CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2023 |
Een solist wiens naam geen enkel belletje bij mij deed rinkelen (dat 'lot' trof ook de Britse pianist Benjamin Grosvenor) en wiens spel heel simpel tot de absolute wereldtop behoort: dat kom ik bepaald niet iedere dag tegen. Een topper dus, de Amerikaanse violist Randall Goosby, pas 27 jaar maar nu al uitgegroeid tot wereldster, tenminste als ik de vele juichende persberichten mag geloven. Dit Decca-album bewijst het overtuigend, al ging mijn aandacht meer uit naar de beide werken van Florence Price dan naar het over-over-en-over-bekende, zeg maar gerust kapot gespeelde Vioolconcert in g-klein van Max Bruch. De muziek van Florence Price (1887-1953) is nog maar vrij onlangs op de discografische wereldkaart gezet door niemand minder dan Yannick Nézet-Séguin en zijn Philadelphians. De dirigent die over deze Amerikaanse componiste enige behartenswaardige woorden sprak tijdens de uitreiking op 3 april van het vorig jaar van de Grammy Award voor zijn opname van twee van haar symfonieën:
Ik vraag me af hoe het moet zijn: als je als solist of dirigent voor het eerst zo'n partituur hebt opengeslagen en al gelijk van de ene in de andere verbazing valt, er zoveel te ontdekken valt dat het doet duizelen. De collega's Gerard van der Leeuw en Siebe Riedstra hebben in hun verschillende besprekingen de levensloop van Florence Price al eerder in kaart gebracht. Ze werd geboren op 9 april 1887 in Little Rock in Arkansas onder de naam Florence Beatrice Price. Haar ‘blanke' moeder was muzieklerares, haar vader Dr. James H. Smith, een bekend en gerespecteerd tandarts, de eerste ‘zwarte' tandarts in de stad, die volgens de overlevering in het geheim ook de gouverneur van Arkansas behandelde. Haar muzikaliteit bleek - en daarin was ze zeker niet uniek - al op zeer jonge leeftijd. Al op vierjarige leeftijd gaf ze haar eerste pianorecital. Price studeerde, om haar afkomst te verbergen als ‘Mexicaanse', piano en orgel aan het New England Conservatory of Music in Boston, een beroemde school waar om maar een paar bekende namen te noemen ook Tan Crone, Peter Biloen, Louis Krasner, Mohammed Fairouz, Frank London en William Grant Still studeerden. Compositielessen kreeg ze van George Whitefield Chadwick (1854-1931), een leerling van Carl Reinecke en Josef Rheinberger, en Frederick Converse (1871-1940), een leerling van diezelfde Chadwick en Rheinberger. Maar hoewel ze over alle benodigde diploma's beschikte, weigerde The Arkansas State Music Teachers Association haar als lid, een miskleun die in 2018 alsnog werd rechtgezet. In de woorden van Linda Holzer, professor aan de universiteit van Arkansas:
In 1932 zond ze haar eerste symfonie in bij de Wanamaker Foundation Awards en won prompt de eerste prijs. Het werk werd dankzij een bijdrage van $ 250 van Maude Roberts George op 15 juni 1933 uitgevoerd door het Chicago Symphony Orchestra onder leiding van Friedrich August (Frederick) Stock. In The Chicago Daily News kon men lezen: ‘It is a faultless work, a work that speaks its own message with restraint and yet with passion . . . worthy of a place in the regular symphonic repertory.' Maar wie denkt dat deze doorbraak haar naam voorgoed had gevestigd heeft het mis. In 2009 vond men bij toeval in haar al jaren leegstaande en door regenwater aangetaste zomerhuis bij Chicago een schat aan vergeten en verloren gewaande partituren, waaronder de twee vioolconcerten. In al die jaren had niemand er naar omgekeken. Price overleed in Chicago op 3 juni 1953. Price heeft haar muzikale ontwikkeling als componiste vooral in het teken gesteld van de ‘verzoening' tussen de historische symfonische traditie en de wereld van de Afro-Amerikaanse folklore, de spiritual. ‘Verzoening' in overtreffende trap welteverstaan, want die ging gepaard met een ongekende creatieve synergie waardoor haar muziek – de woorden van Nézet-Séguin indachtig – een vaste plek verdient in de canon van de klassieke muziek.
Daarvan moet ook Randall Goosby zijn doordrongen, want zo interpreteert hij de beide werken van Price ook: als belangrijke volrijpe klassieke meesterwerken die gemeten naar inventiviteit en vakmanschap het werk van menige andere componist van naam en faam naar de kroon steken. Kortom schitterende muziek, gedragen door een schitterende vertolking (solist en orkest spelen spreekwoordelijk de sterren van de hemel) die is gestoken in een schitterende opname. Beschouw binnen deze context het concert van Bruch, mede gelet op de eveneens magnifieke uitvoering, dan maar als welkome bonus... index |
|