![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2013
|
De Amerikaanse componist John Corigliano (1938) schrijft in de (laat)romantische stijl, zonder echter aan de nog steeds uitdijende hedendaagse componeertechnieken voorbij te gaan. Het levert een alleszins kleurrijke smeltkroes op die op sommige punten echter beduidend minder progressief is dan je eigenlijk zou wensen. Het klinkt bij vlagen nogal gemakkelijk, oppervlakkig zo u wilt. Wie Corigliano bijvoorbeeld vergelijkt met componisten als Heinz Holliger, Pierre Boulez of, wat verder weg in de tijd, Bruno Maderna en Bernd Alois Zimmermann, ontkomt niet aan de vaststelling dat Corigliano 'ergens is blijven steken', een beeld dat nog wordt versterkt door het herhaaldelijk gebruik van reeds lang bestaand materiaal (recycling is geen aspect dat Corigliano schuwt, integendeel). Corigiliano werd fors op de wereldkaart gezet door de 'Red Violin', een film uit 2003, waarvoor hij de muziek had gecomponeerd. Collega Siebe Riedstra heeft het allemaal keurig uitgezocht: de partituur was al min of meer klaar toen de film nog moest worden gemonteerd. Dus maakte hij voor de concertzaal direct een ‘Red Violin Chaconne’ die tegelijk met de ‘Original Motion Picture Soundtrack’ door Joshua Bell en het Philharmonia Orchestra onder de Finse dirigent Esa-Pekka Salonen op het Sony-label werd vastgelegd. Chloë Hanslip nam de Chaconne op voor Naxos (klik hier). Later voegde Corigliano aan de Chaconne nog drie delen toe, en dat geheel werd aldus het ‘Red Violin Concerto’. Ook daarvan maakte Joshua Bell een opname, deze keer met het Baltimore Symphony Orchestra onder chef-dirigent Marin Alsop, gekoppeld met Corigliano’s Vioolsonate. Er gaapt een enorme kloof tussen de muziek van Corigliano en die van bijvoorbeeld Elliott Carter. Waar Carter voortdurend origineel is, is Corigliano 'meer van hetzelfde', wat overigens niet wegneemt dat hij goed kan componeren, de techniek ervan tot in der vingertoppen beheerst en menigmaal met instrumentale veelkleurigheid weet te verbazen. Maar nee, het is geen Carter, geen Harris, geen Schuman en en geen Ives. Hij schuurt vrij dicht tegen Hanson aan, ook niet een van de meest oorspronkelijke muzikale denkers, terwijl Barber hem zowel melodisch en harmonisch duidelijk overtreft. Bij de muziek Fin Jaakko Kuusisto (1974) liggen de kaarten in zoverre anders dat 'zijn' stijl meer mogelijkheden biedt tot avontuurlijke omzwervingen, in een smeltkroes van stijlelementen die ieder op zich niet spectaculair zijn maar binnen het geheel wel degelijk een sterk creatief profiel opleveren, onverschillig of het nu om het symfonische Leika of om het Vioolconcert gaat. Maar net als bij Corigliano zijn er - anders dan bijvoorbeeld bij Peter Eötvös - transities aan te wijzen die bijna routineus aandoen en die het eerder moeten hebben van vakkundige instrumentatie dan van diep inkervende creativiteit. Als niet voor het Vioolconcert van Corigliano was gekozen, was het een puur Finse aangelegenheid geweest: soliste, dirigent en orkest zijn door en door Fins, waardoor het deels een thuiswedstrijd is geworden. Belangrijker is echter dat zij uitstekende pleitbezorgers zijn voor dit repertoire dat mij niet voortdurend heeft kunnen boeien, maar dat zeker zijn weg wel zal vinden. De BIS-opname komt uitstekend uit de verf. index |
|