CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2024 |
De jonge Fin Tarmo Peltokoski (*2000) timmert behoorlijk aan de weg. Niet alleen is hij gast-dirigent bij de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen, maar ook chef-dirigent van het Lets Nationaal Symfonieorkest. In september treedt hij bovendien aan als chef van het Orchestre national du Capitole de Toulouse. Alles bijeen genomen bepaald niet gering voor een slechts 24-jarige. In het eerste nummer van de jaargang 2022-2023 van Intrada, het huisorgaan van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, stond een alleraardigst aan Peltokoski gewijd artikel van de hand van Roland de Beer, dat inmiddels ook op het internet te vinden is (klik hier) en dat een uitstekende indruk geeft van wie Peltokoski is en wat zijn drijfveren zijn. Uit het artikel blijkt de hype die al snel rond de optredens van deze dirigent is ontstaan, maar dit terzijde schuivend (het is de tijdgeest, weet u wel) is Peltokoski wel degelijk een maestro om ook in de toekomst serieus rekening mee te houden. Op sommige punten lijkt hij zelfs gedurfder en inventiever dan zijn 28-jarige landgenoot Klaus Mäkelä, die zich eveneens mag verheugen in bewondering alom. Er zijn in deze Mozart-vertolkingen veel spannende momenten aan te wijzen, al moest ik soms wel de wenkbrauwen fronsen. Zoals tijdens het openingsdeel van de ‘Haffner' – Mozarts niet mis te verstane tempoaanduiding is Allegro con spirito – dat hier bijna een presto-karakter krijgt aangemeten waardoor de articulatie in met name het aandeel van de strijkers herhaaldelijk in het gedrang komt. Het gevolg laat zich niet wegpoetsen: een veelal jachtige uitstraling die niet met het begrip ‘spannend' mag worden vereenzelvigd. Met bovendien de kanttekening dat Mozart juist ten aanzien van het tempo zeer kritisch was: in die tijd was er nauwelijks een componist te vinden die zulke gedifferentieerde tempoaanduidingen in zijn manuscripten hanteerde. Het wordt er niet beter op door de nogal dominante rol van de paukenist die een voorliefde blijkt te hebben voor romantisch getinte crescendi en accenten (voor de goede orde: zo staat het niet in de partituur), zij het ongetwijfeld daartoe door Peltokoski aangezet. De tempi in de overige drie delen maar ook in de twee overige symfonieën zijn daarentegen wel uitstekend gekozen en daardoor veelal in overeenstemming met Mozarts tempoaanduidingen; zij het met de kanttekening dat niemand het in zijn hoofd zal halen om op het Menuet van KV 550 te dansen (wat de vraag oproept of dat überhaupt de bedoeling van de componist kan zijn geweest…). Anders dan Benjamin Britten in zijn Decca-opname met het English Chamber Orchestra worden de accenten niet extra aangezet. Het beeld dat Peltokoski oproept is beduidend rustiger, al is de onderliggende puls even sterk als bij Britten. Zo jong als hij is mag Peltokoski zich wat mij betreft al een klankmagiër noemen waar het aankomt op raffinement en het uitlichten van de textuur, naast zijn moedige aanpak van de herhalingen (die overigens niet alle worden gerespecteerd), waarin met veel gevoel voor proportie en dus goede smaak versieringen worden aangebracht in zowel de houtblazers als de strijkers. Zelfs een nieuwlichter als Nikolaus Harnoncourt heeft dat nooit voor zijn rekening willen nemen. terwijl het volgens mij wel degelijk historisch verantwoord is. Het pakt in ieder geval verfrissend uit als substituut voor al die letterlijke en daarmee saaie herhalingen (in de meeste studio-opnamen worden die gemakshalve gekopieerd). Frasering en accentuering bepalen in hoge mate het resultaat. Goed nieuws dus dat Peltokoski - afgezien van die paukenist - dienaangaande geen steken laat vallen. Het is allemaal tot in de puntjes verzorgd, met als positieve 'bijvangst' dat de accenten niet eenvormig worden geplaatst, maar dynamische gradaties kennen. Niet minder positief is de gedetailleerd uitgewerkte stemvoering waar ook de helaas vaak ondervoede altvioolsectie van mag profiteren. Dan de kwestie van de herhalingen: wel of niet. Peltokoski maakte zijn eigen keuzes, is daarin ten aanzien van de partituurvoorschriften dus niet consequent, maar daarin is hij bepaald niet de enige. De reeds genoemde Britten deed dat overigens wel, met als gevolg dat zijn uitvoering van KV 550 daardoor bijna 38 minuten in beslag neemt (alleen al het Andante: ruim 16 minuten!) In het cd-boekje wordt in de door Frederik Hanssen verzorgde toelichting met geen woord gerept over welke versie we van KV 550 te horen krijgen: die met of die zonder klarinetten, met of zonder een van beide autograaf-varianten in het Andante (de maten 29-32 in variant I of 100-103 in variant II). De klarinetten zijn er, de variant is achterwege gebleven. De door H. C. Robbins geredigeerde Bärenreiter-partituur lijkt leidend te zijn geweest. Een prima keuze wat mij betreft. En dan de speelduur: bijna 89 minuten! ___________________ index |
|