CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2024 |
Het blijkt prima samen te kunnen gaan: het uit de Barok bekende contrapunt en Indiase en Afro-Amerikaanse muzikale tradities. Ze mogen door de muzikale lens van de Finse componist Arto Koskinen (*1962) zelfs tegen elkander aanschurken: de strenge barokvorm en de improviserende Afro-Amerikaanse muziek. In zijn toelichting weerspreekt de componist de gedachte dat dergelijke zo verschillende vormen niet te verenigen zijn, dat ze strikt gescheiden entiteiten zijn, eenieder met zijn eigen esthetiek. Voor hem geldt alleen dat dit alleen oppervlakkig bezien zo lijkt, want heel diep gravend blijken ze volledig evenredig aan elkaar zijn en dat er uiteindelijk slechts één esthetiek bestaat, één grote logica van schoonheid, die zich manifesteert in verschillende, elkaar aanvullende vormen in de muziek van andere continenten en tijdperken. Wel mag een vraagteken worden geplaatst bij de functionaliteit van de piano (zeker niet de pianist!). Immers, het snarenspel is veel minder plooibaar dan bij bijvoorbeeld strijkinstrumenten, gitaar, sitar, tanpura, teorbe, maar ook de menselijke stem het geval is. De oude Hindoestaanse muziek, veelal bespeeld op de reeds genoemde sitar en tanpura (een typisch begeleidingsinstrument in Indiase klassieke muziek), is uiteraard niet op de piano geënt. Dat 'probleem' heeft de componist in zijn eigen opname, door Amanita uitgebracht in 2004, uiteraard evenmin kunnen oplossen. Natuurlijk is het interessant om de componist hier zelf aan het 'woord' te horen, 'from the horse's mouth' zogezegd, maar de opname is beduidend minder en de trackindeling minder gedifferentieerd. Afgezien van dat ene vraagteken is het pianospel van de Fin Joonas Ahonen (*1984) ronduit subliem en de opname een waar juweel. Dit is kortom esthetiek van zeer hoge orde. index |
|