CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2009

 

 

Gidon Kremer & Martha Argerich -
The Berlin Recital (2006)

Bartók: Sonate voor soloviool Sz 117 (1944) - Vioolsonate nr. 1 Sz 75 (1921).

Schumann: Kinderszenen op. 15 - Vioolsonate nr. 2 in d, op. 121.

Toegiften:
Kreisler: Liebesleid - Schön Rosmarin.

Live-opname 11-12-2006, Grote Zaal, Philharmonie, Berlijn.

EMI Classics 6 93399 2 9 • 58' + 59' • (2 cd's)


Martha Argerich & Friends, dat is de laatste jaren toch Argerichs belangrijkste drijfveer geworden om zich op het podium te manifesteren. Dat is wat deze nog steeds hevig gepassioneerde Argentijnse (ze is inmiddels 68!), een van de grootste pianisten van haar tijd, toch het liefste doet: sámen met haar partner(s) op het podium steeds weer die nieuwe, unieke uitdaging aangaan, musiceren op het hoogst denkbare niveau. De hieruit voortvloeiende synergie spat er dan letterlijk van alle kanten van af, want ook haar 'brothers in arms' blijken dit als heel bijzonder te ervaren, getuige hun hoogst geïnspireerde, vlammende spel. Maar misschien kun je nog beter zeggen dat zij elkaar aansteken om echt het uiterste uit de partituur te halen, het verzengende, maar ook poëtische karakter van de muziek het volle pond te geven, zonder de innerlijke structuur daarvan uit het oog te verliezen.

Wát een droom is dit spel, misschien mede door Argerichs soms grillige aanpak, zoals in Schumanns Kinderszenen, waarin de twaalf deeltjes elkaar vrijwel zonder onderbreking opvolgen en zij nog indrukwekkender dan mijn favoriet voor dit werk (Radu Lupu, op het Decca-label) van deze miniaturen werkelijk tableaux vivants weet te maken. Wie gelooft niet in haar 'Ritter von Steckenpferd'? Maar hoe overtuigend ook Schumanns Tweede vioolsonate hier klinkt, zij het met meer nadruk op de romantiek dan op Schumanns verscheurde ziel, het zijn toch de beide Bartók-stukken, waarin Kremer en Argerich in de sonate uit 1921 werkelijk alles uit de kast trekken en in de volksliedachtige finale een ware veldslag met de over elkaar heen buitelende volksliedmotieven ontketenen die pas bij het slotakkoord abrupt eindigt. Kremer en Argerich nemen risico's die zij in de studio niet aandurfden (DG), maar hier, in de Berlijnse Philharmonie, fantástisch uitpakken. Dan is er tot slot van het officiële programma Kremers ongekende visie op Bartóks Solosonate uit 1944 die ik nog niet eerder met zoveel kleurschakeringen en ritmische finesse heb gehoord. Dit is het type spel dat eigenlijk iedereen op de knieën krijgt. Zelfs Isabelle Faust (viool) haalt in haar ongemeen spannende studio-opname (Harmonia Mundi) dit niveau niet. De beide toegiften zijn zowel onvermijdelijk als 'spot on', maar na de grandioze Bartók klinken ze desondanks als nagepruttel van twee weesjes.

De live-opname is zo natuurgetrouw dat de soms enigszins benauwende akoestiek van de grote zaal optimaal tot leven komt. Blijkbaar hebben de technici tijdens de nabewerking de galmapparatuur niet uit de kast gehaald. Gelukkig maar!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links