CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2022

A Souvenir from London by Luigi Marchesi

Klik hier voor de inhoudsopgave

Francesca Cassinari (sopraan), Stile Galante o.l.v. Stefano Aresi
Glossa GCD 923531 • 81' •
Opname: april 2021, Museum Geelvinck, Huize Kolthoorn, Heerde

 

“Oh, dear friend, if you could see how everything in the theater changes when Marchesi starts to sing […] Ah, I feel it here: here in the heart that enchanting voice – always sweet, always graceful, always varied – opens new sources of sweetness that I had never imagined and that are not even imaginable […] My memories fade; as to myself, it is as if all of Nature around no longer existed; an indescribable enchantment of pleasure, an almost physical pleasure penetrates my heart, gratifies my feelings, inebriates my senses and lulls my reasoning to sleep. All of my feelings are ensnared in that heavenly song… my heart swells… I cannot resist the torrent of delight flooding over me… countless sighs escape me; I break out in sobs, in tears and applaud.”

Aldus Francesco Zacchiroli aan Francesco Albergati Capacelli op 15 januari 1780 na een concert in Londen door de castraat Luigi Marchesi (1756-1829), de Italiaan die met zijn virtuoze en daarmee ook vaak roekeloze zangkunst overal in Europa waar hij optrad stormen van enthousiasme en bewondering losmaakte en aldus in niet geringe mate bijdroeg aan de ontwikkeling van de dramatische vormgeving in de opera seria. Zoals hij ook bekendheid genoot als filantroop in zijn woonplaats Milaan en zijn openlijke verzet tegen de bezetting van Noord-Italië door het leger van Napoleon in 1796. Dat we dat virtuoze en roekeloze in de op dit album samengebrachte twaalf door hem gecomponeerde arietta's niet terughoren mag zeker verwondering wekken.

In zijn maar liefst zo'n veertig jaar omspannende zangcarrière was Marchesi de favoriete pleitbezorger van het vocale werk een groot aantal componisten, waaronder Zingarelli, Cherubini, Cimarosa, Pugnani en Myslivecek. Dat hij ook nog componeerde wordt in de geschiedenisboeken echter slechts marginaal aangestipt, wat zich wellicht laat verklaren door het simpele feit dat Marchesi's zangcarrière ook in historisch verband op de voorgrond heeft gestaan, maar ook dat zijn composities op de generaties na hem mogelijk geen al te diepe indruk hebben achtergelaten. Maar het is natuurlijk prima dat op dit album van Glossa ruimte is geschapen voor de in totaal twaalf ‘Ariette' op. 1 en 11, voorts en naar ik vermoed ter afwisseling aangevuld met instrumentale werken van Anne-Marie Krumpholtz (1766-1813), James Cervetto (1748-1837) en Katerina Veronika Anna Dusikova Cianchettini (1769-1833), eveneens allang weggezonken tijdgenoten van de castraat.

Waarmee we ons dan tevens op de benedenverdieping of anders de periferie van de Grote Namen uit de muziekgeschiedenis bevinden. Muziek die het grootse, meeslepende, maar vooral inventieve ontbeert, al wil ik niet zo ver gaan om van ‘pretentieloos' te spreken. Dat ze de indruk van gelegenheidswerken maken: ja, maar voor sommigen misschien toch interessant genoeg om er kennis van te nemen. Niet alleen omdat het aangename, zij het nogal in platitudes grossierende luistermuziek is, maar ook omdat zij een bepaald tijdsbeeld weerspiegelt waarin ook stukken als deze, voor korte of langere tijd, hun plaats en functie hadden.

De eerlijkheid gebiedt dat de meeste van de hier opgenomen aria's van Marchesi op mij een nogal routineuze, menigmaal zelfs ‘keurige' indruk achterlieten, niet meer dan een schim van bijvoorbeeld de opera- én concertaria's van Marchesi's tijdgenoot Mozart. Van menige tekst had Marchesi naar mijn smaak beduidend meer kunnen maken, maar het creatieve proces lijkt helaas in goede bedoelingen te zijn blijven steken. Of appelleerde Marchesi als componist juist aan de smaak van het toenmalige Londense publiek? Met daarnaast wel de de kanttekening dat de sopraan Francesca Cassinari er niet meer van heeft willen of durven maken, daarin net zo gedisciplineerd ('keurig') bijgestaan door de vier musici die het ensemble Stile Galante vormen (harp, verschillende fortepiano's, twee celli). Als er al sprake is van het illustratieve karakter van deze muziek, dan wordt dat door het zeker ragfijne spel helaas onvoldoende wordt gecompenseerd. De indruk die veelal bij mij is blijven hangen is die van een voortkabbelende gezapigheid. Een subjectieve indruk, dat dan weer wel.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links