CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2021 |
Veel componisten lieten zich in de zeventiende en achttiende eeuw door het drama van Demofo(o)nte inspireren. De lijst is zelfs lang, met in alfabetische volgorde Alessandrini, Anfossi, Berzekovski, Bernasconi, Boroni, Brivio, Ciampi, Cocchi, Duni, Galuppi, Jommelli, Mancini, Myslivecek, Paisiello, Pampani, Perez, Petrucci, Piccinni, Portogallo, Sardi, Schiassi, Schuster, Tarchi, Uttini, Vivaldi, Vento en… Christoph Willibald Gluck (1714-1787). Dat zegt zeker iets over de aan het libretto van Pietro Metastasio (1698-1782) toegekende kwaliteiten. In diezelfde tijd, in 1733, was er nog een ander libretto aan voorafgegaan dat echter aanzienlijk mindere populariteit genoot: dat van Antonio Caldara. Het was Metastasio die aan de verwikkelingen rond de koning van Thracië de alom gewaardeerde, grote dramatische kracht wist te verlenen. Hij had op dit gebied dan ook een reputatie te verdedigen, want alleen al tussen 1730 en 1740 leverde hij speciaal voor het keizerlijk theater in Wenen de meest meeslepende drama's af, waaronder Adriano, Deinetrio, Issipile, La Clemenza di Tito (Mozart!), Achille in Sciro, Attilio Regolo en… Demofoonte. De oogst van Demofoonte: maar liefst ruim 70 opera's, waaronder die van Gluck, voor het eerst uitgevoerd in 1743 in Milaan. Maar helaas is dit 'dramma per musica' in drie bedrijven niet compleet aan ons overgeleverd, want vrijwel alle recitatieven zijn door onbekende oorzaak verloren gegaan. Alan Curtis heeft weliswaar in die lacune voorzien door zelf alsnog recitatieven in te voegen en daarin zo getrouw mogelijk Glucks recitatiefstijl (gebaseerd op de overgebleven fragmenten) te volgen, maar van authenticiteit kan - hoezeer Curtis zich gewetensvol ook van zijn taak gekweten heeft - uit de aard der zaak geen sprake zijn. Waar wel tegenover staat dat voor zover ik weet Glucks Demofoonte nog niet eerder werd uitgebracht. De titel van het werk mag dan naar koning Demofoonte verwijzen, in werkelijkheid is de opera vooral toegesneden op de rol van Timante, de zoon van de koning, door de componist voorbestemd voor de toen beroemde castraat Giovanni Carestini (1700-1760). Zijn bijzondere zangkunst werd ook door andere componisten in die tijd hoog aangeslagen; en bepaald niet door de minste, waaronder zelfs Händel en Johann Adolph Hasse. Aryeh Nussbaum Cohen wachtte de ondankbare taak om deze virtuoze castraatrol tot een goed einde te brengen; met daarbij de kanttekening dat Gluck moet hebben geweten dat Carestini's heldere castraat in de loop der tijd was gedaald naar die van de (lagere) altus, want dat blijkt althans uit enige fragmenten uit het manuscript die ik op de IMSLP-site aantrof. Dat lagere bereik bleek voor deze Amerikaanse countertenor een bijzonder lastige opgave, waaraan hij helaas niet voldoende wist te voldoen (al getuigt hij in het hogere bereik wel van de gewenste virtuositeit, zoals in 'Sperai vicino al lido'). De opname werd op twee verschillende locaties en behoorlijk uit elkaar liggende tijdstippen gemaakt: van 17 tot 22 november 2014 in het Italiaanse Lonigo en van 11 tot 13 mei 2015 in het Zwitserse Grandevent. Dat moet het nodige aan knippen en plakken hebben betekend, terwijl bovendien de verschillende akoestische omstandigheden mer elkaar in lijn moesten worden gebracht. Ik kan het op afstand niet goed beoordelen, maar mogelijk heeft dit toch nadelige gevolgen gehad voor deze vastlegging op cd als conceptueel geheel. Zo zijn er momenten (zoals in de tweede akte) dat de spanningsboog minder strak gespannen staat (wat ik zeker niet zomaar aan het ensemble zou willen toeschrijven), terwijl er soms in de zangstemmen akoestische of (mogelijk) faseverschuivingen optreden (het blijkt lastig om de vinger op de zwakke plek te leggen, zelfs met behulp van een elektrostatische hoofdtelefoon). Veel gewicht in de (puur muzikale) schaal leggen deze kanttekeningen evenwel niet, al vond ik het wel nodig om ze te vermelden. Jammer dat de liefhebber voor het libretto naar de site van Brilliant Classics wordt verwezen. Ik weet het, dit is een goedkope uitgave, maar toch. index |
|