CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2005

 

Arvo Pärt: Da pacem Domine (2004)* - (II) Lamentate voor piano en orkest (2002)**. CD-première.

Hilliard Ensemble*, (II) Alexei Lubimov (piano)**, SWR Stuttgart Radio Symfonieorkest o.l.v. Andrey Boreyko.

ECM New Series 1930 476 3048 • 43' •

www.ecmrecords.nl


Arvo Pärt

Toen Manfred Eicher in 1969 het ECM-label uit de grond stampte, maakte hij er geen geheim van dat hij alles in het werk zou stellen om het 'fraaiste geluid afgezien van de stilte' op te nemen. Nadat hij Arvo Pärts muzikale eerbetoon aan de kort daarvoor overleden Engelse componist Benjamin Britten had gehoord, liet hij er geen gras over groeien en wist hij al spoedig Pärt voor ECM te strikken.

Inmiddels is Pärt zeventig jaar geworden en zijn we alweer een twaalftal cd-uitgaven verder, met de Estlandse componist als onbetwistbaar middelpunt. Twee decennia geleden was het uitbrengen van Pärts Tabula rasa nog commerciële waaghalzerij, maar niemand draait nu nog voor deze muziek zijn hand om. Volledig ingeburgerd dus, wat van bijvoorbeeld de muziek van Karlheinz Stockhausen of Hans Werner Henze nog lange na niet gezegd kan worden. De vraag is niet zozeer voor wie je schrijft, maar hoe je schrijft.

Pärt is onze eigentijdse Giovanni Pierluigi da Palestrina (ca. 1525-1594). Over de etherische klanken van zijn muziek kan lang en breedsprakig worden gediscussieerd, maar in essentie heeft Pärt sinds midden jaren zeventig met zijn composities de klok vele eeuwen teruggezet. Zijn klankideaal ging min of meer terug naar de middeleeuwen met componisten als Johannes Ockeghem (ca. 1420-1497) en Josquin des Prez (ca. 1455-1521). Van nieuwlichterij kan niemand Pärt nog beschuldigen, maar dat was zo rond 1965 wel even anders, toen hij met de Tweede symfonie nog het seriële oorlogspad betrad. Wie dit werk met bijvoorbeeld zijn nog dit jaar gecomponeerde Lamentate vergelijkt, gelooft zijn eigen oren niet. Het is veel meer dan het verschil tussen dag en nacht, het lijkt op muziek van twee verschillende planeten.

Pärt liet het seriële componeren verder voor wat het was en dook na een nieuwe oriëntatiefase (die onder andere in 1971 de polyfone Derde symfonie opleverde) daarna diep de middeleeuwen in, met het Credo, Tabula Rasa en Fratres als de eerste voldragen vruchten daarvan. Een bijzondere dimensie vormde daarbij het zogenaamde tintinnabulisme, voor Pärt een kunstvorm die de pure klank van (buis)klokken nastreeft en die van nature natuurlijk niet kan zijn gestoeld op complexe patronen, maar waarin eenvoudige drieklanken domineren.

Pärts 'nieuwe muziek' is overwegend contemplatief en laat zich niet in met het bruisende leven. Het zijn etherische klanken die zijn gevat in esthetische schoonheid die onmiddellijk wordt verstaan en wel of niet wordt gewaardeerd. Pärt heeft, zoals iedere goeroe, veel voor- én tegenstanders. De voorstanders zien hem als een zij het tijdelijke 'bevrijder' van de hectische maatschappij en het leven vol onrust en stress, strijd en misère, een kunstenaar dus die met zijn paradijselijke muziek verlichting brengt. Tegenstanders zien hem als een soort charlatan die met eenvoudige, minimale concepten en uitdrukkingsmiddelen gemakkelijk denkt te kunnen scoren en aldus een fortuin heeft vergaard met muziek die voornamelijk haar oorsprong vindt in de compositietechniek van de grote middeleeuwse meesters, maar door Pärt werd voorzien van een passend sausje voor de eenentwintigste eeuw. In Engeland is het Tavener die zich op een vergelijkbaar pad, het 'geheiligde minimalisme', beweegt, wat hem overigens geen windeieren legt. Op de met name de Engelse concertprogramma's valt zijn muziek inmiddels vrijwel niet te ontlopen. Meditatie, nederigheid, eenvoud en traagheid vormen de sleutelwoorden voor de muziek van zowel Pärt als van Tavener. Er wordt veel geklaagd, beweend en gerelativeerd en wordt ontegenzeglijk ingespeeld op een collectief verlangen naar religieus getinte geborgenheid, een soort wég van de snelweg. Het is muziek die beweegt door stil te staan, als u deze paradox kunt vatten. .

