CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2012

 

 

Berg: Pianosonate nr. 1 (1907/08/20)

Janáček : V mlhách (in de mist) (1912)

Liszt: Pianosonate in b (1852/53)

Dénes Várjon (piano)

ECM New Series 2247 476 4585 • 58' •

www.ecmrecords.nl

Opname: Zwitserse omroepstudio, Lugano, april 2011


Wat bindt deze drie werken in dit programma onder de titel 'Precipitando' (een Italiaanse muziekterm: ijlend, haastig)? Volgens mij het motief dat in deze muziek als uitgangsbasis dient, maar daarmee houdt de gelijkenis toch wel op. Bergs op. 1 bevindt zich in een proces van voortdurende gedaanteverwisselingen, samensmelting en desintegratie, niet zo gecondenseerd als de latere stukken van Webern, maar wel zo compact dat Berg geen mogelijkheid meer zag om er een langzaam middendeel, en een snelle finale aan vast te knopen. Hij liet het zo, daarin gesteund door het oordeel van Schönberg. In zekere zin toch merkwaardig want dat ene deeltje van nog geen elf minuten bevat niets waarvan je zou kunnen denken dat het drie-in-een is, wat de sonate van Liszt duidelijk wel in zijn mars heeft. Bovendien, na een nogal aarzelend begin in de bas valt alles 'gewoon' perfect op zijn plaats. Zo gewoon dat je bij een eerste beluistering niet eens in de gaten hebt hoe ongelooflijk ingenieus Liszt het allemaal heeft uitgedacht, in elkaar heeft gezet. Liszt die eerst de stukjes van deze nog steeds tonale legpuzzel meesterlijk heeft ingepast. Doet Liszts grandeur en zijn virtuoze schrijfstijl Bergs Sonate verbleken? Absoluut niet. Wel vraag ik me af waar de muziek van Liszt zou zijn geëindigd als hij langer had geleefd. In zijn laatste werken reikt de soberheid naar nieuwe verten, zelfs nog onontgonnen terrein.
En waar staat Janáček in dit veeleisende recital? Het is 1912 als V mlhách ontstaat, beïnvloed door Debussy, de doorbrekende honger naar een nieuwe toontaal, met zowat overal de behoefte om het zo vertrouwde tooncentrum de rug toe te keren. Wie nog honkvast is componeert rustig verder in de vertrouwde modi.

 
 
De Hongaarse pianist Dénes Várjon

Gek dat je zo gaat wennen aan bepaalde uitvoeringen dat je denkt dat die de allerbeste waren, zijn en blijven. Maurizio Pollini met Bergs op. 1, Martha Argerich met de sonate als haar Liszt-debuut, Pjotr Anderszewski met V mlhách. Wie kon dat nog overtreffen, laat staan evenaren? Ik durf het niet aan om de cd's van deze drie coryfeeën een béétje naar de achtergrond te verschuiven, maar toch... Ik vind Várjons spel fantástisch, zoals hij ingewikkelde structuren 'even' openlegt, de harmonische ondergrond laat oplichten, met de rechterhand accentueert wat zoveel anderen domweg laten liggen en voortdurend de indruk vestigt dat hij net iets geheel nieuws heeft ontdekt. De techniek in deze monsterwerken? Ach, dat is allang geen punt meer. Zelfs de Chinezen kunnen het inmiddels. Maar écht piano spelen? Dénes Várjon verplaatst je in een geheel andere wereld, zeker en vast. Daar kan zelfs zijn soms hoorbare ademtocht niets aan veranderen. Soms houdt hij bij een bepaalde passage de adem in...net als ik. Grootse momenten die je voor altijd vast zou willen houden, zoals die laatste tien maten in de Liszt-sonate.
Met dank aan Tonmeister Markus Heiland, die niet alleen voor een machtige pianoklank zorgde maar ook voor een goede pianostemmer. Die weet als geen ander dat het duiveltje vaak in de staart zit.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links