CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2016
|
Een fraai samengestelde mix, deze cd, met twee flonkerende aria's die worden geflankeerd door twee prachtige symfonieën en dan ook nog in schitterende uitvoeringen. 'Le Concert de la Loge' mist - ongetwijfeld met reden - het achtervoegsel 'Olympique', een ensemble dat rond 1780 werd opgericht en dat onder leiding van Joseph Bologne de Saint-Georges uitgroeide tot een van de beste van Europa. Het orkest was zelfs de opdrachtgever van de symfonieën nrs. 82-87 die Joseph Haydn in 1785 en 1786 speciaal voor uitvoering in Parijs componeerde. En dus is het natuurlijk geen toeval dat we op deze nieuwe cd 'uitgerekend' een van die 'Parijse' symfonieën aantreffen: nr. 85 in Bes, met de chique (overigens niet door Haydn bedachte) bijnaam 'La Reine de France', de koningin van Frankrijk. Wat mij betreft verdienen die zes symfonieën zonder uitzondering dit predicaat, al is misschien 'koning' in dit geval meer toepasselijk, zoveel gespierde energie maken deze opera met hun onweerstaanbaar spirituele 'Sturm und Drang' los. Simpel samengevat is dit Haydn op zijn best, en dat wil wat zeggen. Hier is (ik citeer Frans Brüggen) Haydn de uitvinder aan het woord, zoals hij al zo vaak eerder aan het woord was en nog later aan het woord zou komen, onder meer in zijn in Londen gecomponeerde symfonieën. Het contrast met zijn tijdgenoot Henri-Joseph Rigel (1741-1799) is minder in het oor springend dan misschien wordt verondersteld. Diens Symfonie in c is uitstekend geconcipieerd, zeer gezond van lijf en leden en eveneens wortelend in 'Sturm und Drang', met menigmaal net zo veel 'jeugdige' overmoed als bij Haydn. Evenals Haydn stond ook Rigel regelmatig op de concertprogramma's van 'Le Concert de la Loge Olympique'. Zijn oorspronkelijke naam was Riegel (hij werd in Duitsland geboren), maar eenmaal neergestreken in Parijs maakte hij er Rigel van. Het scheelde tenslotte niet meer dan een 'e' en het vergemakkelijkte hem bij het vestigen van zijn reputatie. De symfonie is er een van het zestal op. 12 en dateert uit 1774, waardoor het uitgesloten is dat Rigel de 'Parijse' symfonieën van Haydn heeft gekend. Des te treffender zijn de overeenkomsten, al moet er gelijk aan worden toegevoegd dat 'Sturm und Drang' een nogal rekbaar begrip is: het is maar wat orkest en dirigent er van willen (of kunnen!) maken. In zekere zin geldt dit ook voor de muziek van Antonio Vivaldi en Johann Christian Bach, om slechts twee willekeurige voorbeelden te noemen. Het draait om accentuering, agogiek en dynamiek in de hoge(re) versnelling. Wat dit betreft wordt men met deze uitvoeringen op zijn wenken bediend. Dit is symfonisch vuurwerk in optima forma. De beide fraai gezongen 'intermezzi' in de vorm van twee aria's van respectievelijk Giuseppe Sarti (1729-1802) en Johann Christian Bach (1735-1782) passen naadloos in dit fraai opgezette en uitgewerkte 'programma'. De aria van Sarti is een 'world premiere recording' en net zo verrassend als die van Johann Christian Bach (Mozart is daarin veel dichterbij dan u misschien denkt). Sandrine Piau weet met haar wendbare sopraan drama en lyriek coherent met elkaar te verbinden. De opname kan zo als demonstratie van goede (of slechte!) weergave-apparatuur dienen: zeker het schitterend opgenomen strijkerkorps doet menige 'hi-fi' of zelfs 'high-end' installatie en daarmee de trotse eigenaar onbedoeld in het stof bijten. index |
|