CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2009


 

Mantler: Concerten (voor trompet - gitaar - saxofoon - trombone - piano - marimba/vibrafoon - slagwerk).

Michael Mantler (trompet), Bjarne Roupé (gitaar), Bob Rockwell (saxofoon), Rosell Rudd (trombone), Majella Stockhausen (piano), Pedro Carneiro (marimba/vibrafoon), Nick Mason (slagwerk), Kammerensemble Neue Musik Berlin o.l.v. Roland Kluttig.

ECM 2054 178 0371 • 59' •

Klik hier voor de website van Michael Mantler
met de vrij beschikbare, complete partituren van
o.a. deze concerten (klik op »scores«)!

www.ecmrecords.nl


De doopceel van componist en jazzmusicus Michael Mantler (1943, Wenen) kan niet in enkele zinnen worden samengevat.

Hij studeerde trompet en muziekwetenschappen aan de Weense muziekacademie en de universiteit, om dan in 1962 de oversteek naar Amerika te maken om in Boston verder te studeren. Twee jaar later verhuisde hij naar New York, speelde daar met o.a. Cecil Taylor en nam het kloeke besluit om zich daar in te zetten voor zowel betere toekomstperspectieven voor als de arbeidsomstandigheden van beroepsmusici. Dit leidde tot de oprichting van de Jazz Composer's Guild, een organisatie met duidelijk vakbondsachtige trekjes. Het devies was helder: samen sterk.

De samenwerking met Carla Bley gaf de stoot tot de oprichting van een groot jazzorkest dat zich toelegde op nieuwe composities. Het eerste tastbare resultaat daarvan was het werk Communication, dat in de studio werd vastgelegd.

Helaas was de Jazz Composer's Guild geen lang leven beschoren. Na de opheffing toerde Mantler in met het Jazz Realities Quintet (o.a. Carla Bley en Steve Lacy maakten daarvan deel uit) in 1965/66 tweemaal door Europa.

Mogelijk had Mantler toch iets van vakbondsbloed in de aderen, want kort daarop zette hij de Jazz Composer's Orchestra Association op, een non-profitorganisatie die compositieopdrachten verstrekte, nieuwe composities uitvoerde en ze in de studio opnam. In 1972 dook Mantlers 'samen sterk' gedachte weer op met de oprichting van New Music Distribution Service, die een einde maakte aan de versnippering binnen de opname-industrie, met zijn vele kleine, onafhankelijke labels die ieder voor zich een eigen organisatie op de been moest houden. Dat nam de NMDS ze uit handen: deze organisatie zou hen in de daarop volgende bijna twintig jaar 'bedienen'.

In 1973 begon hij het nieuwe label Watt Works, dat zich exclusief ging bezighouden met zijn en Carla Bleys muziek, het jaar daarop gevolgd door zijn eigen opnamentudio vlakbij Woodstock, in de staat New York. Het was min of meer zijn antwoord op de voelbare druk van de commerciële opnamentudio's. Subsidies van o.a. de Ford Foundation hielpen hem bij het componeren en het maken van opnamen.

Bij Watt verscheen een groot aantal albums, waaronder The hapless child (op teksten van Edward Gorey), Silence, naar het gelijknamige toneelstuk van Harold Pinter,

 
  Michael Mantler

In 1982 volgden Movies, More movies en Something there, de laatste compositie met o.a. het London Symphony Orchestra. Dan was er in dit jaar een grote Europese tournee en de opname van Ballad of the fallen. Europa stond trouwens vaak op Mantlers netvlies. Tussen 1977 en 1985 toerde hij veel door Europa, onder meer als trompettist in de band van Carla Bley.

Ook de West-Duitse omroep kreeg belangstelling voor het werk van Mantler. Dit leidde in 1984 leidde tot de uitvoering van een aantal nieuwe, door Mantler in opdracht van de WRD gemaakte composities.

Er kwamen meer raakvlakken met de klassieke-muziekscene: Slow orchestra pieces werd in 1986 voor het eerst uitgevoerd door het operaorkest van Lille. In 1987 viel bij Mantler een opdracht van het Deense radio-orkest voor een nieuw werk in de brievenbus, dat onder de titel May have no speech in mei van dat jaar zijn première beleefde.

In 1991 stopte Mantler met Watt en vestigde hij zich weer in West-Europa, voortdurend pendelend tussen Frankrijk en Denemarken.

Er kwamen meer compositieopdrachten, onder andere uit Denemarken en van het Donau Muziekfestival. In 1993 nam hij met het Balanescu String Quartet en een aantal andere instrumentalisten voor ECM zijn album Folly seeing all this op. Zijn voorliefde voor de gedichten van Samuel Beckett vinden we hierin weer terug. In dat jaar bracht Mantler weer eens een nieuw ensemble op de been, Chamber Music and Songs, met hem op trompet, Bjarne Roupé (gitaar), Kim Kristensen (keyboard) en een strijkkwartet. Een deel van zijn speciaal daarvoor gecomponeerde muziek vond een plaatsje in Songs and one symphony album.