Lamentate

De hoofdmoot wordt gevormd door het in 2002 gecomponeerde, 37 minuten durende Lamentate voor piano en orkest, waarover Pärt zelf het een en ander heeft opgemerkt:

"Toen ik in 2002 de 'Marsyas' van Anish Kapoor tijdens de openingstentoonstelling in de turbinehal van het Londense Tate Modern voor het eerst zag, maakte het op mij een overweldigende indruk. Mijn eerste gedachte was: ik sta als levende voor mijn eigen lichaam en ik ben dood - als in een tijdverschuivend perspectief, op slag in de toekomst en het heden. Ik zag mijzelf in een positie geplaatst die mijn leven in een geheel ander licht plaatste. Ik kreeg het sterke gevoel dat ik nog niet klaar was om te sterven. En de vraag rees op wat ik in de mij nog gegunde tijd kon realiseren. Lijden en dood zijn de vragen die ieder mens bezighoudt, die in deze wereld is gekomen. Daarvan hangt zijn levensinstelling af, van de wijze waarop hij zelf deze problemen oplost of niet oplost, bewust of onbewust.

De enorme afmetingen van Anish Kapoors sculptuur smijt niet alleen de ruimtelijke voorstelling aan diggelen, maar naar mijn mening ook de dimensie van tijd. De grens tussen tijd en tijdloosheid lijkt mij te vervagen. Dat is het thematiek die Lamentate ten grondslag ligt. En aldus heb ik een klaaglied geschreven, een lamento, niet voor de doden, maar voor ons, de levenden, die deze problemen ieder voor zich moeten oplossen - voor ons, die het niet gemakkelijk hebben om met het lijden en de vertwijfeling in deze wereld om te gaan.

Lamentate is muziek voor solopiano en orkest. Het kan niet geheel als een klassiek pianoconcert worden beschouwd. Ik koos voor een solo-instrument omdat dit onze aandacht op iets fixeert dat 'iemand' is, Deze 'iemand' kan een persoon zijn, maar het zou ook een vertelling in de ik-vorm kunnen zijn. Evenals de sculptuur, die ondanks zijn overweldigende omvang een lichte en zwevende indruk maakt, gaf de piano mij de mogelijkheid om als grootste instrument een sfeer van intimiteit en warmte te creëren, die niet meer anoniem en abstract is." Aldus Pärt.

Marsyas

De Indiase kunstenaar Anish Kapoor (1954) mag zich na een verblijf van dertig jaar zeker wel tot de Londenaars rekenen. Twee jaar geleden zorgde hij in de kunstwereld voor de nodige opschudding met zijn nieuwste werk, 'Marsyas', een met rood doek bespannen, witte kunststof trechter met een lengte van niet minder dan veertig meter, die tussen een cirkelvormig raamwerk is opgehangen. Volgens de maker moet het provoceren en de kijker tot overdenking en beschouwing aanzetten.

 
'Marsyas' in Tate Modern, Londen   Detail
     
 
Enorme afmetingen...   Visuele impact...

Het is een knap werkstuk, een mengeling van concrete en abstracte vormen, enerzijds geheel open, anderzijds gesloten, ze fungeren als polen en tegenpolen, precies zoals Kapoor het zichzelf voorstelde als breukvlak tussen banaliteit en schoonheid, zin en onzin, materie en antimaterie. Het heeft veel weg van Kapoors eigen formule van E=mc2, alsof hij Einsteins rekensom in kunstzinnig opzicht nog eens op zijn wijze over wilde doen. De kracht van 'Marsyas' komt vanzelfsprekend pas tot uiting in een zeer grote ruimte. Ingeklemd tussen bakstenen muren wordt het niets, maar gelukkig is daarvan in Tate Modern geen sprake. Zoals de foto's ook laten zien, kunnen de bezoekers rond en onder het kunstwerk wandelen en het van alle kanten bewonderen. Het was ook in dit museum dat Lamentate in 2003 zijn première beleefde, toen ook uitgevoerd door het SWR-omroeporkest onder leiding van Andrey Boreyko.

Da pacem Domine

Het slechts bijna zes minuten durende vredesgebed voor vierstemmig koor a capella ontstond vorig jaar in opdracht van de dirigent Jordi Savall en bezit alle kenmerken van het gregoriaanse antifoon uit de negende eeuw. De première vond plaats in Barcelona op 1 juli 2004 door La capella Reial de Catalunya.

Uitvoering

Algemeen geldt dat de uitvoering van Pärts muziek geen overdreven hoge eisen stelt en zich doorgaans gemakkelijk tot een fraai geheel laat kneden. Het Hilliard Ensemble heeft zich intensief met Pärts vocale werken beziggehouden en kent de fijne kneepjes ervan van haver tot gort. De vijf solisten hebben geen enkele moeite met het terughoudende, etherische Da pacem Domine en trekken moeiteloos de lange legatobogen die in dit miniatuur domineren.

Loebimov en Boreyko zijn de ideale pleitbezorgers voor het elfdelige, gemakkelijk aansprekende Lamentate dat dicht tegen de Byzantijnse liturgische gezangen aanleunt en in die zin het tijdloze element in 'Marsyas' onderstreept.

De opname is weer van de bekende, hoge ECM-kwaliteit. Lamentate werd in juni 2004 vastgelegd in het stadhuis van Sindelfingen, bij Stuttgart, Da pacem Domine nog maart kort geleden, in april van dit jaar, in de abdij van St. Gerold. De producer was vanzelfsprekend weer Manfred Eicher.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links