CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2023

Haydn: Stabat Mater

Brigitte Christensen (sopraan), Kristina Hammarström (alt), Steve Davislim (tenor), Christian Immler (bas), Zürcher Sing-Akademie, Kammerorchester Basel o.l.v. René Jacobs
Pentatone PTC 5186 953 • 62' •
Opname: febr. 2021, Paul Sacher Saal, Don Bosco, Bazel

 

Op dit album horen we Haydns Stabat Mater niet in de oorspronkelijke, maar in de uitgebreide orkestratie die zowel van de componist zelf als van Sigismund Neukomm, een leerling van Haydn, stamt. De opdracht aan Neukomm kwam van de grote meester zelf, 36 jaar na het ontstaan van dit meesterwerk (dat kwalitatief niet onderdoet voor zijn missen, Die Jahreszeiten of Die Schöpfung). Het was – ironisch genoeg - in dezelfde tijd dat Haydn een nieuw visitekaartje in gedachten had, met daarop de tekst ‘Hin ist alle meine Kraft. Alt und schwach bin ich', de tekst die we terugvinden in het gedicht Der Greis van Ludwig Gleim, dat Haydn in 1796 op muziek had gezet. Ironisch of niet, de ‘grijsaard' ging in 1803 (hij was toen 71) zette zich met de dan 25-jarige Neukomm (ook bekend als Sigismond  Neukomm  of Sigismund  Ritter von  Neukomm aan het werk om gezamenlijk de nieuwe orkestpartijen uit te werken: een fluit, twee klarinetten, twee fagotten, twee hoorns, twee trompetten, drie trombones en pauken.

Waarom deze uitbreiding? Oorspronkelijk kwam het Stabat Mater tijdens de traditionele vastentijd tot klinken (waarvoor het werk ook was bedoeld) en dan – een enkele uitzondering daargelaten – in kleine bezetting, vaak met slechts orgelbegeleiding. Binnen die context gold de orkestbezetting van Haydns oorspronkelijke Stabat Mater eigenlijk al als tamelijk ‘luxueus', met twee hobo's en strijkersensemble. Een belangrijk aspect daarbij was dat in de loop der tijd het Stabat Mater uit zijn kerkelijke kaders was losgeweekt en in een soort oratorium was omgevormd waarvoor dergelijke beperkingen niet meer golden. Maar er lag nog een andere oorzaak aan ten grondslag: de gewijzigde muzikale smaak van het publiek, maar ook van de musici, meer gericht op orkestrale klankdifferentiatie met daarin de belangrijker geworden rol van hout- en koperblazers. Toen Haydn in 1767 aan zijn Stabat Mater werkte in de beide residenties (Wenen en Eisenstadt) van zijn broodheren, de adellijke Esterházy's, was er van klarinetten zelfs niet eens sprake. En het was niet toevallig dat Mozart, toen hij in 1789 Händels Messiah bewerkte voor een uitvoering in Wenen, in de partituur dezelfde instrumenten opnam als Haydn en Neukomm later in het Stabat Mater. Mogelijk hoopte Haydn het Stabat Mater in de nieuwe uitmonstering aan een muziekuitgever te kunnen slijten, wat bij eerdere uitgaven van het werk niet het geval was geweest. Toen hij in 1805 een werklijst aanlegde werd het Stabat Mater daarin geklasseerd als ‘Latijns oratorium'.

Jacobs heeft al eerder een aantal werken van Haydn aan de cd toevertrouwd, maar toen met het Freiburger Barockorchester voor Harmonia Mundi. Nu is het de beurt van het inmiddels fameuze Kammerorchester Basel, fameus mede dankzij het tot heden sublieme Haydn-project dat Giovanni Antonini samen met het orkest uit Bazel en het Italiaanse ensemble Giardino Armonico in 2032 hoopt te hebben voltooid. Het zal dan driehonderd jaar geleden zijn dat Haydn in het Oostenrijkse Rohrau werd geboren.

Ik vraag me weleens af hoe je als dirigent in de rol van passant een bepaalde orkestklank naar je eigen hand kunt zetten. Terwijl er al zoveel collega's zijn voorgegaan, de een nog intensiever bij het orkest betrokken (geweest) dan de ander. En als ik het over een dergelijk engagement heb: de reeds genoemde Antonini heeft de laatste jaren wel héél intensief met het kamerorkest samengewerkt. Al mag er gelijk aan worden toegevoegd dat ook Jacobs met hetzelfde orkest zich op Haydn heeft gestort, waardoor de mogelijke verschillen (iets) minder worden uitvergroot. Maar toch is er een niet over het hoofd te zien verschil: Jacobs' aanpak is beduidend minder scherp geprofileerd dan die van Antonini. Of anders gezegd, waar Antonini op het scherp van de snede laat musiceren is Jacobs dienaangaande minder uitgesproken, wat overigens niets ten na- of voordele van beide dirigenten is. Het is juist fascinerend om op deze manier kennis te nemen van twee verschillende benaderingen die beide op de keper beschouwd even overtuigend zijn. Al - ook dat moet gezegd - leent het Stabat Mater zich muzikaal inhoudelijk minder voor een sterk 'kruidige' toets dan Haydns symfonieën. Maar geen enkel misverstand hierover: de Haydn-wereld van Klemperer is bij Jacobs héél ver weg.

Dit is - afgezien nog van de reeds besproken uitgebreide orkestratie - een van de fraaist denkbare uitvoeringen, wat niet alleen moet worden toegeschreven aan de puissante rol van het kamerorkest, maar ook aan het sublieme, kleurrijke solistenteam en het prachtig gedetailleerde kooraandeel. Terwijl Jacobs in dit repertoire zoveel ervaring heeft opgedaan dat hij precies weet hoe de spanningsbogen dienen te worden getrokken en hoe zonder gekunsteldheden de door hem gewenste klankdifferentiatie moet worden gerealiseerd. Het blijkt ook uit de repetitieopnamen: de musici luisteren echt naar deze dirigent, zijn overtuigingskracht is aanstekelijk en zijn visie dwingt zowel autoriteit als respect af, wat zich uiteraard in de vertolking zo ook openbaart.

De opnameleiding was in handen van Martin Sauer, verbonden aan het Berlijnse Teldex, die voor onder meer Harmonia Mundi al zoveel prachtige opnamen op zijn naam heeft gebracht. Samen met Julian Schwenkner, eveneens van Teldex, heeft hij voor een waar klankparadijs gezorgd.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links