Cerco un paese innocente, op teksten van de Italiaanse dichter Giuseppe Ungaretti, samengesteld uit songs en intermezzo's voor stem, 'untypical Big Band' en kamerensemble, werd wederom door de Deense omroep ten doop gehouden, in januari 1994. In 1995 zette ECM het werk op cd, evenals zijn The school of understanding (de nieuwe titel van The school of languages), een 'sort-of-an-opera', zoals hij het zelf omschreef.

One symphony was zijn eerste echt grote orkestwerk, gecomponeerd in opdracht van de Hessische omroep en voor het eerst uitgevoerd in november 1998 door het Rundfunk-Sinfonieorchester Frankfurt (het werk werd door ECM in 2000 op cd uitgebracht, samen met al eerder opgenomen stukken door het Chamber Music and Songs ensemble).

De première vab het Concert voor marimba en vibrafoon (2001), in opdracht van de Portugese slagwerker Pedro Carneiro, viel eveneens ten deel aan de Hessische Rundfunk, in maart 2005, en wederom door het omroeporkest van Frankfurt.

In november 2007 verscheen Mantler met zijn op deze cd vastgelegde concerten op het jazzfestival van Berlijn, eveneens op die opname met het Kammerensemble Neue Musik onder leiding van Roland Kluttig.

Prijzen vielen Mantler genoeg ten deel, onder andere in Oostenrijk (Staatsprijs voor geïmproviseerde muziek, Muziekprijs van de stad Wenen, de Prandtauer Preis van de stad St. Pölten (waar Mantler zijn jeugd doorbracht).

De zeven concerten

Op de site van Mantler (klik hier) staan onder »scores« de complete partituren van o.a. deze zeven concerten, die gratis kunnen worden gedownload en uw inzicht - als u uiteraard noten kunt lezen - in deze stukken beduidend zal vergroten.

Mantler heeft over deze stukken het volgende opgemerkt:

»De composities zijn niet bedoeld als soloconcerten in de strikte, klassieke betekenis. Hoewel ze technisch misschien als moeilijk worden ervaren, werden ze in eerste instantie niet geconcipieerd als virtuoze gymnastiek om daarmee van de solist het onmogelijke te eisen, met als doel de pure demonstratie van technisch kunnen. Ik zie ze eenvoudig als muziekstukken, een aantal daarvan strikt genoteerd, andere met de mogelijkheid tot improvisatie, maar altijd met de unieke klank van een bepaald instrument in gedachten, verbonden met de individualiteit van de solisten. [...] Ondersteund door een klassiek, maar muzikaal flexibel kamerensemble, komen de solisten zowel uit de eigentijdse Nieuwe Muziek (niet improviserend) als uit het nieuwe jazz- en rockdomein (improviserend/vrij interpreterend)«.

Het zijn deze heldere uitgangspunten die deze cd tot een echte belevenis maken, wat nog wordt versterkt door de partituur te volgen. Martlers enorme ervaring als uitvoerend musicus in allerlei ensembles en zijn gevoel voor klankkleuren en -effecten is in deze muziek bijna letterlijk voelbaar. Hier gaat het niet zozeer om het muzikale materiaal zelf (melodie, harmonie, ritme), maar om de zowel verbindende als contrasterende karakterisering ervan. Deze muziek staat symbool voor Mantlers lange weg van het klassieke Weense idioom naar de avant-gardistische jazzklanken in New York, en de talloze klankexperimenten die hem zo eigen waren en die hij in zijn solorol als trompettist, maar evenzo met de verschillende ensembles op zijn Amerikaanse en Europese publiek losliet.

In deze concerten met hun precies vormgegeven juxtapositie van individu en collectief, heeft Mantler de kloof tussen jazz en klassiek niet willen overbruggen, maar ze ieder in hun eigen, specifieke domein gelaten, wat in al deze stukken een idiomatische scherpte oplevert van bijvoorbeeld jazz in de hogere en klassieke 'Anklänge' in de lagere stemmen, of omgekeerd. Beide vormen kunnen dus tegelijkertijd klinken, met inbegrip van de daarbij behorende polyritmiek. Dat het per saldo dan toch eenheid door verscheidenheid oplevert, toont de hand van de meester. Niet het raamwerk, maar de afbeelding is hier doorslaggevend.

Het komt in deze uitvoeringen allemaal optimaal tot leven, zoals het al even optimaal in Studio 2 van de Rundfunk Berlin-Brandenburg werd vastgelegd. Een apart compliment voor het mooi verzorgde cd-boekje met uitgebreide toelichting en veel actiefoto's. ECM steekt daarin altijd veel energie en terecht, want het is een innovatief label met een al even innovatief cd-programma.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links