CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2017

 

Guillaume de Machaut - Sovereign Beauty

Virelais, Rondeaux, Ballades, Lay en Motet

Orlando Consort: Matthew Venner (countertenor), Mark Dobell en Angus Smith (tenor), Donald Greig (bariton)
Hyperion CDA68134 • 64' •
Opname: januari 2015, Parish Church of St. John the Baptist, Loughton, Essex

 

Guillaume de Machaut (ca. 1300-1377) mag met recht de belangrijkste componist van de veertiende eeuw worden genoemd. Hij schreef slechts weinig kerkmuziek, maar daartegen veel seculiere stukken die vrijwel zonder uitzondering bewaard zijn gebleven. Dat mag op zijn minst opmerkelijk worden genoemd, zo niet uitzonderlijk. De enige verklaring voor deze uitstekende conservering door de eeuwen heen kan gevonden worden in de wijze waarop Machauts manuscripten te boek werden gesteld, verluchtigd met versieringen en afbeeldingen. Kopiisten van naam en faam maakten er dusdanige prachtuitgaven van dat ze door volgende generaties met de grootste zorg werden behandeld en tot op de dag van vandaag als muziekwetenschappelijke bron hun dienst bewijzen.

Machaut componeerde volgens de toen in zwang zijnde 'Ars nova', een stijl die vooral werd bepaald door het verrassingseffect. Daar kijken we nu, verwend als we zijn met de meest uiteenlopende stijlen, misschien wat anders tegenaan maar het was toch pas in de veertiende eeuw dat het contrapunt een verrassende wending nam en op een eigenzinnige manier met de melodie werd verweven.

Machaut was behalve componist ook dichter. Geen wonder dus dat hij zelf de teksten schreef voor zijn ballades, motetten, lays, verlaines en rondeaux, daarbij geïnspireerd door de hoofse liefde, vaak vermengd met een vleugje religie of filosofie. Omgekeerd schreef hij ook muziek bij zijn poëzie, zoals 'Remède de fortune' en 'Le livre', waarin het hoofse lied eveneens een belangrijke rol vervult.
Het is bij Machaut dat we ons bevinden op zowel het middel- als het hoogtepunt van de middeleeuwse liefdesliederen. Liederen die op zich een nogal merkwaardig contrast opleveren: enerzijds 'prediken' de teksten het belang van de eer en het eergevoel, maar anderzijds is het een nogal koude bedoening tussen die verliefde stelletjes: de suggestie van fysiek contact of alleen maar het voornemen daartoe wordt zorgvuldig vermeden. Men mag het misschien wel denken, maar niet uitspreken. Het was liefde op afstand. Degene op wie men verliefd was werd daarvan onkundig gelaten. Dat schoot natuurlijk niet op. Terwijl toch vrijwel niemand uitsluitend geïnteresseerd was in een platonische relatie... Besmuikte teksten dus, waaraan ook Machaut zich niet onttrok. De mores leek ook te zijn om een relatie voor de buitenwereld zo goed en zo veel mogelijk verborgen te houden. Dat afstandelijke, dat geheimzinnige kende echter een saillante keerzijde: die van de buitenechtelijke relatie. Wie 'vreemd ging' deed dat in het geniep, zijn of haar gevoelens bleven binnen de zelf opgetrokken afrastering, een situatie die als bekend mag worden verondersteld. In de betere kringen stapte men in het huwelijk uit berekening, maatschappelijke of zelfs politieke overwegingen speelden daarbij de hoofdrol, niet die van de liefde (al zullen er uiteraard uitzonderingen zijn geweest). Voor de 'echte' liefde zocht men daarom het heil maar buiten de deur, via de nooduitgang. En wie dat wel wilde maar niet kon stelde zich tevreden met mijmeringen over een onbereikbare schoonheid.

Machaut, een kanunnik, dichter en componist van groot portuur, verbonden aan de kathedraal van Reims, schreef zijn teksten in de eerste persoon, alsof alles wat hij te berde bracht uitsluitend op hem zelf betrekking had, wat al bij voorbaat betekende dat hij zich wel moest associëren met de zedelijke strengheid van het hem omringende establishment en dat het geen pas gaf om seksueel getinte toespelingen te maken. In dat moreel ambigue klimaat overheerste alom de schijn van de brave burgerlijkheid die in teksten en muziek dankzij het dankbare onderwerp van de hoofse liefde (de Engelse noemen het 'courtly love') zijn eigen invulling kreeg. Liefde op niveau dus, die zich afspeelde buiten het zicht van het gepeupel, een affaire tussen de edelman en dat onbereikbare ideaal van vrouwelijke schoonheid. Vaak was deze getrouwd en alleen al daardoor voor de smachtende onbereikbaar. Het was een typisch mengsel van realiteit (ze bestond echt) en het irreële (ze was onbereikbaar). Als de vrouw op aarde voor de naar haar liefde snakkende edelman onbereikbaar was, wat dan? Dan riep hij de hulp in van de vrouw in de hemel...

