CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2020 |
De Duitse componist en dirigent Johannes Kalitzke (Keulen, 1959) behoort stellig niet tot het eigentijdse leger van muziekvinders dat er veel aan is gelegen om de afstand tot het publiek zo gering mogelijk te laten zijn. Dat lijkt zo op het eerste gezicht een nogal onlogische gedachte, want niemand schrijft immers graag voor de bureaulade. Edoch, creativiteit en pragmatisme gaan niet altijd goed samen. Of ook wel: de drang naar vernieuwing kan groter zijn dan de wens om te behagen. Wat de jongste muziekgeschiedenis heeft aangetoond is dat wie bij het (grote) publiek als componist in de smaak wil vallen (of wie althans daartoe een serieuze poging wil wagen) moet die compositorische 'tools' van stal halen die de meest kans op dat publieke succes bieden. Er vallen dan al snel begrippen als postmodernisme en eclecticisme, wat grosso modo neerkomt op naar eigen believen putten uit de talloze bronnen van een ver of dichterbij gelegen verleden om daaruit dan datgene te distilleren dat wel of niet met veel passen en meten uiteindelijk tot een nieuw werk leidt. Ik heb dit proces wel eens vergeleken met het shoppen in een rijk voorziene, virtuele supermarkt gevuld met ideeën uit het verleden waaruit naar hartenlust kan worden geput. Nieuw betekent niets anders dan nog niet eerder bestaand, maar dat neemt niet weg dat wat er conceptueel aan ten grondslag ligt (stok)oud kan zijn. Een kwestie van shoppen dus. Dat laatste hoeft geen enkel bezwaar te zijn: het is zeker mogelijk om een volslagen nieuw idee te 'verpakken' in zoiets als de klassieke sonatevorm. Zoals het ook mogelijk is om een oud idee in een volslagen nieuwe vorm te gieten. Wat op voorhand vrijwel vaststaat is dat complexiteit in een compositie niet het voorland van het publieke succes is. Waar tegenoverstaat dat met simpele (vaak zelfs slaapverwekkende) muziek een miljoenenpubliek kan worden bereikt. In beide categorieën wemelt het van de voorbeelden. Waarbij het mij toch steeds weer verbaasd dat musici van naam en faam er zin in hebben om zich aan niemendalletjes te wagen, aan muziek waarvan de inhoud totaal niet in verhouding staat tot de spelcultuur die daarbij wordt gedemonstreerd.
Het werk van Kalitzke valt zeker niet in de categorie van de slaapverwekkers, integendeel. Zij is diep gelaagd, ingewikkeld, voortdurend in een hoge versnelling, de thematiek onderworpen aan verrassende metamorfoses en gedicteerd door pictorale en narratieve motieven. De knap geconstrueerde sonische elementen vormen het strategisch uitgangspunt voor een verhalende dramaturgie die veel van zijn composities kenmerkt. Het resultaat is een flood of images die het oor van de luisteraar passeert. En over images gesproken: Kalitzkes modus operandi kent een belangrijke initiator: het cinematografische, het muzikaal denken in beelden, niet als filmer maar als waarnemer, contouren van voorwerpen vertaald naar het notenbeeld. Voor de luisteraar lijkt mij dit overigens minder relevant dan voor de componist als 'ontwerper'. Kalitzke is geen ecclecticus maar dat neemt niet weg dat hij geen afscheid genomen van aloude vormen (die zich in de muziekpraktijk volop hebben bewezen!), zoals blijkt uit bijvoorbeeld 'Story Teller' (voor cello en orkest), waar in dit soloconcert het contrast tussen soli en tutti optimaal wordt uitgebuit, het strijdvaardige karakter van het stuk door het sterk uitvergrote 'concertare' element alleen maar wordt benadrukt. De gesuggereerde textuur van wanorde en onvoorspelbaarheid blijkt bij nadere beschouwing van de partituur een vorm op zich te zijn. Knap geconstrueerd, maar zeker niet geschikt als publiekstrekker. Disfunctionele architectuur: kan de musicus, kan het publiek er iets mee? Wie de illusie koestert een werk als 'Figuren am Horizont' (voor solo viool en zes instrumentalisten) al na het eerste beluisteren te kunnen doorgronden ervaart zelfs na meerdere keren afspelen dat de perceptie schipbreuk lijdt. Er wordt onophoudelijk achter het door Kalitzke gespannen net gevist en het valt niet mee om dat enorme scala aan groteske en slechts zelden coherente invallen en klankkleuren te emotioneel en intellectueel te absorberen. Het is van een zenuwslopende dieptewerking en van timbres die, ook als we die alleen maar puur esthetisch beoordelen, van een grote expressieve kracht getuigen. Wat rationeel begint eindigt vaak wankel en wie gaandeweg op bevrijding (of oplossing) hoopt, wacht slechts voortgaande, abstracte onrust. Dit is muziek die zich niet door ratio laat 'vangen' en die deels alleen via een omweg bereikbaar lijkt te zijn: die van het intellect. Niet zo vreemd overigens voor composities die ondanks (of juist door?) de zich afwisselend manifesterende abstracties en niet-abstracties van begin tot eind intellectueel zijn uitgedacht, duidelijk gericht tegen het sentiment en eerder bedoeld als een spel van unieke gewaarwording die zich geleidelijk aan 'vertaalt' naar een steeds beter begrip van het werk in kwestie. Dat geldt zowel voor een werk als 'Story Teller' (2015/16) voor orkest als voor 'Figuren am Horizont' (2011) voor klein ensemble (fluit, klarinet, piano, slagwerk, viool, altviool en cello). Dat de componist de beste uitvoerder is van zijn eigen werk staat zeker niet bij voorbaat vast. We kennen zelfs voldoende voorbeelden van het tegendeel, maar wel mag in dit geval worden vastgesteld dat Kalitzke - zelf een bekend dirigent van moderne muziek - het net zo in de eigentijdse muziek gepokte en gemazelde onm.österreichisches ensemble für neue musik moeiteloos door dit ingewikkelde labyrint leidt en dat hij in de cellist Johannes Moser en de violiste Ivana Pristasova geen betere pleitbezorgers had kunnen treffen. De opname is subliem. À propos: Kalitzke heeft zelf mede de editing en mastering van dit album verzorgd en was hij samen met Andreas Karl ook de producer van het geheel! index |
|