CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2025 |
Of Händels Alexander's Feast wel of niet moet worden beschouwd als oratorium doet er weinig toe ('ode' is tegenwoordig het meest gangbaar). Wat het in ieder geval wél is, is een schitterend werk, gezet voor solisten, koor en orkest. Het libretto stamt van Newburgh Hamilton, die het baseerde op de gelijknamige ode of the Power of Musick (1697) van John Dryden. De première vond slechts een maand na de voltooiing plaats in het Londense Covent Garden Theatre, op 19 februari 1736. Later nam de componist het stuk nogmaals ter hand, in 1739, 1742 en 1751. De aan de première meegewerkte solisten zijn althans deels bekend: de sopraan Anna Maria Strada del Pô, de tenor John Beard en de bas Erard (zijn achternaam heeft de geschiedenisboeken niet gehaald). Misschien goed om even stil te staan bij de sopraan, die door Händel menige grote rol kreeg toebedeeld, zoals die van Angelica in Orlando, de titelrol in respectievelijk Partenope en Atalanta, Elmira in Sosarme, Thusnelda in Arminio en Ariadne in Giustino. Met haar stembereik van twee octaven en haar kunst van sterk wisselende dramatische expressie in de verschillende rollen maakte haar voor Händels operagezelschap een eerste keus. De muziekcriticus Charles Burney (hij dankte zijn grote bekendheid en gezaghebbende stem vooral aan zijn vele reisverslagen en publicaties omtrent het wel en wee van de Europese muziekkunst) beschreef haar als een zangeres 'gevormd door de componist zelf', al had ze al eerder in Milaan, Livorno furore gemaakt, en in Venetië in onder meer Vivaldi's La verità in cimento. In 1729 vroeg Händel haar om naar Londen te komen, waar ze debuteerde in Lotario als Adelaida. Waarbij Burney eveneens opmerkte dat het haar aan podiumcharisma ontbrak, maar dat haar zangkunst veel goedmaakte. Paolo Antonio Rolli (hij schreef gedichten, canzonetten en serenades, waarvan er vele op muziek werden gezet door onder anderen Giovanni Bononcini en Händel) miste in haar vooral brio en charme. Alexander's Feast speelt zich af in Persepolis, in het Oud-Perzisch Takhte Jamšid (het ligt in Iran, in de provincie Fars, zo'n 60 kilometer ten noordoosten van de stad Shiraz). Tijdens de overvloedige maaltijd, ingericht voor Alexander de Grote en zijn minnares Thaïs, ter ere van zijn verovering het Perzische hartland (Persepolis was daarvan de ceremoniële hoofdstad). Hij liet zijn leger volop plunderen, waaronder de vele schatkamers van de Achaemenidische koningen. Tijdens het banket beklimt muzikant Timotheus het podium. Hij zingt en begeleidt zichzelf, zegt de goden dank voor de behaalde overwinning en prijst Bacchus, de god van de wijn met een extatische aria. Maar hij uit ook zijn medelijden met Alexanders op het slagveld omgekomen tegenstander koning Darius. Het contrast kon vervolgens niet groter zijn in de vlammende oproep om wraak en verwoesting. In Händels Alexander's Feast is het de tenor die iedere historische episode introduceert en zowel het aandeel van de sopraan (het Jove- en Darius-lied) als de bas (in de Bacchus- en wraakaria) in perspectief plaatst. Het koor vertegenwoordigt de menigte rond Alexander's banket en weerspiegelt de wisselende gemoedstoestanden die Timotheus' spel oproept. Het juicht in momenten van triomf, klaagt bij droefheid en roept op tot wraak. Händel excelleert ook in dit werk door de geraffineerde dramatische opbouw, de spanningsbogen die hij over het gehele werk weet te trekken en de afwisseling tussen aria's, koor en instrumentale tussenspelen die de aandacht gevangen houden. Het narratieve aandeel daarentegen heeft Händel buiten het expressieve discours rond Alexander en Timotheus geplaatst, wat zowel het contrast verhoogt als de verschillende taferelen zoals die zich gaandeweg ontvouwen, in observerend perspectief plaatst. Het is niet zozeer deze historische feestelijke gebeurtenis maar de muzikale stijl ervan die Händels Alexander's Feast zo overrompelend maakt. Niet alleen Händel heeft met zijn Alexander's Feast de woorden van John Dryden tot sprankelend leven gebracht, al blijven de prestaties van het door Alfredo Bernardini geleide ensemble bij deze Power of Musick enigszins achter (daarover straks meer). Al schittert en bruist en fonkelt het in deze uitvoering wel degelijk, op het feestelijke af, ongetwijfeld mede doordat het een live-concert betreft van 21 juni 2024 in de Helmut-List-Halle in het Oostenrijkse Graz in het kader van het Styriarte Muziekfestival dat we ook kennen van de vele al even fenomenale bijdragen die Nikolaus Harnoncourt eraan heeft geleverd. Jammer is wel dat de sopraan Mirima Kutrowatz veelal slecht verstaanbaar is (het schort aan haar dictie) en dat de tenor Daniel Johannsen in sommige passages zo ontembaar enthousiast is dat hij zichzelf vocaal voorbij loopt. Ook de Engelse taal - en dat geldt voor alle drie solisten - blijkt een handicap. Dit in tegenstelling tot het groots presterende Weense Arnold Schoenberg Chor (en dat in de nogal droge zaalakoestiek), vooral dankzij de vele inspanningen van Harnoncourt uitermate bedreven in (ook) dit repertoire. Een ander niet onbelangrijk punt is Bernardini's nadruk op cesuren, wat ten koste gaat van een vlotte doorloop en daardoor aantasting van de algehele structuur en de verschillende onderdelen in het bijzonder. Het lijkt mij vooral verband te houden met de live-uitvoering mét een niet altijd even rustig publiek, maar voor de luisteraar thuis pakt het wel als een nadeel uit. Tot slot wat op deze opname helaas ontbreekt, te beginnen bij de vier deeltjes die Händel speciaal componeerde als puur instrumentale onderbreking tussen het eerste en tweede deel van de ode. Het bestaat uit vier delen: Allegro, Largo, Allegro en Andante non presto (het later verzelfstandigde Concerto Grosso in C, HWV 318). De instrumentale bezetting bestaat uit hobo, fagot, strijkers en basso continuo. Daarnaast voegde Händel na het recitatief ' Timotheus, plac'd on high' nog een harpconcert (HWV 294) toe, en tenslotte zelfs een orgelconcert (HWV 289), na het koor 'Let old Timotheus yield the prize', als instrumentale apotheose. Of deze deeltjes wel een plekje hebben gekregen tijdens de uitvoering in Graz kon ik niet achterhalen, maar dat zou zonder meer een tweede cd hebben gevergd. index |
|