CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2023 |
Eigentijdse muziek is niet zelden bijzonder lastig te duiden, al komt zij nooit tot ons zonder geschiedenis. Muziek ontstaat weliswaar vanuit het niets, vanuit stilte, er is in de meest letterlijke betekenis niets aan voorafgegaan, maar er zijn in iedere compositie altijd wel historisch gevormde wortels terug te vinden, in de ene uiteraard meer of duidelijker dan in de andere. Wat we tevens mogen vaststellen is dat de menselijke creativiteit geen grenzen kent, maar de dat de productie dat al evenmin is: wat er tegenwoordig aan nieuwe stukken verschijnt is werkelijk niet (meer) bij te houden, waarbij zich - het is onvermijdelijk - het probleem voordoet van het bekende bos en de al evenzeer bekende bomen. Het is wat nieuwe composities betreft een waar oerwoud geworden en is van enigerlei hanteerbare overzichtelijkheid al lang geen sprake meer. Tegelijkertijd valt er goed nieuws te melden: dat componisten nog steeds opdrachten krijgen waardoor spiksplinternieuwe stukken qua uitvoering sowieso een gerede kans van slagen hebben. Dat poetst evenwel een behoorlijke complicatie niet weg: dat veel van die muziek eenvoudigweg door wat ik gemakshalve maar de doorsnee muziekliefhebber noem, niet wordt gepruimd. Wat het nog erger maakt is dat veel musici zich de vingers er niet aan willen branden en aldus - waar het geen concrete opdrachtwerken betreft - een nadere publieke kennismaking er gewoon niet inzit. Het is een merkwaardige paradox die zich opdringt: nieuwe muziek die enerzijds een volkomen nieuw vergezicht kan bieden, maar die zich tegelijkertijd in een doodlopende steeg bevindt (omdat er niet of nauwelijks belangstelling voor bestaat). Zoals we ook weten dat in veel gevallen een première geen verder vervolg meer krijgt en dus tevens als denière mag worden bestempeld. De weg naar de schrijftafel is zelden grillig, de weg naar het concertpodium des te meer. Ik licht een tipje van een al lang bestaande sluier op: het aantal verzoeken van componisten of hun agent(en) om een recensie op onze blijkbaar gewaardeerde site valt werkelijk niet meer bij te benen. Iedere week arriveren ze in de mailbox, verzoeken die steevast worden begeleid door audiobestanden die 'ter proeve' gedownload kunnen worden. Echt, er is geen beginnen aan. En dan zijn er nog de muzieklabels die op vergelijkbare wijze nieuwe composities onder de aandacht brengen.
Dan nu Viera Janárceková, geboren in 1941 in het Slowaakse Svit, maar al een halve eeuw wonend en werkend in het Duitse Homberg. Ze is voorwaar niet de enige componist(e) die vanuit het Oostblok de wijk heeft genomen naar het vrije Westen (ik noem in dit verband slechts Arvo Pärt, Alfred Schnittke en Sofia Goebaidoelina). Haar muzikale doopceel is indrukwekkend, haar composities zijn dat ook. De vier op dit album samengebrachte werken tonen dat onomstotelijk aan. Wolfgang Rihm bracht haar muziek al eerder concies in kaart. Zo schreef hij in een brief aan Janárceková "Dit is ronduit verbazingwekkend zoals je in staat bent om klanken en geluiden voort te brengen die als gevolg van 'kritische smaken' en afwijzingen en dergelijke alle potentie in zich hadden verloren, door jou echter teruggebracht naar de sfeer van vitaliteit, teruggehaald voor de muziek in de best denkbare betekenis." Goed, dat is een nogal 'algemeen' waardeoordeel (als het tenminste zo mag worden genoemd), maar als er van haar muziek iets meer concreet kan worden gezegd dan is het wel dat haar werk zich ver verwijderd heeft van wat tegenwoordig als modeverschijnsel 'mainstream' wordt genoemd, wég van traditie, herhaling, oppervlakkigheid, zelfingenomenheid of alleen maar de suggestie van expressieve diepgang. En als banaliteit een belangrijke culturele functie heeft, dan is het wel in haar muziek. Toegankelijkheid - in de muziek een belangrijk thema - wordt deels bepaald door de herkenning; terwijl ons brein ook graag verbanden legt. Dat is wat betreft de muziek van Janárceková bepaald geen gelopen race, al is er sprake van een zekere mate van onverbiddelijkheid die niet zozeer voortvloeit vanuit een hechte logica maar eerder vanuit het pulsieve en motorische, en die - en dat kan niemand eigenlijk ontgaan - instrumentaal een overweldigende indruk maakt. Wat dat laatste aangaat moet ik Rihm in zijn observatie zeker gelijk geven. Dat onverbiddelijke karakter (het uit 2008 stammende, eendelige Pianoconcert getuigt ervan) doet herinneren aan de muziek van Galina Oestvolskaja, al zijn er - het ligt voor de hand - in idiomatisch opzicht grote verschillen. Voor welke groep luisteraars is deze muziek bestemd? Groot zal die niet zijn, want wie wil nog ruimte bieden aan herbeleving, hoe zinvol dat ook mag zijn? Wie ziet nog voldoende geestelijk voedsel in eerst de herhaalde waarneming en vervolgens de herkenning van meer dan alleen de rijke detaillering die Janárcekova in haar composities heeft gelegd? Terwijl de verrassingen ook bij herhaald beluisteren zich net zo onverbiddelijk op blijven stapelen, zelfs nieuwe dimensies aannemen. De inventie die Janárceková aan de dag legt is ook in het percussieve element gelegen, zoals we daarvan al aan het begin van A Midsummer Night's Dream uit 2008 (voor fluit, cello en piano) bewust worden. Ook de instrumentale 'behandeling' biedt een geheel nieuwe horizon die een betoverende kracht uitstraalt. Arkádia (voor basfluit solo en strijkers) stamt reeds uit 1998, maar werd in 2021 dusdanig onder handen genomen dat daaruit een nieuw werk tot bloei kwam. Hier zijn het de lange legato-lijnen die de aandacht gevangen houden, zowel horizontaal (melodie) als verticaal (harmonie) ingenieus geconstrueerd. Hetr percussieve element is ook sterk aanwezig in Dotyk voor strijkorkest, voltooid in 1996, maar daarin treft evenzeer de knap geconstrueerde expressieve gelaagdheid. Het pakt uit als een afwisselend monolithisch en sterk gedifferenteerd model dat geheel nieuwe klankvelden openbaart. Zonder partituur is het uitvoeringsniveau lastig te beoordelen, maar afgaande op het gehoor lijkt dat mij exemplarisch. En dan te bedenken dat het merendeels live-opnamen zijn: alleen A Midsummer Night's Dream werd in de studio vastgelegd. Hoewel het niet mijn gewoonte is heb ik het complete cd-boekje op onze site geplaatst (klik hier). Ten eerste omdat het ten aanzien van dit oeuvre zeer verhelderend is (zelfs notenvoorbeelden ontbreken niet) en ten tweede omdat het eigentijdse muziek betreft die een nadere analyse absoluut waard is. index |
|