CD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2016

 

Ibert: Escales... - Sarabande pour Dulcinée - Ouverture de fête - Féerique - Divertissement - Hommage à Mozart - Suite symphonique 'Paris - Bacchanale

Orchestre de la Suisse Romande o.l.v. Neeme Järvi

Chandos CHSA 5168 • 83 ' • (sacd)

Opname: juni 2015, Victoria Hall, Genève

 

Jacques Ibert (1890-1962) was volgens Henri Dutilleux 'de meest Franse componist van ons allemaal'. Wat moest daaronder worden verstaan? De belangrijkste vertegenwoordiger van de componistengeneratie na Claude Debussy? Dat hij alle denkbare genres beheerste? Dat Ravel van mening was dat niemand anders dan Ibert de Boléro had kunnen instrumenteren? Dat Ibert excelleerde in het aanbrengen van de meest exotische kleuren en contrasten, altijd het muzikale avontuur zocht en zich in het muziektheater als een vis in het water voelde? Maar ook de componist die er prat op ging zich afzijdig te houden van welke 'school' ook, zich niets gelegen liet liggen aan allerlei verschillende stromingen en het verwijt naast zich neerlegde dat hij zich weliswaar nergens aan bond maar voor hetzelfde geld wel een eclecticus was. Ibert, de schepper van de eclectische maar wel lapidaire lappendeken, bovendien bijeengehouden door allerlei verschillende stiksels. Geen werk dat hetzelfde klonk, geen poging bleef onbenut iets 'origineels' te creëren, waarvoor hij beroemde voorbeelden uit het verleden tot eigen nut maakte, variërend van de Weense klassieken tot Stravinsky, en altijd in die wonderlijke mix (de jazz incluis) waarmee Ibert zijn oorspronkelijkheid onvervaard onderstreepte. Aldus componeerde hij muziek die zich niet laat vangen in simpele definities. Wie in hem een epigoon ziet heeft het dus niet goed begrepen.

Neeme Järvi, de inmiddels bejaarde Letse dirigent (hij hoopt volgend jaar tachtig te worden) en pater familias van de muzikale Järvi-dynastie (Kristjan en Paavo zijn eveneens dirigent en net zo succesvol als hun vader, dochter Maarika is fluitiste) heeft wereldwijd werkelijk alles gedirigeerd dat los en vast zit. Je zou hem in dit verband en met alle respect een alleseter, een muzikale omnivoor kunnen noemen (gezien zijn werktempo misschien wel een allesverslinder), zij het met wisselend succes. Tenminste, ik vind niet dat het alles goud is dat onder zijn handen blinkt (bij wie trouwens wel?) Zijn repertoire is in ieder geval net zo 'stijlloos' als dat van Ibert, wat beide geesten in zekere zin met elkaar verbindt. Deze cd laat daarover geen enkele twijfel bestaan: Järvi en zijn orkest werken de contrasten tot in de finesse uit en met een spontaniteit die zelfs een vijftig jaar jongere dirigent niet zou misstaan. Järvi gaat wat dit betreft duidelijk de kant uit van zijn collega Herbert Blomstedt die een paar dagen geleden in de Rotterdamse Doelen bewees dat hij met zijn 89 jaar nog steeds jong van hart is maar ook fysiek nog zijn mannetje staat (je zou hem minstens tien jaar jonger schatten). Bernard Haitink is 87 en ook nog vitaal, al is hij fysiek niet meer zo vief als Blomstedt. Maar misschien is het toch wel zo dat veel dirigenten in hun beroep écht oud mogen worden. Goed, maar terug naar Järvi die met de kleurrijke en veelzijdige muziek van Ibert prima uit de voeten kan al lijkt het mij - dat is overigens geen kritiek - dat Franse dirigenten als Michel Plasson, Jean Martinon, Serge Baudo of Georges Prêtre sommige 'pièces' een graadje lichter zouden hebben aangepakt, zoals 'Parade' in 'Divertissement' (in de Finale is daarentegen weer een en al uitbundigheid). Het zijn zonder uitzondering lastige stukken die door het Orchestre de la Suisse Romande zonder een spoortje krampachtigheid voor het voetlicht worden gebracht. In 'Escales...' schittert de hoboïst Christopher Bouwman. De op het thuishonk van het orkest gemaakte opname is een juweel. De speelduur van de sacd nadert de 83 minuten. Het kan niet op!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links