CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2020 |
Aldus Mozart op 27 juni 1788 vanuit zijn nieuwe Weense adres. Samen met zijn gezin had hij moeten verhuizen van het centrum naar een buitenwijk omdat hij de huur van zijn vorige woning niet meer kon opbrengen. Het leek hem ook niet meer uit te maken in welk deel van de stad te wonen: als het onderkomen maar voldeed. In die periode voltooide hij een groot aantal composities, waaronder op
Natuurlijk had Mozart in die zomer van 1788, na de voltooiing van de drie symfonieën KV 549, 550 en 551, niet het gevoel dat het zijn laatste zouden zijn. Hij zou immers nog 3,5 jaar zijn aardse bestaan vullen met componeren en musiceren. Dat dit drieluik tot zijn fraaiste en tevens meest innovatieve symfonische scheppingen behoort is aan geen enkele twijfel onderhevig. Logisch dus dat ze bij de muziekliefhebber zeer geliefd zijn en dat talloze orkesten en dirigenten er zich over hebben gebogen, een aantal daarvan overigens met wisselend succes. Ook nu oefenen ze nog steeds grote aantrekkingskracht uit, al is de urgentie van een nieuwe opname wel behoorlijk ingeperkt geraakt door juist die zo rijke discografische geschiedenis. Dit nieuwe album is zonder meer een aanwinst, al zijn er helaas wel enige minpunten te registreren, te beginnen bij de kwistig rondgestrooide, eigenzinnige rubati en (soms ook) accelerandi, gevolgd door het menigmaal inzakkend expressief momentum in de langzame delen. Wat ook niet ieders smaak zal zijn is de wel erg scherp aangezette articulatie in samenhang met dynamiek in de overtreffende trap. Ook de tempi doen menigmaal, door het vaak provocerend hoge tempo (bijvoorbeeld in het Allegretto van KV 550, het opus dat we hier horen in de tweede versie, dus met klarinetten) de wenkbrauwen stevig fronsen. Maar er is gelukkig ook een duidelijke pluskant, dankzij het overrompelende engagement, de uitstekend gedoseerde spankracht en zeker niet in de laatste plaats de bijzondere accentuering van de toch al revolutionaire eigenschappen van deze muziek (het begin alleen al van KV 543!). Wat ook opvalt is de enorme 'drive' die deze vertolkingen stevig boven de middelmaat doet uitsteken. Fascinerend is ook de gedetailleerd uitgewerkte stemvoering waardoor allerlei details naar de oppervlakte komen die in veel uitvoeringen onderbelicht blijven. De aandacht voor details overigens die de horizontale en verticale coherentie niet in de weg staat. Daarmee bewijst Minasi zich opnieuw als een analyticus van formaat, die bovendien zijn gedachtegoed feilloos op het - op moderne instrumenten spelende - ensemble weet over te brengen. Wat daarbij zeker geholpen zal hebben is zijn lange verbondenheid met Resonanz. Dat analytische karakter van deze uitvoeringen zegt dus tevens iets over de opname, die daarmee gelijke tred heeft weten te houden. We worden getrakteerd op fraai geciseleerde strijkers, pregnante houtblazers en glanzend koper. Daarom is dit album, alles afwegende, wat mij betreft toch een aanwinst. Er zijn nieuwe gezichtspunten te melden, al staan die dan inhoudelijk mijlenver af van vertolkingen van bijvoorbeeld Nikolaus Harnoncourt, René Jacobs en vrij recent Jordi Savall. Alleen al de stevig aangezette syncopen in de finale van KV 550 brengen het beeld van Beethovens Eroica al behoorlijk dichterbij... Dus ondanks de bedenkingen: laat u zich verrassen, het is de moeite meer dan waard! index |
|