CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2009

 

 

Mendelssohn: Vioolconcert in e, op. 64 - Pianotrio nr. 1 in d, op. 49 - Vioolsonate in F, MWV Q26

Anne-Sophie Mutter (viool), André Previn (piano), Lynn Harrel (cello), Gewandhausorchester Leipzig o.l.v. Kurt Masur.

DG 477 800 1 (cd+dvd)

 


Muzikale armoe op zijn mooist, dat is wat Mutter in Mendelssohns Vioolconcert op. 64 ons te bieden heeft. En dat een kwarteeuw na haar geweldige uitvoering met de Berliner Philharmoniker en Herbert von Karajan, die haar weliswaar niet heeft 'ontdekt', maar er wel voor zorgde dat zij in de kortste keren als een van de grote violisten op de wereldkaart werd gezet. Toen klonk Mutter heel spontaan en fris, maar moest ze het wel stellen met Karajans nogal logge begeleiding.

Ieder jaar zijn er altijd wel een of meerdere componisten te 'herdenken' en er kan op zich natuurlijk niets op tegen zijn om daaraan dan wat extra aandacht te schenken, hoewel de muziek van Mendelssohn (hij werd op 3 februari 1809 in Hamburg geboren) het best zonder kan stellen. Hij was en is immers een van de toondichters die - zij het dan postuum - tot de lievelingen van het grote publiek behoren. Zijn muziek is hoogst origineel, spiritueel, helder, warm en zonnig, en zeker niet in de laatste plaats romantisch getint (ik hoef zijn Lieder ohne Worte maar in herinnering te brengen). Maar ook de religieuze kant van Mendelssohn trekt de aandacht, zowel van amateur- en professionele koren als van organisten. En wie kent zijn grote oratoria niet? Zelfs wie niet 'klassiek' is 'opgevoed', kan de Bruiloftsmars uit Een midzomernachtsdroom moeiteloos meefluiten.

Mendelssohn schreef twee vioolconcerten, in d en in e, waarvan het laatste, gecomponeerd in 1844, enorm populair is geworden, niet in de laatste plaats door de gemakkelijk aansprekende melodieën maar niet minder door het virtuoze karakter ervan. Hoogtepunten zijn ongetwijfeld het lucide Andante en de finale met zijn lichtvoetige reminicentie aan de Midzomernachtsdroom-ouverture.

Van Mutters spel loop je bijna het syndroom van Stendhal op. Technisch tot in het kleinste detail perfect uitgewerkt, niets is over het hoofd gezien, het melos vloeit rijkelijk, de expressieve licht- en schaduwtinten zijn subliem gedoseerd, de dynamische contouren zijn meesterlijk afgewogen, de toonvorming een voortdurende lust voor het oor, iedere frase zo gearticuleerd dat het maximaal effect sorteert. Mutters streektechniek is zo fabelachtig fijnzinnig gedifferentieerd dat de muziek zich voortdurend om haar eigen as lijkt te wentelen en steeds weer nieuwe vergezichten ontvouwt. Het is de hoge kunst van het raffinement die hier letterlijk de toon aangeeft.

Daarover moeten we toch wel héél enthousiast worden, nietwaar? Nee dus. Deze vertolking draait om Mutter en niet om Mendelssohn. Een artistieke modeshow die een gapende leegte achterlaat. Epaterende mooimakerij, een lege huls. Het is allemaal zó perfect dat het een zielloos betoog is geworden. Er zijn musici, en Mutter is er in dit geval duidelijk een van, die zelfs in staat zijn om de passie nog voor te programmeren.

Voor het Eerste pianotrio heeft Deutsche Grammophon niemand minder dan André Previn ingehuurd. Een musicus met een enorme reputatie, de componist, dirigent en pianist die veel fantastische dingen heeft gedaan, en die vandaag zijn 79ste verjaardag viert, maar technisch absoluut niet meer opgewassen is tegen Mendelssohns uiterst virtuoze schrijfwijze. Andreas Ludwig Priwin (geboren in Berlijn op 6 april 1930), zoals zijn werkelijke naam luidt, valt in dit trio volkomen uit de toon, hopeloos schmierend en zoekend naar het juiste evenwicht tussen wat de partituur hem gebiedt en wat zijn pianistiek hem nog toelaat. Nee, dit is geen Arthur Rubinstein die nog tot op zeer hoge leeftijd zijn instrument kon laten schitteren, maar eerder een Claudio Arrau die tot op het laatst nog probeerde er een heuse Appassionata uit te persen.

De bijgeleverde dvd bevat naast een nogal plichtmatige bijdrage van Mutter over Mendelssohn tevens de uitvoering van het Vioolconcert en de Vioolsonate. Bij Mutter gaat zelfs in een live-uitvoering geen nootje verkeerd. Masur, inmiddels bijna 82, begeleidt als een betrokken 'Kapellmeister', maar toch vooral secuur.

De opname maakt evenmin stormen van enthousiasme los. Typisch de klank in het Gewandhaus: plat, heterogeen, een scherpe vioolklank, zompige bassen en een onnatuurlijk perspectief.

De alternatieven? Zoals te verwachten is, meer dan genoeg. Want vrijwel iedere bekende violist heeft dit werk op het repertoire. Het aantal prachtige vertolkingen van op. 64 is legio. Laat ik de lijst echter niet lang maken: u kunt met een gerust hart vertrouwen op de ware bezieling van Heifetz (RCA), Chung (Decca), Bell (Sony) of Mullova (Philips). Voor het Pianotrio op. 49 gaat mijn voorkeur uit naar het Altenberg Trio Wien (klik hier voor de recensie).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links