![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2008 |
||
Haydn: Symfonie nr. 88 in G - nr. 92 in G (Oxford) - nr. 95 in c - nr. 98 in Bes - nr. 100 in G (Militaire) - nr. 101 in D (Klok) - nr. 102 in Bes - nr. 104 in D (Londense). Philharmonia Orchestra o.l.v. Otto Klemperer. EMI Classics 2 15300 2 9 • 78' + 77' + 63' • (3 cd's)
De grote progessie van de historiserende uitvoeringspraktijk en daarmee samenhangend de 'authentieke' orkesten hebben de symfonieën van Joseph Haydn gek genoeg niet met grote overmacht uit het domein van de traditionele orkesten geduwd. Wie de concertprogramma's van die orkesten wereldwijd onder de loep neemt komt daarin relatief veel werken van Haydn tegen (wat trouwens ook voor de muziek van Mozart geldt). Daarin geldt een Haydn-symfonie meestal als opmaat voor het 'zware' werk, een soort ear opener, wat deze geniale, spirituele muziek naar mijn smaak ernstig tekort doet. Zo is het eigenlijk al jaren. Ik herinner me dit patroon al uit het begin van de jaren zeventig (Haydn en Bruckner, Mozart en Bruckner, het was bijvooorbeeld een van Bernard Haitinks favoriete concertsamenstellingen). Maar ik heb het in Wenen nog meegemaakt, dat Eugen Jochum het aandurfde om in één concertprogramma drie Haydn-symfonieën uit te voeren. Met groot succes trouwens. Die 'authentieke' praktijk was toen nog héél ver weg, maar ondanks de wat zwaar-boertige aanpak was het toch een heuse belevenis. Klemperer kon zich al evenmin beroepen op lichtvoetigheid. Dat wilde hij trouwens niet. Deze norse, nukkige en soms hoogst irritante vertegenwoordiger van de 'neue Sachlichkeit' ontdeed zowel het klassieke als het romantische repertoire van het disproportionele, buitenmuzikale affect en stelde daar een helder, nuchter en tegelijkertijd structureel concept voor in de plaats. Grandeur en monumentaliteit in plaats van sentimentaliteit, en altijd met die zo sterke, onderliggende puls die de muziek niet alleen optimaal liet ademen, maar ook haar complexe gelaagdheid optimaal tot zijn recht liet komen. Er was in zekere zin de parallel met Bruno Walter, die - inmiddels hoogbejaard - eind jaren vijftig van de vorige eeuw in het zonnige Californië met het speciaal voor hem gevormde Columbia Symphony Orchestra aan zijn vorm gaf aan zijn muzikale testament. Klemperer overkwam iets vergelijkbaars, toen hij in 1954 door EMI-producer Walter Legge werd gevraagd om met het door hem opgerichte Philharmonia Orchestra in Londen opnamen te maken. Ook voor Klemperer, toen 69, was dit de laatste fase in zijn bepaald niet gemakkelijk verlopen carrière. Hij overleed in Zürich op 6 juli 1973. De op deze 3 cd's verzamelde Haydn-symfonieën werden alle opgenomen in studio 1 in Abbey Road, de eerste in januari 1960 (nr. 101) en de laatste in september 1971, een tijdspanne van bijna twaalf jaar. Daar valt qua aanpak niets van te merken. Dat Klemperer met het klimmen van de jaren trage tempi verkoos, wordt in deze Haydn-symfonieën in ieder geval niet bewaarheid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het tempo in het slotdeel van de Symfonie nr. 104, dat de aanduiding Allegro spiritoso volledig waarmaakt. En wie zal willen strijden over het Andante in het tweede deel? Het is een schoolvoorbeeld van lucide musiceren. Bij Klemperer is er evenmin enige twijfel over het juiste tempo van het menuet. De historiserende muziekpraktijk heeft in de afgelopen twee decennia absoluut nieuwe maatstaven gezet. Wie Klemperers aanpak met die van bijvoorbeeld Frans Brüggen vergelijkt stoot op schokkende verschillen. Dat heeft overigens nauwelijks iets te maken met het gebruikte instrumentarium, maar met de gewijzigde opvattingen omtrent de retorische aanpak van deze muziek. Dat neemt echter niet weg dat de kunst van Otto Klemperer ook in Haydn diepe indruk maakt en onvergetelijk blijft. Zoals dat ook voor de uitvoeringen van Thomas Beecham geldt (eveneens op het EMI-label). Vergeleken met de lp is de geluidskwaliteit er fors op vooruitgegaan. Er is een betere scheiding tussen links en rechts (heel belangrijk bij Klemperer: eerste violen links, tweede violen rechts, de bassen links van het midden, zoals in de zogenaamde Duitse opstelling gebruikelijk), de strijkersklank is minder scherp, het blikkerige koper heeft plaats gemaakt voor een scherp gestoken klank, de pauken (ze vervullen bij zowel Haydn als Mozart meestal de rol van derde trompet) hebben aan helderheid gewonnen. Ook die typische Klemperer-trekjes (extra aandacht voor de houtblazers, belichting van de middenstemmen) hebben dankzij de digitale opknapbeurt aan pregnantie gewonnen. index | ||