CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2023

Mozart's Bassoon - Works for solo bassoon

Mozart: Fagotconcert in Bes, KV 191 - Fagotsonate in Bes, KV 292 - Serenade nr. 12 in c, KV 388

Peter Whelan (fagot), Kristian Bezuidenhout (fortepiano), Ensemle Marsyas o.l.v. Peter Whelan
Linn CDK680 • 52' •
Opname: juli 2014, juni 2019, mei 2021, St Monan's Church, East Neuk; North Leith Parish Church, Edinburgh; Saffron Hall, Saffron Walden (VK)

 

Echt warme gevoelens voor de fagot heeft Mozart niet lang gekoesterd, want hij schreef slechts twee werken voor dit instrument: een fagotconcert en een fagotsonate. Hij stond toen nog aan het begin van zijn carrière als componist. Het is een nogal schrale oogst. KV 191 ontstond in Salzburg in 1774, KV 292 waarschijnlijk het jaar daarop in München. Van beide werken is geen manuscript overgeleverd. Wat KV 292 betreft moeten we het doen met een in 1802 gedrukte uitgave, maar die bevat slechts, anders dan gebruikelijk in het geval van Mozart-duo's, twee notenbalken, maar wel met als titel 'Sonate pour basson & violoncelle'. Dietrich Berke, betrokken bij de Neue Mozart Ausgabe, trok al in 1975 die titel in twijfel en veronderstelde dat het in plaats daarvan een werk voor twee fagotten betrof. Waaraan hij nog toevoegde dat het volgens hem waarschijnlijk een onvolledig of anders deels verloren gegaan werk betrof. Dat heeft er weer toe geleid dat aan latere edities ad libitum een pianopartij werd toegevoegd (op deze opname wordt die rol vertolkt door de Zuid-Afrikaanse fortepianist Kristian Bezuidenhout).

Het autograaf van het fagotconcert heeft volgens de overlevering door de componist eigenhandig genoteerd, als plaats en datum 'in Salzburg, 4 juni 1774'. De muziekuitgever Johann Anton André kocht het in 1799 samen met meer dan 270 andere manuscripten van Mozarts weduwe Constanze, een jaar na het overlijden van haar echtgenoot. Eerst zes jaar later, in 1805, verscheen de gedrukte uitgave van het fagotconcert. Merkwaardig genoeg kwam hij later met het bericht dat het manuscript was gestolen, waarna het niet meer opdook. Kortom, van het fagotconcert is dus evenmin het autograaf overgeleverd. Gelukkig hoeft niemand te twijfelen aan die gedrukte uitgave, want die straalt een en al Mozart uit. Met andere woorden: Mozarts genie is volop present, terwijl alle speltechnische mogelijkheden van het instrument uit en te na worden verkend. Het is zo goed gedaan dat het nogal verbazingwekkend is dat het bij dat ene fagotconcert is gebleven.

Een betoverend werk vraagt om een betoverende uitvoering en daaraan is wat dit album betreft geen gebrek. Peter Whelan is de ideale solist dankzij zijn grote virtuositeit, souplesse en zijn sterk ontwikkelde gevoel voor vorm en inhoud. Het onder zijn leiding staande Ensemble Marsyas volgt hem daarbij op de voet met sprankelend spel. Maar er is nog een ideale instrumentalist in dit spel: Kristian Bezuidenhout, volkomen thuis in het domein van de fortepiano en de daaruit volgende historiserende uitvoeringspraktijk. Hij geeft met zijn spel optimaal reliëf aan zijn partij in KV 292.

Anders is het gesteld met de nogal sombere inborst van de Serenade in de donkere toonsoort van c-klein, die Mozart in 1782 in Wenen componeerde voor de keizerlijk-koninklijke Harmonie, een blaasoctet dat in dat jaar door keizer Joseph II in het leven was geroepen. Onder het gezelschap bevonden zich twee fagottisten van naam: Wenzel Kauzner en Ignaz Drobnal. Interessant is ook dat tussen de beide hobo's, klarinetten, hoorns en fagotten vaak plaats werd ingeruimd voor de contrabas of de contrafagot ter verdubbeling van het lagere octaaf. Wat Mozarts serenade eveneens duidelijk maakt is het virtuoze karakter van het ensemble dat hem voor ogen stond.

Maar...is het wel een serenade? Het is in ieder geval geen werk dat voor een muzikale achtergrond zorgt, want daarvoor is het te donker, te ernstig, een stemmingsvol clair-obscur (er zijn ook zonniger episodes in te vinden) dat diepe indruk maakt. Het werk heeft ook iets geleerds, zij het op hoog spiritueel niveau, met inbegrip van de ingenieuze canonische bewerkingen.De finale met zijn ingenieuze variatievorm kent de donkerste momenten. Tegen het slot keert alsnog de stemming en eindigt het werk in een stralend C-groot. Het is een kolfje naar de hand van Whelan en het Ensemble Marsyas.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links