CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2022 |
Veel muziek uit Middeleeuwen en (vroege) Renaissance wacht nog om ontdekt te worden (zoals er ook al veel ontdekt en uitgevoerd is). Van de op dit album verzamelde, verfijnde koorwerken van de Franse componist Jean Mouton, tevens leraar van Adrian Willaert, een van de grondleggers van de Venetiaanse School. Met uitzondering van het Sanctus uit de Missa Faulte d'argent zijn alle werken hier voor het eerst opgenomen. Dat dit zo belangrijke oeuvre door het Britse Brabant Ensemble uitgerekend nu in het zonnetje wordt gezet heeft mede te maken met het feit dat Mouton 500 jaar geleden overleed (over zijn precieze geboortedatum tasten we nog steeds in het duister, maar het moet rond 1459 zijn geweest). Dat maakt 2022 dus tevens Mouton-herdenkingsjaar. Op dit album zeven motetten voorafgaande aan de reeds genoemde mis, waarvan de titel iets vermanends heeft: 'het is de schuld van het geld'. Wat overigens niet wegneemt dat alle achttien deeltjes de Latijns-kerkelijke ritus volgen. Het duiden van Moutons vocale muziek is relatief eenvoudig omdat zij sterke raakvlakken heeft met die van de meest bekwame polyfonisten van de typisch Franco-Vlaamse School. En dan op het breukvlak van de tweede generatie naar de derde generatie, met - in alfabetische volgorde - daarvan een aantal illustere namen als die van de beide Agricola's, Alamire, Barbireau, Bauldeweyn, Compère, Des Prez, Dufay, Isaac, Martini, Obrecht, Ockeghem, Pipelare, De la Rue en Roda. De grootste gemeenschappelijke deler van hun muziek is haar spiritualiteit en esthetiek zoals die ook vandaag de dag nog menigeen aanspreekt; en zeker in een tijd die bol staat van de hectiek, stress en onrust. De stijl die Mouton hanteerde kan het beste worden gekarakteriseerd als sober en spaarzaam, met de op tekstverstaanbaarheid gerichte textuur en de toepassing van de faux bourdon, de 'valse' bas, een vorm van harmonisering zoals die in de late Middeleeuwen en de vroege Renaissance wijd en zijd werd toegepast. De ontwikkeling ervan gaat terug naar rond 1430, toen de Vlaams-Nederlandse polyfonist Guillaume Dufay voor zover bekend het gebruik van parallelle akkoorden voor het eerst toepaste. Bij Mouton ligt de klemtoon op de bijzonder fraaie melodielijnen, hert en der stevig gekruid met dissonanten ter accentuering van de (liturgische) tekst. Dat blijkt een kolfje naar de hand van het Brabant Ensemble, een van de koren die ver weg wil blijven van een schoolse benadering van deze partituren maar juist kiest voor een muzikaal verbeeldingsvolle invulling van de liturgische tekst. Minder strak weliswaar dan de eveneens Britse Tallis Scholars in dit repertoire (met voorts de vraag of het uitsluitend zo zou moeten), maar daardoor niet minder fascinerend en overtuigend. Dat bleek al eerder met werk van Mouton, eveneens op Hyperion (CDA67933). De temporelaties dienen de expressie evenzeer (en vooral niet omgekeerd!) als de geraffineerd vormgegeven dynamische gradaties, zonder overdrijving en met oog en oor voortdurend gericht op de melodische en harmonische textuur. De kristalheldere opname toont iedere stem (drie sopranen, twee alten, drie tenoren en twee bassen) in zijn juiste waarde, echter zonder concessies aan de zo essentiële cohesie. Stephen Rice leidt het ensemble met groot gezag. Kortom een belangrijk muzikaal eerbetoon aan een belangrijke componist die nog steeds veel te weinig aandacht krijgt maar die dat wel verdient! index |
|