CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2022 |
Het openingsnummer van het op zaterdag 20 augustus jl. gehouden Prinsengrachtconcert pakte uit als een regelrechte farce, toen Nicolas Altstaedt and Friends van start gingen met het slotdeel van Haydns Celloconcert in C, Hob. VIIb:1. Het door de componist voorgeschreven Allegro molto-tempo werd voor de gelegenheid tot een dusdanig jachtig Presto uitgerekt dat daardoor articulatie, frasering en ritmiek ernstig in het gedrang kwamen. De Friends konden het spel van de Duitse cellist zelfs niet eens bijbenen, met allerlei onnodige slordigheden tot gevolg. Waar waren deze musici eigenlijk op uit? Ik had er geen idee van, al kreeg ik het vermoeden dat zij zichzelf belangrijker vonden dan de muziek. Toch was er na afloop na al dat onmuzikale gehijg het gejoel en gejuich van het massaal toegestroomde publiek. Tsja. Gelukkig deed Christian Poltéra dat in de Himmelsfahrkirche in München-Sendling niet alleen anders maar heel wat beter, creëerde hij smaakvol wel de zo noodzakelijke muzikale ruimte om Haydns 'wit' en spiritualiteit optimaal tot uitdrukking te laten komen. Al kon ook zijn spel en dat van het uitstekend op dreef zijnde Münchener Kammerorchester niet wegpoetsen dat deze uitvoeringen niet boven het zo langzamerhand wel dichtbegroeide discografische maaiveld uitsteken, al spreekt de rijk geschakeerde opname hier wel degelijk een belangrijk woordje mee. Bovendien, wie heeft wat deze beide celloconcerten betreft niet zijn eigen favoriet(en)? Voor de een misschien de romantisch getinte aanpak van Mstislav Rostropovitsj, voor de ander, zoals ik, de 'historiserende' benadering van Christophe Coin met The Academy of Ancient Music gedirigeerd door Christopher Hogwood, een opname overigens die inmiddels 40 jaar oud is maar nog niets aan waarde heeft ingeboet (zoals dat ook geldt voor bijvoorbeeld Hogwoods Messiah-uitvoering, eveneens op het al lang niet meer bestaande L'Oiseau-Lyre, tot het begin van deze eeuw een favoriet Decca-label). Hindemiths Trauermusik past de cello uitstekend, maar werd oorspronkelijk geschreven voor altviool (en strijkorkest). De directe aanleiding was het onverwachte overlijden van de Britse koning George V rond middernacht, van 19 op 20 januari 1936. Hindemith was een dag eerder in Londen aangekomen voor de eerste Britse uitvoering van zijn Altvioolconcert (Der Schwanendreher) door het BBC Symphony Orchestra onder Sir Adrian Boult, met de componist als solist. Het concert stond gepland op 22 januari in Queen's Hall, maar door het overlijden van de koning en de daarmee verbonden rouwperiode bleek het stuk plotsklaps niet meer voor uitvoering geschikt: het op typisch Oud-Duitse volksliedmotieven gestoelde Der Schwanendreher had alles in huis om het als een optimistisch, zelfs deels uitbundig getint stuk te betitelen, maar werd juist daardoor niet 'geschikt' geacht. Maar wat was het alternatief? BBC-producer Edward Clark wilde Hindemith, eenmaal in Londen, er cout que cout bijhouden, maar welk stuk kon de plaats innemen van het Altvioolconcert? Over en weer regende het suggesties, maar zonder resultaat. Tot een nieuw idee werd geopperd en uiteindelijk het besluit viel om Hindemith voor deze bijzondere gelegenheid een nieuw stuk te laten componeren. Aldus geschiedde: Hindemith schreef op 20 januari van 11 uur 's morgens tot 5 uur s' middags zijn Trauermusik, die nog diezelfde avond werd uitgevoerd en door de radio uitgezonden, met de componist als solist en begeleid door het BBC Symphony onder Boult. Een ongekende staaltje dat - nopg belangrijker - een fraai gestileerd stuk heeft opgeleverd dat merkwaardig genoeg nergens de symptomen van afraffelwerk vertoont. Het slotdeel verwijst treffend naar het bekende Bach-koraal Vor deinen Thron tret ich hiermit. Het is deze Trauermusik die ondanks de relatief korte speelduur (nog geen acht minuten) voor mij de belangrijkste meerwaarde van deze cd bepaalt: de uitvoering is ronduit schitterend, zonder een spoortje fondant en vrij van onnodige sentimentaliteit, de gloedvolle, van sombere lyriek verevulde cellopartij fraai ingekaderd in het even voortreffelijk mujsicerende strijkerskorps, waarbij de cellist zich tevens als uitstekend dirigent (of concertmeester, het is maar hoe je het wilt benoemen) bewijst. Christian Poltéra (1977, Zürich) is ontegenzeglijk een cellist van formaat. Zijn toon is gloedvol en glanzend, rijk genuanceerd en met een weldadige lyrische kern, eigenschappen waardoor zijn spel diepe mindruk maakt. Hij studeerde bij o.a. Heinrich Schiff en werd dankzij zijn grote talent in 2014 uitverkoren voor de prestigieuze Borletti-Buitoni Trust Award. De BBC bezorgde hem zelfs de titel van New Generation Artist, wapenfeiten die hem al spoedig in contact brachten met orkesten als het Orchestre de Paris, BBC Symphony, Los Angeles Philharmonic en het orkest uit zijn geboortestad: het Tonhalle Orchester Zürich. Ook in ons land trad hij op, voor het eerst in januari 2018 met Liza Ferschtman, Sharon Kam en Enrico Pace. Poltéra bespeelt een instrument van Antonio Stradivari, de 'Mara' uit 1711. Voor het Zweedse BIS nam hij onder meer de celloconcerten van Barber en Lutoslawski op, maar ook het Tweede celloconcert van respectievelijk Dmitri Sjostakovitsj en Bohuslav Martinu op (BIS-2257), hier besproken. index |
|