CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2019

 

Howells: Te Deum (Collegium Regale) - An English Mass - Magnificat (Collegium Regale) (georkestreerd door John Rutter) - Celloconcert - Paean - Master Tallis's Testament - Rhapsody No. 3 for Organ

Guy Johnston (cello), Stephen Cleobury (orgel), Choir of King's College Cambridge, King's Voices, Britten Sinfonia o.l.v. Christopher Seaman, Stephen Cleobury en Ben Parry
King's College Cambridge KGS0032 • 104' • (2 sacd's)
Opname: juni, november, december 2018 en januari 2019

 

 
 
Herbert Howells (1892-1983)

We mogen het Herbert Howells (1892-1983) toedichten: hij was nog een van de weinige componisten die in de vorige eeuw de Britse Laatromantiek nog een warm hart toedroeg, maar ook een net zo warme handreiking deed naar de hedendaagse, gemakkelijk toegankelijke - uiteraard eveneens Britse - koormuziek. Dat verklaart misschien ook dat zijn, eveneens in de toegankelijke koormuziek wortelende en daarmee veel succes boekende Britse collega John Rutter (1945), zich heeft ontfermd over de orkestratie van Howells' Magnificat. Beide componisten delen overigens een zelfde triest lot: het verlies van een zoon, Howells in 1935 en Rutter in 2001.

De muziek van Herbert Howells (niet te verwarren met de eveneens Britse componiste Dorothy Howell, 1898-1982) mag dan veel weg hebben van een stilistische mengelmoes (je kunt ook deftig zeggen: een typisch 'eclectische' stijl), de hoge kwaliteit ervan is er toch wel de belangrijkste eigenschap van. Ook al horen we vertrouwde klanken voorbijkomen van onder meer Vaughan Williams, Stanford en Elgar. Zoals we bij Rutter eveneens vleugjes meekrijgen van deze zelfde grootheden, maar ook van . Howells die rijkgeschakeerde, zeer expressieve koormuziek schreef die zich bovendien gemakkelijk in het oor nestelt. Merkwaardig overigens dat Howells zelf zich eerder verwant voelde met de muziek uit de veel vroegere Tudor-periode: "All through my life I've had this strange feeling that I belonged somehow to the Tudor-period not only musically but in every way."

Geboren op 17 oktober 1892 in Lydney, in het graafschap Gloucestershire, kreeg hij zijn eerste orgellessen al vroeg en in eigen huis: van zijn vader, een kleine aannemer en amateurorganist. De echte doorbraak kwam toen hij ging studeren bij Herbert Brewer, als organist verbonden aan de kathedraal van Gloucester, een autoriteit op zijn vakgebied. Brewer stond ook bekend om zijn fenomenale orgelspel en zijn inventieve improvisaties. Howells moet met rode oortjes naar dit kleurrijke spel hebben geluisterd. Het was onder de hoede van Brewer dat Howells zich verdiepte in het Engelse orgelrepertoire en dat van het Europese vasteland. In diezelfde kathedraal hoorde Howells als achttienjarige voor het eerst de Thomas Tallis-fantasie van Ralph Vaughan Williams (met hem zou Howells later hecht bevriend raken), dat hem zo fascineerde dat hij toen het ferme besluit nam om zelf componist te worden. Iets van die bijzondere hommage aan Tallis vinden we ook terug in Howells' indrukwekkende orgelstuk 'Master Tallis's Testament', op dit album fraai gespeeld door Stephen Cleobury*.

In 1912 ging de 20-jarige Howells studeren aan het fameuze Royal College of Music in Londen. Drie componisten van naam werden zijn docenten: Charles Hubert H. Parry (niet te verwarren met Gordon Parry), Charles Villiers Stanford en Charles Wood (niet te verwarren met de dirigent Henry Wood). Vooral met Stanford ontstond een warme relatie die er mede toe leidde dat deze - hij was niet onbemiddeld - de kosten op zich nam van de publicatie van Howells in 1916 gecomponeerde Pianokwartet. Maar ook in ander opzicht liet Stanford zich niet onbetuigd: hij was het die in 1919 Howells' driev jaar eerder gecomponeerde Pianoconcert ten doop hield. Maar ook het orgel bleef Howells in zijn verdere loopbaan trekken, niet in de laatste plaats dankzij Brewers orgellessen en orgelspel uit zijn jonge jaren.

Het jaar 1920 heeft iets van een bijzondere mijlpaal in het leven van Howell, door zijn benoeming als docent aan datzelfde prestigieuze Royal College of Music waar hij eens zelf studeerde. Het bleek een baan die hem tot vrijwel het einde van zijn lange leven bezig bleef houden: tot op hoge leeftijd zag men hem in de leslokalen van het gerenommeerde instituut. In 1936 kwam er zelfs nog een aanstelling bij, toen hij Gustav Holst opvolgde als muziekdirecteur van de meisjesschool van St Paul in Hammersmith. En zelfs dat was nog niet genoeg: in de oorlogsjaren was Howells verbonden aan St John's College in Cambridge en bekleedde hij vanaf 1950 een professoraat aan London University. Tussendoor? Spelen en componeren! Hij overleed in Londen op 23 februari 1983, negentig jaar oud, na een wel zéér arbeidzaam en creatief leven.

Ik schreef het al: Howells' muziek wordt sterk in beslag genomen door de Britse Laatromantiek. We horen die terug in zijn klavier-, orkest- en koorstukken, maar ook in zijn kamermuziek. Geen nieuwlichterij, geen provocaties, maar wel door groot vakmanschap gedragen muzikale warmte. Wat misschien zou kunnen betekenen dat er weinig echt verrassingen in zijn muziek te ontdekken zijn, maar dat valt gelukkig reuze mee. Want hoewel de laatromantische klanken in zijn oeuvre dominant zijn, heeft hij wel degelijk ruimte gemaakt voor andere stijlen, waaronder het gregoriaans, de oude kerktoonsoorten, pentatoniek en volksmuziek. Bovendien gaan diepgang en frisheid bij Howells hand in hand, wat een extra dimensie aan zijn muziek toevoegt. Dat het desondanks op en top Engels is wordt nog eens onderstreept door deze uitvoeringen die - het is natuurlijk geen toeval - uitsluitend in Engelse handen zijn. Ik durf niet zo ver te gaan dat dit a priori een aanbeveling is (niet-Engelse ensembles en musici hoeven echt niet met een grote boog om Engelse muziek heen te lopen), maar wel is dit album doortrokken van dat typisch Engelse idioom dat zich niet gemakkelijk laat grijpen, maar dat wel, als het er is, op slag wordt herkend. Kortom, schitterende muziek die net zo stralend wordt gezongen en gespeeld. De opname, gemaakt in de net niet te ruime akoestiek van King's College Chapel, laat het u allemaal in surround of stereo meebeleven.

________________
*Stephen Cleobury werd kortgeleden benoemd tot President van de Herbert Howells Society. In die functie volgt hij Sir David Willcocks op.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links