CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2018
|
Olivier Messiaen (1908-1992) was nog slechts een paar maanden van zijn tweeëntwintigste levensjaar verwijderd toen hij al werd benoemd tot 'organiste titulaire' van de Parijse La Sainte-Trinité. De belofte die hij daarbij aflegde zou zo'n zestig jaar in stand blijven: 'zijn verplichtingen met wijsheid en klassieke terughoudendheid nakomen'. Een groot organist en een groot componist, daarover zullen slechts weinigen willen twisten. Eraan vooraf was gegaan de leerperiode bij niemand minder dan Marcel Dupré, die eveneens Messiaens grote talent herkende: nauwelijks twee jaar later, in 1929, viel hij al regelmatig in voor de zieke organist van de Sainte-Trinité. Het is Messiaen in zijn lange aardse bestaan zeker niet voor de wind gegaan. Zijn leven begon als een 'ziel in de knop', zoals zijn moeder, de dichter Cécile Sauvage, hem in haar 'L'âme en bourgeon' noemde. Ze hield veel van hem, gaf hem in overvloed waar dit kind recht op had: een warm nest en aandacht voor zijn zich al snel ontwikkelende muzikale talent. Het orgel zou al snel uitgroeien tot het instrument dat Olivier een leven lang trouw zou blijven. Hij trouwde met een violiste, Claire Delbos, de dochter van de bekende katholieke filosoof Victor Delbos. Claire speelde niet alleen voortreffelijk viool, maar ze componeerde ook. Duidelijk twee zielsverwanten op een kussen, daar kwam geen duivel tussen. Er kwam een zoon, uit liefde geboren: Pascal. Maar de duivel kwam toch, in de gedaante van de nazi's. Messiaen belandde in een krijgsgevangenkamp, Claire en Pascal moesten maar zien hoe ze het zonder hem redden. Het leek alsof het einde der tijden ('La Fin du Temps') was aangebroken, maar na de Duitse overgave was er gelukkig toch de hereniging van hun drieën. Het huiselijk geluk leek te zijn teruggekeerd, tot in 1948 het noodlot hen opnieuw trof: Claire moest worden geopereerd, alles leek vooralsnog goed te gaan, maar hoewel ze de ingreep overleefde, waren haar hersenen daardoor zodanig beschadigd geraakt dat zij niet eens meer thuis kon worden verzorgd. Messiaen bezocht haar niet alleen trouw iedere zondag, na de kerkdienst in de Sainte-Trinité, maar nam ook Pascal onder zijn vaderlijke hoede. In 1959 overleed Claire. Messiaen heeft ondermeer de natuur tot muzikale cultuur verheven, haar de veelkleurige deelgenoot gemaakt van zijn muzikale expressie. Daarmee raakt deze muziek aan het bovenpersoonlijke, het universele, aan een waarheid die ver uitsteekt boven wat wij mensen als waarheid denken te verstaan. Daarmee is zij nog niet metafysisch, al zijn er momenten in zijn oeuvre - en het grootse orgelwerk 'La Natitivé du Seigneur' is daar een voorbeeld van - dat het bovenzinnelijke karakter lijkt te domineren. Nee, een typisch Frans orgel (zoals dat van Cavaillé-Coll in de Sainte-Trinité) komt er in deze nieuwe opname uit Cambridge niet aan te pas. De vraag is of dit wel zo bezwaarlijk is. De ervaring heeft immers geleerd dat het orgelwerk van Messiaen ook op andere orgels uitstekend tot zijn recht kan komen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de zeer geslaagde Messiaen-cyclus van Hayo Boerema op het Marcussen-orgel van de Rotterdamse Laurenskerk. Bovendien, muziek mag dan vanuit het ontstaanscriterium plaatsgebonden zijn, daarna trekt zij - als zij aan de juiste criteria daarvoor voldoet - meestal de wijde wereld in. En het zo typisch 'religieuze' aspect dat wij zo graag aan de koning der instrumenten willen verbinden? Orgelmuziek van grote statuur kan wat dit betreft ook boven de 'partijen' staan, of die nu van katholieke, protestantse of van welke andere kerkelijke huize is. Muziek, waar niets ter wereld aan voorafgaat... In Engeland was het Simon Preston die zich al in het begin van de jaren zestig intensief met Messiaens orgelwerken bezighield. Je zou kunnen zeggen dat hij als 'organ scholar' vanuit King's College Cambridge en later Westminster Abbey de Franse componist stevig op de Britse kaart wist te zetten. Daaronder ook het ruim een uur durende 'La Nativité du Seigneur', de negen orgelmeditaties over de geboorte van Jezus. Nu is het dan de beurt aan Richard Gowers, evenals Preston vóór hem een van de vele 'organ scholars' van King's College Cambridge en gezegd moet worden dat hij daarin met vlag en wimpel is geslaagd. Het is tevens Gowers' eerste solo-opname als 'organ scholar', gemaakt aan het einde van zijn leerschool in Cambridge. Dit is voor zover ik weet het eerste album van een 'organ scholar' op het eigen label van King's College. De documentatie is uitstekend, al mis ik wel de technische details (en dan vooral de registratiemogelijkheden) van dit Harrison & Harrison orgel in King's College Chapel. Wel maakt de organist trots melding van het feit dat dit typisch Engelse romantische orgel uitstekend geschikt is voor Messiaens orgelmuziek, en niet in de laatste plaats door de registratiemogelijkheden volgens de aanwijzingen van de componist. Daar had ik nu juist meer over willen lezen. De opname is schitterend. index |
|