CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2010

 

 
   
   
   
   
   
   
   
   
 

Lou Harrison in retrospect

Harrison: First concerto for flute and percussion (1939) - Strict songs (1955, rev. 1992) - Ariadne (1987) - Solstice (1987).

Leroy Kromm (bariton), Leta Miller (fluit), Yvonne Powers (hobo), Adam Gordon (trompet), Emily Wong George (prepared [tack] piano), Nohema Fernández (celesta), William Winant en Heather Sloan (slagwerk), Stephen Tramontozzi (snaarbas), Peter Shelton en Lee Duckles (cello), University of California, Santa Cruz Chamber Singers & Chamber Orchestra o.l.v. Nicole Paiement en Dennis Russell Davies.

New World Records 80666-2 • 64' •

 

John Luther Adams: For Lou Harrison (2003/04).

Callithumpian Consort o.l.v. Stephen Drury.

New World Records 80669-2 • 63' •

 

 

 

 


Hoewel de Amerikaanse componist Lou Silver Harrison (1917-2003) in 1942 lessen nam bij Arnold Schönberg in Los Angeles en net als zijn grote leermeester het twaalftoonssysteem omarmde, was dat toch niet meer dan een episode die zijn latere compositorische spanwijdte niet meer beïnvloedde. Dat gold in niet mindere mate voor de experimentele muziek van John Cage, met wie hij tussen 1939 en 1941 in San Francisco en omgeving in speciale slagwerkconcerten optrad die een groot publiek trokken, en die hij in de zomer van 1943 opnieuw opzocht nadat hij naar New York was verhuisd. Ondanks een groot aantal successen als componist (veel van zijn werk werd in die tijd uitgevoerd), als dirigent (zo leidde hij de eerste uitvoering van Charles Ives' Derde symfonie) en als muziekcriticus (hij schreef honderden kritieken voor de New York Herald Tribune) had Harrison in die tijd vrijwel geen cent te makken. Hij was zo arm dat hij grote jerrycans met stookolie de vier etagetrappen van zijn flat op moest zeulen om de ruimte te verwarmen en van heet water te voorzien. Toen Ives voor zijn Derde symfonie de Pulitzerprijs ontving, schonk hij de helft van het prijzengeld aan Harrison, zoals hij door Ives ook riant werd betaald voor het nazien en corrigeren van een groot aantal van Ives' werken.

Evenals Béla Bartók in diezelfde periode en in dezelfde stad was hij niet of nauwelijks bestand tegen de grote drukte en de herrie in de stad. Harrison had met zoveel stress te kampen dat hij in 1947 na een zenuwinstorting gedurende de rest van het jaar doorbracht in een inrichting voor geesteszwakken. En dan nog verliep het herstel tergend langzaam. Naar zijn zeggen had het tien jaar geduurd alvorens hij weer geheel gezond was, maar toch bezocht hij zijn verdere leven lang wekelijks een psychotherapeut die hem voor een nieuwe geestelijke crisis moest behouden. Geen wonder dus dat menige collega van Harrison, maar ook critici en anderen in het muziekbedrijf het einde van zijn carrière voorspelden, waarbij ze over het hoofd zagen dat Harrison een vechter en een taaie was die de muziek zeer was toegewijd. De langdurige herstelperiode en het vrij zijn van belangrijke verplichtingen had in muzikaal opzicht zelfs een positief effect want Harrison nam de tijd om door middel van studie en zelfreflectie zijn muzikale expressie in de breedste zin en onbevangen onder de loep te nemen. Dit had tot gevolg dat hij voorgoed afscheid nam van het uiterst complexe contrapunt dat hij zich sinds zijn studie bij Schönberg, maar ook in de eerste jaren van zijn verblijf in New York eigen had gemaakt. In plaats daarvan ging Harrison aan de slag met een grote verscheidenheid aan tonale kleuren die mede door zijn al uit zijn jeugd stammende belangstelling voor de wereldmuziek een soort exotische grensverlegging beleefden. Harrison trad in de voetsporen van de Canadese componist Colin McPhee, die in de jaren dertig uitvoerig onderzoek had gedaan naar de muziek van de inlanders in de Indonesische archipel en op basis daarvan composities had geschreven met daarin een dominante plaats voor de Javaanse en Balinese folklore, in de zin van melodie, harmonie, ritme en instrumentatie.

Lou Harrison in 1960

De muziek van de gamelan oefende ook een bijzondere aantrekkingskracht op Harrison uit, al ligt bij hem het zwaartepunt op het timbre, zoals blijkt uit Solstice uit 1987. Zelf zei hij hierover dat het de klank was die hem intrigeerde and dat hij - nadat hij uit het twaalftoonssysteem was gestapt - zich richtte op de verkenning van klankkleuren. Een ander aspect van Harrisons kunst is de net niet zuivere intonatie, een techniek die enigszins haaks stond op de gelijkzwevende temperatuur of stemming. Die had hij opgedoken in een boek van Harry Partch, dat hij van de componist Virgil Thomson (bij wie Harrison eveneens had gestudeerd) had gekregen. Het liefst had Harrison de gelijkzwevende temperatuur eraan gegeven: "I'd long thought that I would love a time when musicians were numerate as well as literate. I'd love to be a conductor and say, 'Now, cellos, you gave me 10:9 there, please give me a 9:8 instead,' I'd love to get that!"

