CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2016

 

Monteverdi - Travestimenti

Monteverdi: Ecce pani angelorum - Jesum viri senesque - Spera in Domino - Cantate Domino - Ballo del Monteverde - O quam pulchra - Quante stell'intorn'a l'aureo crine - Prima vedrò che in questi prati nascano - Lasciatemi morire - Longe, mi Jesu - Questi vaghi concenti - Occhi miei, se mirar più non debb'io - Duo Seraphim

Grandi: Salvum me face

Frescobaldi: Partite su ciacona - Toccata VI, sopra i pedali - Canzona III

Pasquini: Durezza - Toccata

Il Pegaso: Mirko Guadagnini, Makoto Sakurada, Raffaele Giordani (tenor), Christian Immler (bas), Evangelina Mascardi (teorbe), Maurizio Croci (orgel en artistieke leiding)

FB Limited Edition 1602374 • 59' •

Opname: augustus 2014, Chiesa dei SS, Eusebio e Vittore, Peglio (I)

www.frabernardo.com

   

Tot ver in de achttiende eeuw was het niet ongebruikelijk om een seculiere tekst door een religieuze of kerkelijke tekst te vervangen. Of omgekeerd. Bach was er een ware meester in: de tekst werd 'omgevormd', de muziek bleef dezelfde, een proces dat overigens eenvoudiger lijkt dan het is. Denk alleen maar aan de andere woordlengte ten opzichte van de oorspronkelijke notenwaarde. Creatief en vakkundig passen en meten door de tekstschrijver en de componist leverde doorgaans minstens een bevredigend resultaat op, maar soms kreeg de muziek juist door de nieuwe tekst er een dimensie bij, al was het alleen maar door de gewijzigde instrumentatie. Een ingetogen kerkelijke tekst vroeg nu eenmaal om een ander instrumentarium dan een uitgelaten stemming, waar pauken en trompetten weer goed bij pasten.

In Italië was ten tijde van de contrareformatie de ' travestimento spirituale' een door componisten breed gedragen praktijk, waarbij het er vooral om ging de een wereldlijke tekst om te zetten in een kerkelijke. Vandaar de titel van deze cd: 'Travestimenti'. Zowel liederen als madrigalen viel in het zeventiende-eeuwse Italië de eer te beurt om de overstap te maken van het profane naar het kerkelijke domein: wat eens zo werelds, zo profaan klonk onderging nu een vakkundig uitgevoerde metamorfose: de seculiere tekst met de oorspronkelijke muziek had, met min of meer diezelfde muziek, plotsklaps een vrome gedaante aangenomen. Giovanni Giovenale Ancina heeft dat rond 1600 kort en bondig omschreven in zijn 'Tempo armonico': 'lieflijke, profane teksten worden op basis van niet of nauwelijks gewijzigde melodieën door een goede, eerbare en vrome tekst vervangen'. Hij ging er blijkbaar al bij voorbaat van uit dat de oorspronkelijke tekst 'lieflijk' moest zijn omdat de bijpassende muziek dat dan ook was en de melodie dus niet ingrijpend hoefde te worden gewijzigd om het geheel een devoot karakter te geven. Om de gedachte verder te bepalen: het was wat deze 'transitie' betreft niet altijd per se noodzakelijk zijn om de tekst aan te passen: soms kon worden volstaan met de 'aanpassing' van personen en karakters. Terwijl het ook voorkwam dat alleen de titel werd aangepast aan de gelegenheid; tekst en muziek bleven ongewijzigd.

De tekstomzetting had de volmondige instemming van de clerus omdat deze er (terecht!) vanuit ging dat de grotere en vrijere expressie van de profane muziek na tekstomzetting even overtuigend zou worden weerspiegeld in de kerkmuziek: de nieuwe tekst (allerlei tekstdichters werden ervoor aan het werk gezet!) zou mede daardoor beter worden begrepen, het inlevingsvermogen van de gelovigen ten goede komen. Er lag bovendien nog een ander niet onbelangrijk 'voordeel' in het verschiet: de aan deze gedaanteverwisseling onderworpen muziek paste uitstekend bij het somptueuze karakter met al zijn pracht en praal van de katholieke kerk, en het vormde als zodanig een extra tegenwicht tegen het lutherse en calvinistische gedachtegoed dat toch vooral soberheid predikte.

Het ensemble Il Pegaso koos - en wat mij betreft terecht - voor een bescheiden opzet, met voor de vocale partijnen slechts drie tenoren en bas, met als continuo teorbe en het orgel dat waarschijnlijk stamt van de Italiaanse orgelbouwer Constanzo Antegnate (1549-1624). Het orgel speelt ter afwisseling van de vocale werken van Monteverdi bovendien nog een belangrijke solorol.
Ondanks die geringe bezetting is het imposante karakter van deze muziek volledig behouden gebleven. Sterker nog, het onderstreept juist het toegewijde karakter ervan. Er wordt spatzuiver gemusiceerd, tot in de finesse uitgebalanceerd, met een volmaakte dictie, warm expressief en met een kristalheldere stemvoering die van ieder detail een kostelijk facet maakt. Dan is er de tot in de puntjes verzorgde orgelpartij door Maurizio Croci, tevens de artistiek leider van het ensemble. Het blijkt een schitterend instrument met een uiterst kleurrijke sonoriteit. Wat een feest en hoe inspirerend moet het zijn geweest om op dit in 2014 door Giovanni Pradella gerestaureerde klankjuweel in de Chiesa dei SS, Eusebio e Vittore in Peglio te spelen. De opname is subliem. Een indrukwekkende cd.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links