CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2023 |
Na de dood van de alom gevreesde puriteinse ‘lord protector' Oliver Cromwell (1599-1658) liep ook diens repressieve bewind al spoedig ten einde en ontstond er dientengevolge weer ruimte voor muziek en theater, twee van de kunstuitingen die sterk onder de door Cromwell ingestelde censuur hadden geleden: muziek mocht alleen nog in kerken klinken, en dan uitsluitend nog in de vorm van lofzangen, terwijl de theaters gesloten bleven. Ook de monarchie werd hersteld, toen in 1660, al kort na Cromwells overlijden, Charles II aan het bewind kwam. De kersverse koning had langdurig als banneling in het buitenland geleefd en was daar verslingerd geraakt aan de ‘schone kunsten'. Dat had zijn effect, want al kort na diens troonsbestijging kreeg ook de muziek aan het hof een belangrijke plek, hetgeen zich vervolgens verder over het land en met name in Londen uitbreidde. In Londen werden de theaters niet alleen nieuw leven ingeblazen, maar vormden ze ook het vitale middelpunt van het overal opbloeiende culturele leven. Aan het begin van deze muzikale opleving stond Matthew Locke, toen de eerste en tevens belangrijkste vertegenwoordiger van de nieuwe stroming die zowel de muziek als het theater omvatte. Al waren er beduidend meer componisten die van zich lieten spreken, met in de voorste gelederen natuurlijk Henry Purcell, 'master of the ground bass', met als een van zijn navolgers op dit vlak Giovanni Batista Draghi, deel uitmakend van de groep Italiaanse componisten die koning Charles naar zijn hof had laten komen om de Italiaanse opera in zijn land van de grond te krijgen (wat overigens ondanks alle inspanningen jammerlijk mislukte). Het was ook de tijd van het consort, een al in de zestiende en tot diep in de zeventiende eeuw populair ensemble dat uit meerdere instrumenten was samengesteld en zowel aan de hoven als in de adellijke salons een belangrijke rol vervulde. Ten aanzien van de instrumentale bezetting werd onderscheid gemaakt tussen het ‘closed' consort (alle instrumenten van dezelfde familie, bijvoorbeeld uitsluitend een groep ‘viols') en het ‘mixed' of ‘broken' consort, bestaande uit instrumenten uit verschillende families (strijkers en fluit). Het was een genre waarin veel componisten het beste van hun kunnen konden laten horen in onder meer fantasieën, variaties, dansen en ‘ayres'. Evenals Locke speelde ook zijn land- en tijdgenoot John Jenkins (1592-1678) een belangrijke rol in de ontwikkeling van de consortmuziek: ook Jenkins muntte uit in oorspronkelijkheid en veelkleurigheid. Evenals Locke en William Lawes (1602-1645) hanteerde ook hij een componeertechniek die zich mede richtte op ruimtelijkheid en contrastwerking; en daardoor minder conventioneel dan de muziek van typisch Jacobijnse toondichters als Coprario, Lupo en Ferrabosco. Als er een duidelijk verschil tussen de stijl van Lawes en die van Jenkins valt aan te wijzen, dan betreft het Lawes' gedurfde grilligheid en Jenkins' - zij het minder originele - melodische en harmonische souplesse. Het door het Nederlandse label Globe uitgebrachte nieuwe album For Several Friends is tevens het discografisch debuut van de violiste Lidewij van der Voort en de theorbist Fred Jacobs als duo. En omdat sprake is van in dit geval twee instrumenten is het – anders dan wordt vermeld – wel degelijk consortmuziek. Ook deze werken voor (barok)viool en theorbe waren bestemd voor uitvoering in intieme kring, in een willekeurige adellijke salon of zelfs gewone huiskamer, al konden ze evengoed in een zaaltje van een paleis of kasteel met succes tot klinken worden gebracht. Het voordeel van een kleine bezetting voor de muziekliefhebber van nu die er thuis kennis van wil nemen is dat deze kleinschalige muziek onder die net zo intieme omstandigheden uitstekend tot haar recht kan komen; en zeker als de opname ook wat dit betreft niets te wensen overlaat, wat hier zeker het geval is. Dan zijn er deze beide musici die zich door de jaren heen hebben toegelegd op de historiserende uitvoeringspraktijk, daarin hun sporen meer dan verdiend hebben en niet alleen met veel kennis en ervaring deze stukken tot de hunne hebben gemaakt, maar waar ook het muzikanteske plezier vanaf straalt. De albumtitel, For Several Friends, is afgeleid van de Lockes gelijknamige voor twee instrumentale partijen bedoelde consort, waarvan vier suites op dit album vertegenwoordigd zijn. Wat betreft het instrumentarium: de viool is van de hand van Hendrik Jacobs (Amsterdam, laat-zeventiende eeuw), de theorbe is vervaardigd door Martin Bowers (Londen, 1979). Tot slot een puntje van kritiek: de tracklisting in het cd-boekje is afgedrukt in fletse witte letters op een lichtgroene achtergrond. Dat is - iedere graficus weet dat - minder goed leesbaar. Het betreft 600 genummerde exemplaren (ik ontving nr. 317). index |
|