CD-recensie

 

© Aart van der Wal, november 2008


 

Lassus: Cantiones Sacrae Sex Vocum.

Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe.

Harmonia Mundi HMC 901984 • 54' •

 

 

 


Het esoterische karakter van deze muziek wordt bepaald door het imitatiecontrapunt dat Roland (of Orlando) di Lassus naar grote hoogte voerde.

Lassus werd in circa 1532 in het thans Belgische Mons (Bergen) in de Franstalige provincie Henegouwen geboren, waar hij mogelijk een koorknaap was in de St.-Nicolaaskerk, maar er is niets om de legende te onderbouwen volgens welke hij door ‘talent scouts’ zou zijn ontvoerd vanwege zijn prachtige stem. Niettemin duikt hij op twaalfjarige leeftijd in Italië op (circa 1544) in de dienst van Ferrante Gonzaga, hertog van Mantua en vice-koning van Sicilië. Hij vergezelt zijn broodheer naar Sicilië en Milaan in de periode van 1546 tot 1549.

Hij werkte ook voor Constantino Castrioto in Napels waar hij mogelijk begon te componeren, daarna toog hij naar Rome waar hij zich bij het personeel van de aartsbisschop van Florence voegde en dus op 21-jarige leeftijd werd benoemd tot kapelmeester. Hij bleef daar echter slechts achttien maanden voordat hij terugkeerde naar Bergen en Antwerpen waar in 1555 en 1566 werken publiceerde.

Maar kort na zijn terugkeer daar kreeg hij de uitnodiging in München de leiding van de hofkapel van de hertog van Beieren, Albrecht V op zich te nemen nadat hij daar als zanger was geëngageerd (1556). Hij trouwde daar ook in 1558 en hoewel hij rooms-katholiek was kreeg hij dus de leiding over de hofkapel in 1563 en diende hij de hertog en diens opvolger Wilhelm V ruim dertig jaar tot zijn dood. Hij consolideerde zijn positie door veel eigen werk te publiceren en vaak op reis te gaan, met name ook naar Wenen en Italië in de periode 1574-1579. In 1574 werd hij door de paus tot ridder van het gulden spoor benoemd.

Zijn correspondentie met Wilhelm is bewaard gebleven en is geschreven in een mengelmoes van talen en doorspekt met woordspelingen en ondeugende grappen. Hij komt daaruit naar voren als een spiritueel en hartelijk iemand, maar hij had ook een duisterder kant en leed in zijn laatste jaren aan zulke extreme depressies dat zijn componeren vrijwel tot stilstand kwam.

Sinds het midden van de zestiende eeuw kwam de uitdrukking musica reservata in zwang; van toepassing op die componisten die er alles aan gelegen lag om vooral de teksten die ze op muziek zetten hun volle betekenis te geven. Een tijdgenoot berichtte over Lassus, “dat hij de dingen uit de tekst zo levendig maakte dat ze echt voor ogen verschenen.” Hij maakte onder andere graag gebruik van chromatiek, waarbij het expressiegehalte van de muziek werd verhoogd door noten te gebruiken die buiten de toonaard waarin die muziek was genoteerd te gebruiken. Dat is vooral in zijn liederen en madrigalen te horen. Niet alleen gebruikte hij vrij extreme chromatische middelen, hij had ook een voorkeur voor declamatorische passages, vooral in zijn vroege werken. Later werd zijn stijl subtieler en kariger.

 

Aan productiviteit ontbrak het Lassus niet; hij schreef ruim tweeduizend werken in destijds vrijwel alle gangbare genres: missen, motetten, psalmen, hymnen, responsorische passies en wereldlijke muziek in het Italiaans, Frans en Duits. De meeste van zijn missen zijn zogenaamde parodiemissen, gebaseerd op motetten, chansons en madrigalen van hemzelf en anderen. Ongewoon is het grote aantal magnificats. Zijn laatste werk, Lagrime di San Pietro bestaat uit een buitengewoon krachtige reeks gewijde madrigalen waarin de strengheid en de intensiteit van de muziek ideaal samengaan met de helder poëtische verbeelding uit de tekst.

Zijn motetten omvatten didactische stukken, ceremoniële werken voor bepaalde gelegenheden, stukken op klassieke teksten, soms met een religieus karakter zoals Prophetiae Sibyllarum uit 1600 en verder liturgische items als offertoria, antifonen, psalmen en dergelijke. In Patrocinium musices uit 1573/6 bundelde hij vijf banden geestelijke muziek en na zijn dood gaven zijn zonen Ferdinand en Rudolph in 1604 nog zo’n bundel uit, Magnum opus musicum. Ook zij waren verbonden aan het hof in München.

De werken van Lassus werden in zijn tijd al bewonderd vanwege hun technische perfectie, hun schoonheid en hun retorische kracht. In zijn motetten combineerde de componist diverse nationale stijlen: de expressieve Italiaanse melodie, de elegante Franse tekstverwerking en de gedegen Duitse polyfonie. Dat alles verrijkt met Lassus’ verbeeldingsvolle tekstbehandeling.

In zijn wereldse muziek toont hij zich een kosmopoliet met een brede smaak. De madrigalen gaan van lichtgewicht villanella’s zoals Matona mia cara tot intens expressieve sonnetten als Occhi, piangete. Bij de chansons treffen we ‘ratelgezang’ zowel als overpeinzende, motetachtige bijdragen aan en ook de Duitse liederen hebben deels een godsdienstig loflied karakter of het gaat om liefdes- en ruige drinkliederen.
Zeker is dat Lassus door zijn veelzijdigheid en expressiviteit tot de grootste renaissancecomponisten behoort. Hij overleed in 1594 in München.

Cantiones Sacrae Sex Vocum

Dit veertiendelige werk vormt het sluitstuk van Lassus' componeerarbeid. Het is zijn zwanenzang (die term mag hier best letterlijk worden genomen!) waarin hij de essentie van zijn kunst indrukwekkend samenvat. De muziek volgt ook hier weer de tekst op de voet, hoofd en hart komen erin samen. Zelf zei hij ervan: "Mijn vroegere werken zijn vrolijker en feestelijker, maar deze zijn ernstiger, ze klinken hechter en krachtiger, en geven meer vreugde aan geest en oor." Het is alsof Herreweghe deze woorden op een goudschaaltje heeft gewogen, want hij weet met grote verbeeldingskracht de stilistische soberheid ideaal te verbinden met de dichterlijke aspecten van deze muziek.

Wie deze partituur openslaat beseft al snel dat het een ware krachttoer is om dit zo complexe polyfone stemmenweefsel niet alleen naadloos tot leven te brengen, waarbij dan ook nog rekening moet worden gehouden met de akoestische eigenschappen van de ruimte. Het ragfijne stelsel van de chromatisch geleide hoofd- en nevenstemmen beweegt zich in deze uitvoering tussen melodische en harmonische abstracties en de als zodanig door Lassus zelf betitelde 'gravitas d'età'.

Deze gestileerde meditaties zijn bij Herreweghe en zijn ensemble in de allerbeste handen. Dat geldt trouwens ook voor de opname (in de kapel van het Oude Seminarie in Gent) die onder de handen van producer Markus Heiland een en al schoonheid uitstraalt. De hoorbare intermodulatievervorming is als gevolg van de wisselwerking tussen stemmenweefsel en akoestiek overigens volstrekt normaal: in een 'live' uitvoering is dat niet anders.

Met dank aan Jan de Kruijff voor de aanvullende biografische notities.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links