CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2023 |
Zoals Brahms voor de technische kanten van zijn vioolconcert te rade ging bij Joseph Joachim, zo consulteerde Glass Robert McDuffie. Er schiet me gelijk die anekdote te binnen van Beethoven als eigenzinnig kunstenaar die zich niets van anderen aantrok, die, vaak tegen de verdrukking in, zijn eigen koers volgde: "Je denkt toch niet dat ik jouw ellendige viool in gedachten heb als de muzen tot mij spreken?" zou hij hebben uitgeroepen tegen een violist die zich had beklaagd over de moeilijkheidsgraad van een van de strijkkwartetten. Maar goed, niet duidelijk is welke effecten die gedachtenuitwisseling tussen Glass en McDuffie precies heeft gehad, al staat wel vast dat het gebruik van synthesizer en klavecimbel uit diens koker kwam en dat de uitvoering van het werk tijdens de première niet geheel spoorde met het concept zoals Glass dat oorspronkelijk voor ogen had gehad. Evenals Gidon Kremer vóór haar heeft de Zweedse violiste Sara Övinge zich zonder enige reserve aan het stuk overgeleverd. Pure winst dus, want hoe beter de uitvoering, des te meer wint het werk aan waarde en betekenis. De subtitel van het Tweede vioolconcert, 'The American Four Seasons', wijst al in een bepaalde richting: in dit geval naar het meest populaire muziekwerk alle tijden, 'De Vier Jaargetijden' van signor Antonio Vivaldi, de aldus gegroepeerde vier vioolconcerten die op talloze concertprogramma's en cd's te vinden zijn. Het was McDuffie die bij Glass had aangeklopt met het idee een vioolconcert te schrijven dat samen, op een concert, met Vivaldi's meesterwerk (want dat is het) kon worden uitgevoerd. Op dat moment, we schrijven 2002, had Glass echter teveel andere zaken aan zijn hoofd. Het kwam er niet van, maar zeven jaar later begon hij er toch maar aan en raakte er zo van in de ban, dat hij het in slechts luttele koortsachtige maanden voltooide. Glass en Vivaldi, samengebracht in hetzelfde concertprogramma. Dat levert, het is onontkoombaar, een rechtstreekse vergelijking op. Het pleit voor Vivaldi dat die vergelijking in diens voordeel uitpakt, want zijn 'Vier Jaargetijden' getuigt van een inventie die beduidend rijkelijker stroomt dan die in het werk van Glass. Bij Vivaldi is de verbeelding voortdurend aan het woord, bij Glass slechts bij vlagen. Vivaldi slaagde erin de vier seizoenen in al hun soms weerbarstige schoonheid schijnbaar moeiteloos aan elkaar te rijgen, terwijl bij Glass - over verbeelding gesproken - lente, zomer, herfst en winter in geen velden of wegen te bekennen of hoogstens met een flakkerend kaarsje te zoeken zijn. De componist maakte zich er nogal gemakkelijk vanaf door te stellen dat eenieder er een eigen invulling aan mocht geven. Oorspronkelijk is wel dat Glass de traditionele cadens in het vioolconcert aan de wilgen heeft gehangen en in plaats daarvan koos voor een aantal intermezzi voor de viool alleen: Proloog, Lied 1, Lied 2 en Lied 3. De overige (vier) delen (zo worden ze ook genoemd: Movement I, II, III en IV) fungeren binnen dit concept als 'echte' vioolconcerten. Dit goed uitgewerkte idee versterkt de structuur van het werk en zorgt bovendien voor de nodige afwisseling. Sterker nog, evenals bij Vivaldi (al zijn het er in dit geval 'slechts' vier) valt het niet moeilijk om de acht delen van dit concert ieder een zelfstandig leven te geven, dus geheel los van elkaar uit te voeren. Het is verleidelijk om de overdreven aandacht voor de 'minimal music' stroming ietwat te temperen, met een wat meer nuchtere blik te beschouwen en in de marge daarvan een poging te doen waarde en betekenis enigszins bij te schaven. Ik word eerlijk gezegd niet goed van die eindeloos herhaalde bewering dat de minimalistische muziek de kloof overbrugt tussen klassieke en populaire muziek (of, net zo onzinnig, dat minimal de schakel zou vormen tussen de naoorlogse seriële muziek en 'ambient'). Bovendien: wie vraagt erom? Laat klassieke muziek desnoods maar lekker elitair zijn, in een cultuurlandschap waarin de vervlakking overheerst en popie jopie lawaai wordt gehonoreerd met extra subsidie. Toch moet worden gezegd dat het 'minimalistische' Tweede vioolconcert van Philip Glass na meerdere luistersessies meer aan overtuigingskracht wint dan er zo op het eerste gehoor in lijkt te schuilen. Dat zegt bovendien het nodige over de soliste in kwestie, die voor een verfrissende en pittige aanpak borg staat. Ook de Noorse componiste Kjetil Bjerkestrand (*1955, Kristiansand) heeft voor haar Eerste vioolconcert (met als subtitel 'Patientia) de elektronica te hulp geroepen: twee synthesizers (bespeeld door Anja Lauvdal en de componiste zelf) zijn toegevoegd aan het traditionele kamerorkest, met bovendien nog bijzondere rollen voor twee violisten (de reeds genoemde Sara Övinge en tweede violist Cam Kjøll de altist Marthe Husum en de cellist Ole Eirik Ree). Mogelijk gaat er bij sommigen onder bij het noemen van de naam Cam Kjøll een lampje branden. Ik laat dirigent James Gaffigan, sinds kort als 'music director' verbonden aan de Komische Oper in Berlijn:
Dan 'Patientia', dat Bjerkestrand speciaal schreef voor Sara Övinge, die het werk met grote overtuigingskracht uitvoert en zo op het gehoor waarmaakt wat zij zelf heeft omschreven als muziek die voelt als zijzelf is en dat dit het was waar zij op had gewacht. Al waren er wel drie glazen wijn voor nodig voordat ze Bjerkestrand durfde te vragen of hij een vioolconcert voor haar wilde schrijven. 'Patientia' is gemakkelijk toegankelijke muziek, laverend tussen klassieke en minimalistische tradities, met erdoorheen geweven spaarzaam uitgewerkte volksliedachtige elementen. Dat Bjerkestrand ook bekend staat als componist van filmmuziek hoor je er eveneens vanaf, zoals hij ook naam maakte als arrangeur en producer. Hij werkte samen met onder anderen Ray Charles, Keith Emerson, Ian Hunter en Ute Lemper. Op mij maakte het werk geen sterke indruk, met name door de verre van progressieve ontwikkeling van de toch al veelal simpele en bovendien nogal voor de hand liggende motieven en motiefjes, wat het beeld van toch al instrumentale saaiheid alleen maar verder onderstreepte. Wat zijn uitwerking niet mist is de combinatie van groot artistiek engagement en vlekkeloze techniek. Het Noors Kamerorkest onder leiding van Edward Gardner (hij is getrouwd met Sara Övinge) weet zelfs, samen met de solisten, de suggestie te wekken dat hier sprake is van twee absolute meesterwerken. Wat het evenwel niet zijn. index |
|