CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2011

 

 
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   

Hassler: Psalmen und christliche Gesänge, Nürnberg 1607: Hertzlich lieb hab ich dich - O Mensch, bewein dein Sünde groß - Auß tieffer noth schrey ich zu dir - Und ob es wert biß in die nacht - Ob bey uns ist der sünde will - Ehr sey dem Vater bis dem Sohn | Cantiones sacrae de festis praecepuis totius anni, Augsburg 1591: Deus, Deus meus - Dum complerentur dies pentecostes - Nunc dimittis servum tuum - Vincula dum Christus terit - Ricercar in G - Ricercar in C - Nos autem populus ejus | Sacri concentus, Augsburg 1612: Ad Dominum, cum tribularer - Laudem dicite Deo nostro - O Domine Jesu Christe - O sacrum convivium - Domine, Deus meus - | Lustgarten neuer Teutscher Gesäng, Balletti, Gaillarden und Intraden, Nürnberg 1601: Intrada I t/m VI, VII - Gagliarde - Mein Gmüth ist mir verwirret - Tantzen und springen | Neüe Teütsche Gesang nach Art der Welschen Madrigalien und Canzonetten, Augsburg 1596: Nun fanget an ein guts Liedlein zu singen - Schöns Lieb, du machst mir angst - Feinslieb, du hast mich gefangen - Herzlieb, zu dir allein - Von dir kan ich nicht scheyden | Sacri voncensus, Augsburg 1612: Canzona | Madrigali, Augsburg 1596: Musica è lo mio core - Tessea catena d'oro - O dolci lagrimette - Vattene pur crudel - Care lagrime mie | Canzonette, Nürnberg 1590: Mi sento ohimé morire - Fuggendo andai per boschi - O tu che mi dal pene - Vivan sempre i pastori.

Currende o.l.v. Erik va Nevel

Et'cetera KTC 1409 • 76' + 68' • (2 cd's)

www.etcetera-records.com


Misschien wacht mij het verwijt een onverbetelijke chauvinist te zijn maar Et'cetera is - en bepaald niet sinds vandaag of gisteren - ook al zo'n Nederlands label dat de ene na de andere fantastische uitgave op de markt brengt en platgetreden paden vermijdt. Het enige puntje van kritiek dat ik in dit geval bedenken is dat het keurig verzorgde boekje geen Nederlandstalige vertaling bevat en dat u het of met de Engelse, of met de Duitse tekst zult moeten doen. De eerlijkheid gebiedt me echter erbij te vermelden dat de Nederlandse afzetmarkt relatief klein is en dat de distributie zich toch met name richt op de internationale markt. Bovendien verkeert Et'cetera zeker niet in slecht gezelschap want vrijwel alle Nederlandse labels bieden om diezelfde reden, een incidentele uitzondering daargelaten, geen Nederlandse tekst.

Hans Leo Hassler (1564-1612) (niet te verwarren met Johann Adolph Hasse, 1699-1783) stond, zoals keurig in de toelichting wordt vermeld, tussen Orlandus Lasssus (of Orlando di Lasso) en Heinrich Schütz in, waarbij Lassus het in de tweede helft van de zestiende eeuw grotendeels voor het zeggen had: deze hoogst oorspronkelijke en niet minder spirituele componist was thuis in iedere denkbare vorm van de vocale polyfonie en genoot op dit vlak een enorme reputatie. Dat maakt de muziek van Hassler en Schütz er overigens niet minder bijzonder om en bovendien is die complimentair. Met andere woorden: het vocale werk van Lassus mag dan het non plus ultra zijn, dat van Hassler en Schütz wordt daardoor niet overbodig, maar vult dat van Lassus juist op wezenlijke punten aan; en wat Hassler betreft dan vooral op het terrein van de Venetiaans georiënteerde madrigaalkunst, de 'lichtere' canzonetta en de puur instrumentale muziek.

Hassler, zoon van de Neurenbergse organist Isak Hassler, heeft in zijn jonge jaren veel opgestoken van Lassus, maar interessant is wel dat hij zich in 1584 in Venetië, het mekka van de Italiaanse vesper- en madrigaalkunst, vestigde om daar in de leer te gaan bij Andreas Gabrieli, die nog in München Lassus persoonlijk had gekend. Gabrieli schreef een groot aantal motetten en madrigalen en gaf les aan onder anderen Giovanni Gabrieli, die later eveneens zou uitgroeien tot een belangrijk componist. Het is merendeels aan zijn 'Italiaanse periode' te danken dat we van Hassler zoveel schitterende cantiones, canzonetta's en madrigalen hebben.

De in deze cd-uitgave opgenomen stukken uit Augsburg componeerde Hassler daar toen hij in dienst was van een puissant rijke, vooraanstaande bankiersfamilie. Zijn componeerstijl sloeg aan en al snel raakten zijn stukken in heel Duitsland bekend. Zozeer zelfs dat graaf Moritz, de landgraaf van Hessen en zelf componist, hem op zeer gunstige voorwaarden in dienst wilde nemen. Hassler sloeg het aanbod echter af. Waardering kwam er ook van keizer Rudolph II, die hem in de adelstand verhief en Hassler - intussen volop aan het werk als 'Oberkapellmeister' in Nürnberg - hem aan zijn hof benoemde. Dat was meer een eretitel dan dat het praktisch iets voorstelde. Zelf haalde hij meer muzikaal plezier uit zijn verbintenis met het hof van Saksen, eerst onder Christian II en vervolgens onder Johann Georg I. In 1612 maakte de alom heersende tuberculose een voortijdig einde aan zijn aardse bestaan. Hij liet slechts een beperkt oeuvre na.

De meeste musicologen zijn het er wel over eens dat Hassler niet alleen schitterende, zeer gevarieerde muziek schreef, maar dat zijn werk uiteindelijk ook - en vrijwel rechtstreeks - naar de Duitse barokstijl voert. In die zin was hij dus een wegbereider en is het in dit verband niet toevallig dat 'Mein Gmüth ist mir verwirret' (het nog geen vijf minuten durende stuk maakt deel uit van de 'Lustgarten Neuer Teutscher Gesäng' en staat op de tweede cd) later door Bach is gebruikt in zijn Matthäus-Passion (het bekende koraaL'O Haupt voll Blut und Wunden').

Het ensemble Currende onder leiding van Erik van Nevel zingt en speelt tweeënhalf uur lang onafgebroken op absoluut topniveau en met groot stijlbesef. Dit is echt de ideale verschijningsvorm voor deze niet zelden diepgaande renaissancemuziek. Belangrijk is ook dat voor een programma werd gekozen dat veel afwisseling biedt: naast liturgische en seculiere weken valt er ook in puur instrumentaal opzicht heel veel te genieten. Het resultaat van al dit fraais is een ideaal evenwicht en een grote variëteit tussen de vocale bezetting (zes sopranen, vier alten, vijf tenoren, vier bassen en een countertenor) en de zo te horen niet minder in dit zo specifieke repertoire gepokte en gemazelde instrumentalisten (twee viole, violone, blokfluit, luit/theorbe, orgel, renaissaneviool, kornet, alt- en bastrombone, twee tenortrombones en slagwerk). De magnifieke opname (mooie ruimtelijke afbeelding en zeer gedetailleerd, met een ideale balans) werd gemaakt in het Klein Begijnhof in Gent. Ik zou bijna willen zeggen: myn lief, wat wilt ge nog meer!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links