CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2023 |
Alpha is een van de weinige labels die echt wil investeren in jong talent. Een van de daarop geënte series is de ‘Next Generation Mozarts Soloists', waarvan ook dit nieuwe album getuigenis aflegt. Toch: met in de achterhoede een van alle kanten uitpuilende Mozart-discografie had het misschien toch meer voor de hand gelegen om voor uitdagend(er) repertoire te kiezen, al zullen de (te verwachten) verkoopcijfers hier mogelijk een rol hebben gespeeld. De albums verschijnen onder auspiciën van de Zwitserse Orpheum Stichting, die al zo'n dertig jaar actief is in het financieel en artistiek steunen van jonge musici. Samen met het Franse Alpha heeft het dit project opgezet dat alle soloconcerten van Mozart omvat, uitgevoerd door uitsluitend jonge solisten. Of er daarbij sprake is geweest van voorafgaande audities weet ik niet, maar wel dat dirigent Howard Griffiths voor de selectie van de musici verantwoordelijk is of anders daarin de beslissende stem heeft. In de wervende tekst is een uitspraak van hem over de muziek van Mozart opgenomen: ‘looking in a mirror: you can hear if everything is right, musicality, intonation, rhythm, phrasing.' Die Mozart-discografie mag dan overvoerd zijn, van echte concurrentie is wat deze albums betreft in strikte zin geen sprake omdat naar mijn weten nog niet eerder de soloconcerten in deze combinatie op plaat of cd zijn verschenen. Het meest in het oog springende voordeel: dat deze jonge solisten althans op dit vlak geen concurrentie te duchten hebben. De pianist Roman Borisov stamt uit Siberië en is pas 20, de Franse hoboïst Gabriel Pidoux 26. In strikte zin zijn het geen nieuwkomers: Pidoux heeft, zo heb ik kunnen nagaan, al een behoorlijke carrière opgebouwd en Borisov heeft alvast het eerste fundament daarvoor gelegd als winnaar van de Kissinger KlavierOlymp 2022, het internationale pianoconcours dat jaarlijks wordt gehouden in het Duitse kuuroord Bad Kissingen. Griffiths (*1950) zal in zijn lange carrière het nodige hebben opgestoken van de historiserende uitvoeringspraktijk, maar hij en het Oostenrijkse radio-orkest wortelen qua speelstijl duidelijk nog overwegend in wat door velen als een al lang en breed vervlogen traditie wordt beschouwd. Terecht of ten onrechte laat ik hier in het midden. Wat ik echter niet in het midden laat: Borisov (op een Bosendörfer-vleugel) levert evenwel het gewenste contrast, ritmisch scherp profilerend, fraai articulerend en fraserend, kristalhelder en met een goed ontwikkeld gevoel - deels ongetwijfeld intuïtief - voor de structurele aspecten van deze beide concerten. Hij hoedt zich in de hoekdelen voor expressieve overdrijving en in de langzame middendelen voor stroperige lyriek. Wel zou het meer dan aardig zijn geweest - zie Pidoux - als Borisov voor de concerten zelf de cadensen had ontworpen, in plaats van gemakshalve terug te vallen op die van de componist zelf. Daarmee had hij zich zeker extra weten te onderscheiden. Het Larghetto van KV 413 is in deze uitvoering meer een vloeiend Andante, maar er is geen reden om hierover te vallen: het is puur een kwestie van smaak (opvatting mag ook), meer waarde wel ik er niet aan toekennen. Al met al valt over deze Mozart-interpretaties van de kant van de solist absoluut niet te klagen, met als enige kanttekening dat Griffiths geen dirigent is die een scherp getekend ritmisch en dynamisch profie voorstaat en in het omroeporkest daarin een volkomen gelijkgestemde partner lijkt te hebben gevonden. In het openingsdeel van KV 415 lijkt KV 503 (eveneens in C) zich al zonder scrupules aan te kondigen. Evenals Borisov beheerst ook Pidoux zijn instrument tot in het kleinste detail, de klank is zowel helder als rond, ritmisch kernachtig en muzikantesk, zonder enig spoortje stress. Zoals ook Borisov weet hij de schaduwkanten uitstekend te belichten, licht en donker proportioneel te contrasteren, zonder daarbij uit de expressieve pas te lopen. En anders dan Borisov schreef Pidoux de cadenzen wél zelf. Een knappe prestatie door zowel het sterk improviserende, maar wel degelijk thematisch verbonden karakter ervan. Dan is er voorts menige charmante vondst die eveneens een schot in de roos is. In de cadens van het slotdeel van KV 314 simuleerde Pidoux vanaf 4:48 vogelgeluiden (gelukkig niet à la Messiaen, maar evenmin à la Mozart), wat mij wel even de wenkbrauwen deed fronsen, maar waar ik mij na een tweede maal beluisteren prompt aan overgaf. Het kan dus verkeren... index |
|