CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2022

Arvo Pärt - Stabat Mater & Other Works

Pärt: Fratres - My heart's in the Highlands - Vater unser - Spiegel im Spiegel - Es sang vor langen Jahren - Ein Wallfahrtslied - Summa - Stabat Mater

Aleksandra Kurzak (sopraan), Andreas Scholl (countertenor), Roberto Alagna (tenor), Morphing Chamber Orchestra o.l.v. Tomasz Wabnic
Alpha AP277 • 79' •
Opname: sept. 2021, Casino Baumgarten, Wenen

   

Het moet ergens begin jaren zeventig zijn geweest dat Arvo Pärt tot de conclusie kwam dat het ‘anders moest'. Dat het hem tot dan toe beheerste eclectisch denken met als fundament het collagemodel en de ‘toevalstreffers' (aleatoriek) plaats diende te maken voor ‘iets anders'. Maar de vraag was vervolgens: door wát? Dat verwerkingsproces nam relatief veel tijd in beslag, maar na een uitgebreide studie van de muziek der Middeleeuwen en Renaissance vond hij de voor hem – en zoals later zou blijken zijn miljoenen volgelingen – juiste oplossing: de ontwikkeling van een op die studie gestoeld klankconcept met daarin als hoofdmotief de consonante terts. Van daaruit zou de klankarchitectuur zijn – naar zijn gevoel – logische opbouw moeten vinden. De tintinnabuli-stijl was geboren en daarmee het modernisme uitgeluid. Ook zijn recente composities getuigen ervan.

In Pärts werk regeert de eenvoud en talloze muziekliefhebbers willen niets liever dan dat. Het voegt zich bovendien naadloos in een van stress en jachtigheid vervulde tijdgeest waarin de mens wel iets anders aan zijn hoofd heeft dan verdieping in uiterst complexe klankstructuren.

Kortom, Pärt wist met zijn tintinnabuli-stijl bij velen een gevoelige snaar te raken, ongetwijfeld nog versterkt door wat zijn ‘nieuwe' muziek als bonus in het vooruitzicht stelde: een merkwaardig gevoel van metafysische, kosmische verten. Het bleek een succesformule die ook andere componisten niet onberoerd liet. Zoals dat bijvoorbeeld gold voor Pärts Britse collega John Taverner (1944-2013), die in dezelfde vijver viste.

Oorspronkelijkheid en gelaagdheid heeft Pärt, als postmodernist avant la lettre, niet nagestreefd. Dat hij daarin niet alleen staat mag uiteraard duidelijk zijn: we vinden in zijn kielzog een ware stortvloed van postmoderne toondichters. Alleen al in Oost-Europa (de inmiddels 87-jarige Pärt werd in Paide, Estland geboren, maar woont al jarenlang in Duitsland) komen we de namen tegen van onder anderen Valentin Silvestrov, Georgs Pelecsis, Peteris Vasks en Mikolay Górecki. De misschien wel meest in het oog springende naam, die van Sofia Goebaidoelina, is die postmodernistische rol wel toegedicht, maar ze hoort er naar mijn mening niet echt in thuis, met mogelijk als uitzondering het sterk aan Bach gelieerde Offertorium.

Hoe dan ook, voor de postmodernist geldt dat hij creatief omgaat met de vele stijlmiddelen uit het verleden die ter beschiking staan. Ofwel putten uit een ware, vooral kleurrijke grabbelton.

Twee representanten van het postmodernisme: Arvo Pärt (links) en Philip Glass.

Avant-gardistisch componeren en postmodernisme verdragen zich niet tot elkaar. Dit impliceert tevens dat beide disciplines hun eigen luisterpubliek (en veelal ook musici) kennen. Op zich is daar niets mis mee, al mag er wel aan worden toegevoegd dat het postmodernisme als fenomeen aan meer beperkingen onderhevig is dan het avant-gardisme; en zeker wanneer de ‘eindredactie' van huis is. Muziek die geen enkel voorbeeld kent is pas echt vrij, in de meest pure betekenis van het woord. Denk bijvoorbeeld aan Pierre Boulez' Le marteau sans maître en Répons, twee werken die geen enkele ‘voorgeschiedenis' kennen, tot niets uit het verleden te herleiden zijn.

Maar terug naar Pärt, die er zijn levenswerk van heeft gemaakt om ons met ‘nieuwe' oren te laten luisteren naar vertrouwde welluidendheid. Wie er niets mee heeft (ik behoor tot die categorie) heeft evenzeer gelijk als wie er wel voor ‘valt'.

Maar dit dan allemaal gezegd hebbende, blijft toch nog de grootste gemene deler over die iedere muziek mede haar status, invloed en werkingssfeer geeft: de uitvoering ervan. Dit nieuwe album dat de titel Stabat Mater meekreeg (naar mijn gevoel ten onrechte, want het oratorium beslaat qua tijdsduur niet meer dan een derde) biedt interpretatief een fenomenaal zicht op deze acht partituren. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat wie Pärts ‘klokkenspel' geen warm hart toedraagt, in deze release niet geïnteresseerd is danwel er niet door wordt geraakt, want ook het uitvoeringsniveau is onverkort zeer hoog. Bovendien ligt er zoveel bezieling en spiritualiteit in deze vertolkingen dat het alleen al vanuit die optiek de moeite van het beluisteren zeker waard is.

Kortom, een aanrader voot de liefhebber, ook voor hen die deze werken al in hun ‘portefeuille' hebben, wat overigens veelal het geval zal zijn. Wie nog om een andere reden over de streep moet worden getrokken: de opname is schitterend.

Misschien nog aardig om te weten: Roberto Alagna en Aleksandra Kurzak vormen sinds 2015 een echtpaar (Alagna scheidde begin 2013 van Angela Gheorghiu) en werden speciaal voor deze opname tijdelijk 'losgeweekt' van Sony Classical.

Wie voor het eerst uitgebreid kennis wil maken met Pärts muziek verwijs ik graag naar de spotgoedkope uitgave op Brilliant Classics onder de veelzeggende titel Arvo Pärt - The Collection.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links