CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2023 |
Afgaande op de titel van de inmiddels uitgebrachte albums loopt Antonini's Haydn-project - ijs, weder en nog veel meer zaken dienende - tot in 2032. Dat is dus nog een lange weg te gaan. À propos: naast het symfonisch oeuvre van Haydn komen ook werken van andere componisten aan bod, waarvoor ik kortheidshalve verwijs naar eerdere besprekingen van dit zo bijzondere project. We zijn inmiddels aanbeland bij het dertiende deel met de symfonieën nrs. 31 ('Mit dem Hornsignal'), 59 ('Feuersinfonie') en 45 ('Maria Theresia'). Zowel het klankbeeld (vormgegeven vanuit de historiserende uitvoeringspraktijk) als de interpretatieve details komen overeen met waarmee we in de vorige delen al hebben kennis kunnen maken:er is onder deze bevlogen dirigent (terecht!) gekozen voor vooral slanke en pittig gekruide benadering van deze kostelijke partituren, markant en vol esprit, uitbundig maar ook lyrisch, met veel dynamische finesse en verfijning. Het is alweer bijna een decennium geleden dat Antonini met afwisselend Il Giardino Armonico - zoals op dit album - en het Basler Kammerorchester aan dit enerzijds imposante en anderzijds uitdagende project begon, met als einddatum 2032, het jaar waarin Haydn driehonderd jaar geleden in het Oostenrijkse Rohrau werd geboren. Dan moeten alle 107 symfonieën (en nog een aantal andere werken) van Haydn hun beslag hebben gekregen. Dat de symfonieën niet in hun chronologische volgorde worden uitgebracht heb ik nooit als een echt bezwaar ervaren. Antonini opteert voor een contrastrijke 'omgeving', mede in het licht van het werk van andere componisten, wat tot nu toe een geslaagde symbiose heeft opgeleverd. Zoals u op dezer uitgave kennis kunt maken met Georg Philipp Telemanns Concerto a tre, TWV 42:F14 voor blokfluit, hoorn en continuo (de hoorn speelt op dit album een belangrijke rol!) Ik kreeg onlangs de vraag van een lezer voorgelegd of daarmee de opnamen van Dorati met de Philharmonica Hungarica (Decca) en Hogwood met The Academy of Ancient Music (L'Oiseau-Lyre) gedeclasseerd zijn, maar zo simpel ligt het niet. De gekozen benadering - overigens mede op grond van de toen aanwezige kennis omtrent dit repertoire - is immers in beide gevallen anders. Wat dan tevens geldt voor zoveel andere vertolkingen, waaronder die van het Orkest van de Achttiende Eeuw (dat onder leiding van Frans Brüggen overigens slechts een bescheiden aantal heeft opgenomen). Er is zelfs geen enkele interpretatie die als enig ankerpunt kan dienen en dat is maar goed ook! Waarbij nog moet worden aangetekend dat het gebruikte instrumentarium (wel of niet 'authentiek') eveneens behoorlijk kan verschillen. Terwijl - het wordt nogal eens vergeten - ook de opname de 'kleur' van het geheel mede bepaalt. Wat dat laatste betreft: Alpha kan uiterst tevreden zijn met de meesterhand van producer, editor en mastering engineer Jean-Daniel Noir. index |
|