CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2023

Jeroen Malaise - Keyboard Works Part 2 - Nomadic Cycle - the Art of Preluding

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Jeroen Malaise (piano)
Et'cetera KTC 1726 • 53' •
Opname: juli 2022, Blauwe Zaal deSingel, Antwerpen

 

Het 'probleem' van eigentijdse muziek is dat de wegen naar het (grote) publiek in hoge zo niet doorslaggevende mate worden bepaald door de toegankelijkheid ervan. De consequenties ervan zijn velerlei, maar een voldongen feit is wel dat een zéér toegankelijk flutstuk het aanzienlijk beter 'doet' dan een doorwrocht, maar minder toegankelijk meesterwerk. Of in andere bewoordingen: een flutstuk van Ludovico Einaudi trekt wel miljoenen volgers (waardoor deze Italiaan er per saldo heel wat meer dan één Audi aan heeft overgehouden), terwijl Wolfgang Rihms sublieme orkestwerk Jagden und Formen alleen door kenners en liefhebbers op zijn juiste waarde wordt geschat. Zelfs muziek van een eeuw terug (Webern!) blijkt voor vele oren nog te avant-gardistisch. Daarentegen levert Simeon Ten Holts uiterst basale en slaapverwekkende Canto Ostinato wel een volle concertzaal op (slapen is gelukkig toegestaan).

Een alleraardigst plaatje maakt het fenomeen op slag duidelijk:

Nomadic Cycle is volgens het cd-boekje Jeroen Malaises' 'personal journey through sound worlds coagulated from
poetic imagery, urban legends and musical musings. Stroking and striking the keys, he makes his way through 24 tonalities in an equal number of preludes. That systematic approach is at the crux of this endeavour: a soundtrack for the now that mirrors the past as it is firmly rooted in the centuries-old Art of Preluding.'

Ik geloof het onvoorwaardelijk omdat ik geloof in de goede bedoelingen van deze Belgische pianist, componist en docent aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen (de stad waar hij in 1971 werd geboren).

De 24 preludes zijn alle zeer verschillend van aard, hetgeen in stilistisch opzicht weliswaar een grote variëteit oplevert, maar waarbij wel het gevaar op de loer ligt dat de ordening tussen vorm en inhoud erdoor wordt ondergraven. Stravinsky noteerde het al in 1935, in zijn Chroniques de ma vie: dat de samenstelling als geheel de schoonheid (van een muziekstuk) bepaalt en niet zozeer de elementen ervan. Het toepassen van historish materiaal in een nieuwe compositie (een belangrijk kenmerk van het postmodernisme) vraagt dan ook primair om een naadloos daarbij passende constructie. Dat is niet een eigenschap die Nomadic Cycle aankleeft. Daardoor heeft deze cyclus eerder het karakter van een stilistisch aangeklede pastiche (potpourri klinkt nogal onaardig), van losse pianostukjes, dan van een door de 24 toonaarden bepaalde context. In werken als Bachs WTK, de Préludes van Chopin, Debussy en Szymanowski is sprake van grote gevarieerdheid binnen een stllistisch hecht model.

Als zoals in Nomadic Cycle de stijlkenmerken in het algemeen goed herkenbaar zijn, moeten deze muziek het eerder hebben van verrassende wendingen. Dat lukt Malaise door de bank genomen zeker dankzij de inzet van polystilistiek en een verbeeldingsvol klankspectrum in een overigens gematigd (post)modernistisch idioom.

Malaises aanpak als componist heeft iets van een in een dagboek opgetekende stedentrip (welke steden dat zijn is voor de luisteraar minder relevant dan voor de bedenker), wat mij enigszins deed denken aan het werk van Boudewijn Buckinx (1945). Ook bij hem zien we spontaan verstrooide miniaturen waarin intuïtie en niet vorm en inhoud doorslaggevend zijn. Zij het dat Buckinx zich de 'zwevende' tonaliteit eigen heeft gemaakt, terwijl Malaise in dit stuk consequent de weg langs de lijnen van de 24 toonsoorten heeft bewandeld.

Dat intuïtieve is Malaise evenwel niet vreemd. Want al liggen de toonaarden van tevoren vast (het model), spontaniteit (intuïtie) speelt wel degelijk een wezenlijke rol. Dat leid ik althans van deze muziek af. In die zin is het gedicht van William Blake uit Augunes of Innocence dat in het boekje is opgenomen zeker treffend:

The Art of Preluding
To see a world in a grain of sand,
And heaven in a wild flower,
Hold infinity in the palm of your hand,
And eternity in an hour.

Het merendeel van de 24 preludes heeft de naam van een stad meegekregen (zie de inhoudsopgave). wat uiteraard verband houdt met specifiek daarmee verbonden persoonlijke indrukken, maar voor de buitenstaander (en dat ben ik tenslotte) geldt dat niet. Mij is het althans niet gelukt, wat overigens ook voor de overige titels geldt.

Malaises uitstekende, door Korneel Bernolet bijzonder fraai opgenomen, pianospel verdient geen zure ondertonen. Puur compositorisch mag wel worden gezegd dat een duidelijk herkenbare orde ontbreekt tussen de vele verschillende stijlelementen vanuit een puur gedacht eclectisch vocabularium, alsof er 24 willekeurige appels in een mand zijn gevallen. Of anders gezegd: het album bestaat uit een rijk gevulde stijlbibliotheek, met de boeken en hun onderwerpen kriskras door elkaar. Of dit echt als nadelig wordt ervaren verschilt, denk ik, per toehoorder. Ook van niet als zodanig bedoelde losse pianostukjes kan een zekere aantrekkingskracht uitgaan.

Dan is het nog goed om te weten dat deze composities in 2022 ontstonden in het kader van het onderzoeksproject De kunst van het preluderen van het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. De door Jeroen Malaise bespeelde vleugel is een Steinway D.

Tot slot: het eerste deel, een 'coproductie' met de componist Karel Stulens (*1997), is niet door ons besproken. U vindt hier daarover de relevante gegevens.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links