CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2022 |
Dit is het elfde en tevens laatste deel van het Haydn-project van de Franse meesterpianist Jean -Efflam Bavouzet (1962) dat maar liefst elf jaar in beslag heeft genomen. Wij bespraken er slechts drie van (4, 5, 9), maar zelf heb ik mijn hoop erop gevestigd dat Chandos alsnog met een integrale uitgave komt, met de elf cd's dus in één doos. Want dat is het met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dubbel en dwars waard. Uniek is het niet, een integrale opname van alle (ruim 60) pianosonates van Joseph Haydn (1732-1809), maar uniek is wel de cyclus van Bavouzet. Interpretatief althans als ik maar afgaan op de beide reeds door mij eerder besproken uitgaven en wat ik zoal in eigen huis en op de verschillende muziekdiensten heb kunnen beluisteren, want echt, geen enkele voorganger kan aan dit fenomenale spel tippen. Niet Carmen Piazzini (Arte Nova), Jenö Jandó (Naxos), Jolande Violante (Brilliant), John McCabe (Decca) en Ilse von Appenheim (VoxBox), zelfs niet Paul Badura-Skoda (Arcana) en Rudolf Buchbinder (Warner), afgezien van het bespeelde instrument (waaronder de fortepiano). Want wat het spel van Bavouzet van hen allen onderscheidt, hoe loffelijk ook hun artistieke integriteit (geen mens die daaraan hoeft te twijfelen), is de in de meest absolute termen door hem ingevlochten, betoverende afwisseling van spiritualiteit, bekoring, uitbundigheid en lyriek, naast de ravissante kleurwisselingen en de pure magie die daarvan uitgaat. Alsof Bavouzet in het afgelopen decennium een diepe en vooral warme vriendschap met deze muziek is aangegaan en daarvan in bij wijze van spreken in iedere noot, iedere frase, ieder accent getuigenis van wil afleggen. Wat deze serie nog beduidend interessanter maakt is dat Bavouzet niet heeft gekozen voor de voor de hand liggende chronologische volgorde (van het ontstaan van deze sonates), maar voor het contrastrijke naast elkaar plaatsen van Haydns vroege en late werken. Zo vinden we in deze laatste aflevering de eerste broederlijk naast de 61ste sonate. Al vinden sommigen het mogelijk bezwaarlijk dat Haydns ontwikkelingsgang in dit genre daardoor niet op de voet te volgen is. Bijzonder is ook Bavouzets uitgelezen gevoel voor toonkleuren en timing (waarvan ik het intuïtieve karakter al bij voorbaat niet wil onderschatten). Zelfs de eigenschappen van de moderne concertvleugel, om voor de hand liggende redenen niet bepaald het ideale instrument voor de pianowerken van Haydn, doen daaraan niets af. Wat de overige genoemde pianisten in dit metier gewoon niet in huis hebben is Bavouzets vermogen om zich Haydns zo aparte denkwereld (die ook in zijn overige werken zo beeldend naar voren komt) als het ware eigen te maken; of tenminste die indruk weet te vestigen. De afsluiting van dit project is het Allegretto in G, oorspronkelijk bedoeld als 'Orgelstück für eine Uhr' (Mozart bediende zich er eveneens van), waarin Bavouzet een staaltje pedaaltechniek demonstreert om van te watertanden, een bewijs te meer dat de pianist geen enkele affiniteit had met een 'droge' interpretatie, zoals dat ook tot uitdrukking komt in de door mij beluisterde sonates en losse pianowerken, waarin Bavouzets geraffineerd pedaalgebruik sterk bijdraagt aan de formidabele 'toonzetting'. De opnamen werden gemaakt op een voor menige lezer bekende locatie: in Potton Hall, Dunwich, Suffolk, waar Chandos voor solorepertoire en kamermuziek graag de tenten opslaat. De door Bavouzet bespeelde vleugel is een '- ik citeer uit het boekje - 'Yamaha model CFX nine-foot Concert Grand Piano courtesy of Yamaha Music UK Serial no. 64 10300-B'. Uitgebreider kunt u het het niet krijgen. De uitgebreide toelichtingen zijn van de hand van Marc Vighal en Bavouzet. En nu maar hopen dat die box met alle pianowerken van Haydn snel verschijnt. index |
|