Ook Harrisons 'jeugdwerk' vanaf het midden van de jaren dertig bezit een aantal belangrijke kenmerken die het artistieke verouderingsproces met succes tegengaan. Hoewel hij herhaalde malen stilistisch van koers veranderde bleef hij zijn leven lang toch trouw aan de schoonheid van de melodie, het belang van de ritmiek en de basispuls, het contrapunt boven de harmonie en zijn onvermoeibare streven naar helderheid en transparantie in zijn werk. Dat laatste hangt zeker samen met zijn zelfdiscipline: hij legde zijn enorme fantasie letterlijk beperkingen door bijvoorbeeld in een stuk consequent voor specifieke intervallen te kiezen (bijvoorbeeld de grote secunde, de kleine terts en de grote septiem) en daarvan dan niet af te wijken (zoals in het First concerto for flute and percussion uit 1939).

Lou Harrison schreef geen 'moeilijke', maar wel originele muziek, die van de uitvoerenden een zekere affiniteit met zijn typische idioom vereist. We zien dat eigenlijk ook terug bij andere Amerikaanse componisten zoals o.a. Ives, Thomson en Carter. Wie Harrisons muziek wil verkennen kan met deze prachtge cd zijn hart ophalen. Wanneer de stukken zijn opgenomen kon ik niet achterhalen (het cd-boekje zwijgt erover in alle talen), maar de vier werken op deze cd verschenen al eerder, op Musical Heritage Society 513616L en op Musicmasters MMD 60241X.

 
  John Luther Adams

John Luther Adams (1953) woont in Alaska en portretteert de mensen en het landschap in dat deel van Noord-Amerika in zijn muziek, hoewel niet in de betekenis van een letterlijke weerspiegeling. Enige voorbeelden vinden we terug in Inuksuit voor 9 tot 99 slagwerkers, het sterk meditatieve In the white silence en de majesteitelijke kracht van landschap en natuur in The light that fills the world.

Adams' begon aan For Lou Harrison in 2003, het sterfjaar van Harrison, en voltooide het in 2004. De negen delen (1. Beginning; 2. Measure; 3. Letter H; 4. Measure 315; 5. Letter P; 6. Measure 537; 7. Letter X; 8. Measure 759 en 9. Letter Ff) gaan zonder onderbreking in elkaar over, maar worden wel gemeenschappelijk gedragen door de ABABABABA structuur, zoals we die ook - zij het minder uitgebreid - van de klassieke liedvorm kennen). Van een melodische, harmonische of dramatische ontwikkeling is nauwelijks sprake, wat het stuk een uitgesproken monolithisch karakter geeft. Het is niet geschreven voor de haastmens maar voor degene die bereid is om de vele toegepaste uiterst subtiele bewegingen en kleuren op zich in te laten werken. Het is, zoals zoveel werk van Adams, gericht op de meditatieve ervaring, waarbij we welbewust niet moeten toegeven aan onze impuls om herkenningspunten in de muziek te zoeken. We verdwalen er niet in want Adams heeft voor een absoluut heldere vorm gekozen waardoor we altijd precies weten waar we zijn. Melodieën staan nooit op zichzelf, maar overlappen elkaar en ontwikkelen zich in, langs en door elkaar. De harmonieën verschuiven soms bijna ongemerkt, maar onophoudelijk. De gecondenseerde strijkerslagen contrasteren sterk met de percussieve pianoklanken.

Adam's verbondenheid met Lou Harrison blijkt uit de volgende notitie:

Shortly after Lou died, I dreamed I was rehearsing a new piece for chorus and gamelan. I was convinced this was the memoriam I would compose for Lou.

...but I never composed for gamelan. and in the months following I came to feel it would be presumptuous for me to compose a gamelan work in memory of the master of the American gamelan.

One evening... I stopped. Suddenly it struck me that the interlocking layers of repeated melodic cells, the longer phrases punctuated by going-like octaves in the low register of the piano, the stately pacing and solemn tone of the whole thing sounded a lot like Javanese gamelan.

Harrison heeft als vriend en als mentor voor Adams dertig jaar lang grote betekenis gehad. Harrison stimuleerde Adams om te componeren and leerde hem om zonder spijt of bitterheid een onafhankelijke en compromisloze componist te zijn.

Adams was de producer van deze cd en nauw betrokken bij de opname (New England Conservatory, Jordan Hall, september en december 2005). Daarmee hebben we een mooi en belangrijk tijdsdocument in handen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links