CD-recensie

 

© 2003 Aart van der Wal

 

Gerhard: Vioolconcert - Symfonie nr. 1.

Olivier Charlier (viool), BBC Symphony Orchestra o1v. Matthias Bamert.

Chandos Chan 9599 • 76'


We mogen dan weleens mopperen op de vele heruitgaven en de platgetreden repertoirepaden, maar er zijn toch diverse labels die regelmatig met nieuwe, interessante producties komen die alles in zich hebben om niet bij voorbaat een kassucces te worden. Wat dit betreft legt Chandos veel eer in met consequente series op het gebied van o.a. de contemporaine muziek en werken die zelden of nooit de platenstudio bereiken (Iaat staan de concertzaal...). Daaronder ook de integrale vastlegging van met name het symfonische oeuvre van Roberto Gerhard (1896-1970). Zowel het vioolconcert als de Eerste symfonie bieden, ondanks onmiskenbare invloeden van Bartók, Szymanovski, Schönberg, Korngold en Vaughan Williams, voldoende originaliteit om bijna verpletterend tot de luisteraar door te dringen. Zoals zo vaak kiest Gerhard voor een driedelige vorm, waarbij de grootste spanningen in de altijd aanwezige conflictstof zich in de finale ontladen. Vooral het slotdeel van de symfonie heeft een bijna ondraaglijke intensiteit die ook de uitvoerenden hoorbaar méésleept. Opmerkelijk is dat de originele structuur van het openingsdeel van het vioolconcert in twee segmenten uiteenvalt, wat de schijn van een vierdelig werk wekt: na de solocadens doemt plotsklaps een heus scherzo op, wat voor een grote contrastwerking zorgt. Charlier schuwt exaltatie en exuberantie en kiest terecht voor een gedoseerde spanningsopbouw, wat ook de vrij complexe structuur goede komt. Zijn bijna heilige ontzag voor de partituur gaat echter niet ten koste van spontaniteit en Spielfreude. Hij realiseert een altijd weer overtuigend evenwicht binnen de gepassioneerde golfbewegingen, met zorgvuldig gekozen fraseringen die de logica van het geheel overtuigend belichten. Dat Gerhards hartproblemen aan de wieg moeten hebben gestaan van de Eerste symfonie lijkt mij evident. Evenals bij Mahler (openingsdeel Negende symfonie) lijken de sterke syncopen en de ritmische interpuncties vrijwel zeker de biografische exponent van een hartritmestoornis. De hoekdelen kunnen het beste worden getypeerd als een bijna gewelddadige reis door de nacht, die een spoor van verwoesting en ontworteling trekt. De contemplatie in het middendeel (adagio) blijft uit: de felle chromatiek is soms adembenemend en vormt in die zin geen rustpunt als tegenwicht voor de verzengende finale. Bamert toont in deze formidabele uitvoering een helder inzicht in vorm en inhoud, met zonder uitzondering goed gekozen tempi en natuurlijk verlopende overgangen. Hij gebruikt ook de dynamiek om de harmonische intensiteit te vergroten. Het drama ontvouwt zich bijna vanzelfsprekend, wat bij een geforceerde aanpak uiteraard onmogelijk is. Hij begrijpt ook heel goed dat bij voorbeeld in het rondo van het vioolconcert de citaten uit de Marseillaise en de Catalaanse volksmuziek geen losse pijlen vormen op de boog van Gerhard, maar verankerd zijn in een fijnzinnige variatietechniek. De opname laat aan duidelijkheid niets te wensen over, met een extra compliment voor de fraaie strijkersklank en het natuurlijke evenwicht tussen violen en koper.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links