Machauts lays en virelais kenden een vast patroon. Zo was de lay bij Machaut meestal eenstemmig en gevormd door twaalf dubbele strofen (AA-BB-CC-DD-EE enz.), waarvan iedere strofe zijn eigen melodie, metrum en rijmschema heeft, met tot slot in de twaalfde strofe de letterlijke herhaling van de eerste strofe. In de virelais was de simpelste vorm die van het refrein, afgewisseld door drie strofen. De tekst domineert altijd de melodie. Om qua onderwerp een zekere eentonigheid uit de weg te gaan koos de inventieve Machaut vaak voor een amoureus, religieus en filosofisch mengsel. Dat ging hem goed af want hij schreef immers zowel de tekst als de muziek.
In zijn meerstemmige liederen hanteerde hij een contrasterende ritmiek en toonde hij een duidelijke voorliefde voor syncopen (de melodie in een of meerdere stemmen wordt onderbroken en gelijk opgevuld door een of meerdere andere stemmen).

De wezenlijke kracht van Machauts scheppingen zit niet in de (in onze ogen intussen sterk verouderde) teksten, maar in zijn muziek. Hij, de belangrijkste vertegenwoordiger van de Ars nova, was de man van het experiment, de onvervalste en moedige bedenker van ingewikkelde ritmes en modulaties (musica ficta) in het domein van het hexachord, waarvoor de basis al rond 1000 was gelegd door Guido van Arezzo. Het was Machaut die in 1363 de eerste grote mis componeerde: zijn 'Messe de Nostre Dame', zo vooruitstrevend dat die ruim een eeuw zonder voorbeeld is gebleven.

De 'noble rhétorique' was echter minder nobel dan zo op het eerste gezicht lijkt. Machaut was immers ook degene die antisemitische tendensen - ze zijn van alle tijden - aanwakkerde. Dat blijkt overduidelijk uit zijn 'Le jugement du Roy de Navarre', waarin bovenmenselijke krachten alom dood en verderf zaaien en waarvan de oorzaak alleen bij de joden te vinden is. Zij krijgen de schuld want zij zijn het die het gif hebben verstrooid, zij zijn het die de pest (de 'zwarte dood') binnen hebben gebracht. De joden waren de veroorzakers en brengers van al het onheil en moesten daarom maar meedogenloos worden afgeslacht.

Dit is middeleeuwse kunstmuziek. De goede, redelijk ontwikkelde verstaander had zo'n vijhonderd jaar terug slechts een half woord nodig, maar geldt dat nu ook voor ons? Het lijkt onwaarschijnlijk in een tijdsgewricht waarin maatschappelijke verhoudingen noch bindingen ook maar iets hebben uit te staan met het genot, het plezier om kunstwerken te ontcijferen, puzzels die daarin verborgen liggen op te lossen. Dat was juist een van de belangrijkste pijlers waarop de middeleeuwse kunstmuziek rustte. Wat voor ons echter wel resteert is de bijzondere inventie en kwaliteit van Machauts muziek die door het Britse Orlando Consort met grote overtuigingskracht op deze uitstekend opgenomen cd is gezet. Er valt op dit 'brandende hart' niets af te dingen. Dat het een enorme, zo niet onmogelijke opgave is om zich als vertolker maar ook als luisteraar te verplaatsen in een tijdperk dat ontstellend ver van ons afstaat is uiteraard evident, maar dat maakt zo'n project in feite nog fascinerender.

Dit is de tweede cd in een ongetwijfeld nog lange serie, ditmaal met niet alleen virelais, rondeaux en een motet, maar ook met drie ballades en een lay.
Voor de Franse uitspraak werd Samuel Rosenberg als raadgever aangetrokken, de partituren werden voor uitvoering gereed gemaakt door Uri Smilansky en Yolanda Plumley en Anne Stone werden aangesteld voor de projectbegeleiding. Overbodig te zeggen dat in het boekje voor keurige Engelse vertalingen uit het Frans is gezorgd en dat de documentatie tiptop is.

Hyperion heeft als label al vaak bewezen een fijn oog en oor voor bijzonder repertoire te hebben. Met deze tweede, geheel aan Guillaume de Machaut in het kader van de Orlando Consort Machaut Edition gewijde uitgave wordt dat nog eens uitdrukkelijk bevestigd. De opname, evenals de vorige gemaakt in de Parish Church of St. John the Baptist in Loughton, Essex, biedt een breed en diep klankbeeld dat de de vier mannenstemmen in het fraaist denkbare perspectief plaatst. Dit is muziek die slechts zelden live wordt gehoord.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links