CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2022 |
De Spaanse hoboïste Cristina Gómez Godoy (1990, Linares) werd, zo jong als ze was, al spoedig door vrijwel alle belangrijke Europese orkesten gevraagd om aan de eerste lessenaar een gastrol te vervullen, waarna ze in 2012 door Daniel Barenboim werd aangezocht voor de positie van eerste althoboïste van de door hem geleide Staatskapelle Berlin, een jaar later gevolgd door haar benoeming als eerste hoboïste bij hetzelfde orkest. Vanaf 2015 is ze in Berlijn tevens docente aan de prestigieuze Universität der Künste. Maar ook met het door Barenboim opgerichte West-Eastern Divan Orchestra onderhoudt ze al geruime tijd warme banden, wat zich alles bijeen genomen op deze nieuwe cd met klinkende munt uitbetaalt. Het schijnt met de gezondheid van maestro Barenboim de laatste tijd niet al te goed te gaan (er is herhaaldelijk sprake van afzeggingen), maar op deze nog in de zomer van 2019 gemaakte opname laat hij horen dat hij nog wel degelijk voor expressief vuurwerk kan zorgen, al horen we hier toch vooral een tot in de puntjes geoliede orkestrale 'machinerie' die een 'gecosmetiseerde' Mozart voorstaat (Herbert von Karajan zou het hem wat dit betreft zeker niet hebben verbeterd!) Dat de bezettingsomvang bescheiden is gehouden (zo klinkt het tenminste), valt wel te prijzen. Die bijna kamermuzikale benadering vinden we ook terug in het spel van Gómez Cody, die overigens ook in deze muzikale tak van sport behoorlijk veel naam heeft gemaakt. Haar spel in deze beide hoboconcerten is technisch vlekkeloos, maar de meerwaarde zit toch vooral in de manier waarop zij bijzonder fraaie klankkleuren aan haar instrument weet te ontlokken, met veel concertant esprit en dito spelvreugde die ook in de meer lyrische passages van grote expressieve schoonheid getuigt. Kortom, dit is kostelijke muziek die evenzo kostelijk wordt vertolkt, in de daarbij passende lichte toon en met groot virtuoos cachet. Dat karige speelduur van net nog geen 47 minuten zijn we tegenwoordig niet meer gewend. index |
|