CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2023 |
De naam van Petr Popelka zal in ons land niet op ieders lippen liggen, maar in zijn thuisland Noorwegen ligt dat bepaald anders. Zijn opmars daar begon als kersverse chef van het Noors Radio Orkest, het NRO, internationaal meer bekend van de jaarlijkse optredens tijdens het Nobelprijs Concert. Daarna volgde Praag, als chef van het Praags Radio Symfonie Orkest. En dan was er daarnaast onlangs zijn benoeming tot chef van de Wiener Symphoniker, met ingang van het seizoen 2024/25. Dat wordt dus nog meer reizen, wat al decennialang voor de meeste chefs geldt (denk maar aan Klaus Mäkelä, Lahav Shani, Pablo Heras-Casado en Yannick Nézet-Séguin, om er slechts enige te noemen). Waarop die verschillende benoemingen berusten laat zich ten aanzien van Popelka niet al te lastig raden: niet alleen is deze dirgent begaafd en charismatisch, maar hij is ook een voorstander van avontuurlijk programmeren, schudt de bedden graag danig op en zoekt hij naar nieuwe wegen om een nieuw en jong publiek aan te trekken. Daar horen ook pop, jazz, folk en rock bij, wat dan gepaard gaat met een gedrevenheid die nog een extra heeft bijgedragen aan zijn groeiende populariteit in met name Noorwegen. De vele optredens vanuit de thuisbasis Oslo op radio, televisie, internet en uiteraard in de diverse Noorse concertzalen (het NRO geldt in Noorwegen als ‘het orkest van en voor het hele land'). getuigen ervan. Met zoveel inmiddels diep gewortelde durf en zin voor avontuur: waarom dan toch die twee discografisch werkelijk tot op het bot afgekloven twee Mozart-symfonieën op dit nieuwe album? Een mogelijk en in ieder geval passend argument zou kunnen zijn de daardoor betere verkoopbaarheid van zowel orkest als label. Natuurlijk, deze uitvoeringen bewijzen het: de lesjes zijn geleerd, de historiserende uitvoeringspraktijk heeft het geëigende plekje toegemeten gekregen (daar kijkt niemand meer van op), er is zeker naar grote voorgangers geluisterd en is er sprake van een uitstekend afgewogen balans tussen gekruide esprit en niet al te uitgesponnen lyriek. De dissonanten mogen zich op pregnante accentuering verheugen en de dynamische grenzen zijn met de aard en het wezen van deze muziek in de juiste overeenstemming gebracht, maar alles bijeen genomen valt er - afgezien van hier en daar een niet voorgeschreven spoortje accelerando of rubato, of een fractie langer aan een frase blijven 'hangen' (zoals in het Andante van KV 543) - dus eigenlijk niets nieuws te melden, wat uiteraard het logisch gevolg is van het vermijden van effectbejag en najagen van affect. Dat er enthousiast wordt gemusiceerd en het er alleszins op lijkt dat de musici zelf met volle teugen van deze muziek hebben genoten betekent dat u kunt rekenen op aanstekelijk musiceren. Wie op het tempo van de beide menuetten kan dansen lijkt me overigens een hele Piet: iets meer rust in de bewegingen en daarmee meer momentum had mijn voorkeur verdiend, waarvan dan tevens de lyriek in de beide trio's mee had kunnen profiteren. Het veelal gedemonstreerde 'explosieve' karakter in de hoekdelen dat vooral menig 'authentiek' ensemble voorstaat is in deze uitvoeringen minder geprononceerd, maar dat zal menigeen niet bepaald als een nadeel ervaren. Dan nog dit: we horen het orkest met de eerste violen links en de tweede violen rechts, met de contrabassen rechts achteraan, een mix dus van de Duitse en Amerikaanse opstelling. Beter gemotiveerd - vanuit historisch perspectief dan - is de Duitse opstelling met de contrabassen goed hoorbaar links. Dat het orkest op 'gewone' instrumenten speelt is evident. Het is een radio-orkest tenslotte. index |
|