CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2023 |
Ik kan gelijk met de deur in huis vallen: Giovanni Antonini en zijn ‘troupe' trakteren ons wederom op een spirituele, fonkelende, spetterende en aldus bevlogen Haydn. En dan te bedenken dat er vanaf dat prille begin (het ligt alweer ruim een decennium achter ons) van dit omvangrijke project van enigerlei inzinking geen enkele sprake is geweest. Haydn inspireert en blijft inspireren, zoveel is althans wel duidelijk. Dat brengt me op een ander, zij het wel verwant thema: ‘muziek-in-bulk'. Want hoe groot is nu eigenlijk de kans dat al die 107 symfonieën, nog afgezien van de ‘aanpalende' werken van andere componisten, met enige regelmaat op de draaitafel belanden, of worden gestreamd? Natuurlijk ligt dit niet aan Haydn, zoals het ook niet ligt aan Bach (alle cantates) of – om nog maar een voorbeeld te noemen – de 555 (of daaromtrent) sonates van Domenico Scarlatti. Wat daarbij tevens opvalt is dat in de dagelijkse concertpraktijk meestal de krenten uit de pap worden gehaald en het daarbij blijft. Veelal is de gemaakte keuze reeds gestoeld op die van andere interpreten: ik denk bijvoorbeeld aan steeds weer diezelfde groep pianosonates en strijkkwartetten van Haydn. Een ander sprékend voorbeeld zijn de pianosonates van Beethoven, met als ‘krenten' de opera 31, 53, 57, 109 t/m 111; daarbij staat het kostelijke op. 28 (Pastorale) al prompt op achterstand, om er slechts één te noemen (terwijl iedere sonate een wereld op zich vormt: op. 81a evenzeer als op. 90 of het drietal op. 2). Of het ooit nog eens zal veranderen? Geen idee, maar veel hoop heb ik er niet op, want eenmaal ingesleten patronen laten zich niet meer eenvoudig losweken. We vinden het ook bij de strijkkwartetten van Mozart, terwijl dat vreemd genoeg weer niet geldt voor de pianosonates van de ‘jonge' Mozart (t/m KV 333). Maar goed, het is zoals het is en of het ooit nog eens zal veranderen? Geen idee, maar veel hoop heb ik er niet op. Dan is er sinds vrij kort nog een ander verschijnsel dat vooral bij de grote(re) labels de kop heeft opgestoken: de complete opnamen van die of die (solist, dirigent, orkest, enz.) verzameld in een kloeke box. Zo'n 50 cd's in een verzameldoos is zelfs geen uitzondering. Wie begint als muziekliefhebber daar in hemelsnaam aan? En zou er een recensent te vinden zijn die ze allemaal beluistert alvorens zijn stukje te schrijven? Ik geloof er geen zier van. Jammer voor degenen die de opnamen in vroeger tijden consciëntieus hebben verzameld en er toen de volle prijs voor hebben betaald. Die gehele verzameling wordt nu bijna te geef (voor de spreekwoordelijke appel en mei) in de markt gezet. Het komt neer op de groteske uitverkoop van een subliem muzikaal archief. Waar is dit fenomeen op gestoeld? Blijkbaar op de gedachte dat andere opties er niet (meer) zijn. Dat de daarvoor in aanmerking komende albums al vaak genoeg door de recyclemolen zijn gehaald, hun ‘end—of-life' (het lijkt Microsoft wel…) cyclus hebben bereikt en alsnog een poging wordt ondernomen om het gehele oeuvre in de etalage te zetten; een beleid dat mogelijk is aangewakkerd door de hedendaagse streamingmogelijkheden. Streaming overigens die zeker niet heeft bijgedragen aan een geconcentreerde muziekbeleving, want ik zie het om mij heen: een deeltje van dit, een deeltje van dat, veel gezap, een compleet werk wordt niet of nauwelijks uitgeluisterd. Hoe zou het zo'n 250 jaar geleden zijn geweest? Ik vermoed dat slechts van een of hoogstens een paar uitvoeringen sprake was. Dat componisten steeds weer met iets nieuws kwamen, zo niet moesten komen, met steeds weer een overrompelende effect. Zo zal het ook wel bij de Esterházy's zijn gegaan, want waarom zou je anders zoveel symfonieën, strijkkwartetten, pianotrio's, pianosonates, enz. componeren? Gaat dit Haydn-project straks dezelfde richting uit? Vooralsnog niet. Het gevolgde procedé verhindert dat, al zal mogelijk eens de dag komen dat ook dit project eindigt in een grote doos met alles erop en eraan. Daar zal de Haydn-liefhebber door dik en dun uiteraard niet op willen wachten' en gelijk heeft hij. De beloning is ernaar, want Antonini heeft zich tot in het kleinste detail in deze partituren verdiept en dat – zo blijkt uit deze vertolkingen – verbatim op zijn musici overgebracht. Het maakt wat dit betreft geen verschil of sprake is van Il Giardino Armonico of het Kammerorchester Basel, al zijn er - gelukkig! - speltechnisch nuanceverschillen. Dat maakt deze albums alleen maar des te aantrekkelijker. Betekent dit dat Antoni ons het ware ‘gezicht' van Haydn laat zien? Misschien, maar misschien ook niet. Want zoals de zaken er voorstaan hebben we er geen flauw idee van hoe Haydns symfonieën vanuit puur historisch perspectief moeten klinken. We waren er in de paleizen van de Esterházy's nu eenmaal niet bij en wat ervan in geschrift is overgeleverd biedt te weinig concrete aanwijzingen. We moeten het dus doen met de wetenschap van nu, die is gestoeld op achttiende-eeuwse theoretische geschriften, het instrumentarium dat in die tijd werd gebruikt en met enig geluk de nauwkeurige omschrijving van het aantal deelnemende muzikanten. De driedelige 'Speelgoedsymfonie' klinkt in de 'Urtext'- editie van Sonja Gerlach. index |
|