CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2021

Le Jeune - Motets pour le Culte Catholique et Psaumes Protestants

Klik hier voor het programma

Claire Lefilliâtre (dessus), Damien Guillon en Bruno Le Levreur (bas-dessus), Jean-François Lombard (haute-contre), Bernard Arietta (basse), Les Pages & Les Chantres du Centre de Musique Baroque de Versailles, Les Symphonistes o.l.v. Olivier Schneebeli
Alpha 616 • 59' •
Opname; febr. & maart 2002, Chapelle de l'Hôpital Notre-Dame de Bon-Secours, Parijs

   

Wat weten we van Claude Le Jeune (of Lejeune), geboren in Valenciennes in 1528 en gestorven in Parijs in 1600? Dat er van hem in 1603 negenendertig koorwerken door de Parijse muziekuitgever Ballard werden gepubliceerd en dat hij nog veel meer had kunnen nalaten, ware het niet dat deze onvermoeibare perfectionist maar bleef herschrijven, eigenlijk nooit echt tevreden was over het resultaat van zijn creatieve inspanningen.

Het was deze Le Jeune die zich sterk aangetrokken voelde tot het werk van een aantal Franse dichters, waaronder Jean-Antoine de Baïf die in 1570 de ‘Académie de Poésie et de Musique' had opgericht, met als nobel streven de dichtkunst dichter bij de muziek te brengen. Baïf loodste met succes de ‘vers mesurés à l'antique' de Franse dichtkunst binnen, nadat eerdere pogingen door onder anderen Jacques de la Taille schipbreuk hadden geleden. Deze strikt antieke versmaat kende een homofone opzet, waarbij lange lettergrepen waren verbonden met lange notenwaarden, maar wel dat het metrum zich vrij moest kunnen bewegen. De pendant daarvan waren uiteraard de korte lettergrepen en dienovereenkomstig korte notenwaarden. Het was al met al een procedé dat in de Oudheid al uitvoerig aan bod was geweest, maar op deze manier als het ware nieuw leven werd ingeblazen. Niet zo vreemd overigens dat het veel Franse componisten, waaronder Le Jeune, bijzonder aansprak omdat het hen de weg opende naar een uit een ver verleden stammende esthetiek. Het verklaart ook de toen grote populariteit van Le Jeune's ‘Le Printemps', de cyclus die het esthetisch ideaal van de Franse ‘mélodie' zo duidelijk weerspiegelt: fijnzinnig zonder gemaniëreerd te zijn en gevat in een prosodie, een declamatorische stijl die binnen de regels van deze kunst het ultimum aan souplesse bood. Enige representatieve voorbeelden van deze stijl vinden ook op deze cd: de tracks 2, 7 en 8.

De solisten en ensembles onder leiding van Olivier Schneebeli zijn in dit repertoire gespecialiseerd, wat in de praktijk betekent dat u uitvoeringen tegemoet mag zien die historisch naar de letter verantwoord zijn, maar net zo zult u genieten van excellente soli en dito koorzang, met een tot in de puntjes verzorgde instrumentale begeleiding, fraai opgenomen in de 'Chapelle de l'Hôpital Notre-Dame de Bon-Secours te Parijs.

Dit betreft een heruitgave van het album dat in 2002 verscheen onder het catalogusnr. 032. Dan weet u inmiddels dat u het zonder de gezongen teksten moet stellen.

Ik geef u nog de bezetting van het instrumentaal ensemble 'Les Symphonistes': cornet, serpent, tenor- en bas-sackbut, luit (2), basviool, slagwerk, orgel.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links