belangrijke uitgevershuis van G. Schirmer in New York City zich over de muzikale nalatenschap van Price ontfermde en met het publiceren ervan een begin maakte.

 
 

William L. Dawson

De uit 1934 daterende Negro Folk Symphony van William Levi Dawson (1899-1990) is, de titel geeft het al aan, een en al ‘negro folk', maar wel folklore die op een uitermate kunstzinnige en erudtie wijze tot symfonie is verheven. Het driedelige werk (1. The Bond of Africa; 2. Hope in the Night; 3. O, Le' Me Shine, Shine Like a Morning Star) werd op 20 november 1934 voor het eerst uitgevoerd in Carnegie Hall door het Philadelphia Orchestra onder leiding van zijn toenmalige chef-dirigent Leopold Stokowski. En zoals het zo vaak gaat: Dawsons enige symfonie beleefde na de première tot anderhalf jaar daarna weliswaar nog een aantal uitvoeringen, maar werd vervolgens aan de vergetelheid prijsgegeven.

In 1952 nam Dawson het stuk opnieuw onder handen, dit naar aanleiding van zijn reis naar West-Afrika, waar hij allerlei streekgebonden ritmes hoorde en in zijn symfonie alsnog verwerkte. Ritmes die gaandeweg bij de Afrikaanse slaven verloren waren gegaan nadat ze op de Amerikaanse plantages te werk waren gesteld.

De componist zei er ooit zelf over:

‘It is an attempt to develop Negro music, something they said again and again could not be developed,” Dawson said of his symphony in 1934. “I have never doubted the possibilities of our music, for I feel that buried in the South is music that somebody, some day, will discover. They will make another great music out of the folksongs of the South. I feel from the bottom of my heart that it will rank one day with the music of Brahms and the Russian composers.'

Dawsons bekendheid lag, evenals die van Price, voornamelijk in een groot aantal bewerkingen van spirituals die het ook tot een zekere mate van populariteit brachten, waaronder King Jesus is a-Listening, Talk about a child that do love Jesus, Ezekiel saw the wheel en Jesus Walked the Lonesome Valley.

Evenals Price wist ook Dawson briljant te instrumenteren en orkestreren. Deze beide werken zijn dan ook een kolfje naar de hand van het virtuoze Philadelphia Orchestra onder zijn huidige chef, Yannick Nézet-Séguin, die zich de laatste jaren behoorlijk voor deze muziek heeft ingespannen, al is hij niet de eerste op dit vlak. Wel past de belangstelling van de dirigent voor dit oeuvre in de rijke traditie van het Philadelphia Orchestra dat zich, anders dan menig ander orkest, aan een puur museale functie heeft weten te ontworstelen door ook aandacht te schenken aan moderne, eigentijdse én verwaarloosde composities.

Orkest en dirigent staan borg voor de best denkbare uitvoeringen, zoals ze in dit repertoire al eerder lang en breed hebben bewezen. Er straalt grote overtuitingskracht vanaf, de lyriek krijgt prachtige kansen zich van haar beste zijde te laten horen en passie en engagement laten de luisteraar in deze vertolkingen geen moment in de steek. Ook de opname mag er zijn.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links