CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2024 |
De Italiaanse componist Francesco Geminiani (1687-1762) had niet veel op met dienstbetrekkingen en alleen al in die zin week hij af van de meeste van zijn tijdgenoten. Geen dienaar dus van de een of andere (kerk)vorst of adellijke familie. Het was zonder mecenas evenwel behoorlijk lastig om in het dagelijks brood te voorzien. Vandaar Geminiani's frequent publiceren van eigen werk, waaronder niet alleen composities maar ook theoretische verhandelingen. Zo was hij de auteur van een van de eerste aan het vioolspel gewijde theorieboeken, The Art of Playing on the Violin, verschenen in Londen in 1731, waarnaar hij als 27-jarige was verhuisd om daar zijn muzikale geluk te beproeven. Wat hem uitstekend lukte, want deze voormalige talentvolle leerling van Arcangelo Corelli en Alessandro Scarlatti maakte in de Britse hoofdstad al spoedig furore als virtuoos op de viool én als componist. Ook later, in het Ierse Dublin, reisde het succes hem na en wist hij er zelfs op eigen kosten een heuse concertzaal te vestigen. Zijn bekendheid vandaag ontleent Geminiani met name aan zijn concerti grossi en sonates. Van zijn cellosonates op. 5 zijn meer versies voorhanden, ongetwijfeld ingegeven door commerciële motieven. Zo werd er, tegelijk met de oorspronkelijke versie, een transcriptie gepubliceerd voor viool en continuo. Van zijn (twaalf) vioolsonates op. 1 verschenen er maar liefst vijf verschillende versies in druk. Oude(re) werken werden door hem vaak opnieuw uitgegeven, veelal met aanvullende tussenstemmen als verrijking van de oorspronkelijke textuur. Dat heeft ook – ik volg de toelichting in het boekje - dit ensemble geïnspireerd: zo betekende Geminiani's toevoeging van akkoordverbindingen voor de tweede cello tevens het toevoegen van middenstemmen aan de textuur. Voor de beide sonates in C, op. 5 nr. 1 en 3 werd in deze uitvoering een vijfsnarige cello piccolo gebruikt. Dat gaf niet alleen een tenorachtig klankbeeld, maar hielp ook bij de hogere tessitura. Dankzij de inzet van klavecimbel, cello, cello piccolo, violone en teorbe is het kleurengamma rijk en gevarieerd. Met inachtneming van de overgeleverde stijlopvattingen wordt door het gehele ensemble met aanstekelijke frisheid en vitaliteit gemusiceerd. De opnamekwaliteit is dusdanig dat de ruimtelijke contrastwerking uitstekend tot haar recht komt. Deze uitgave kan zich met recht meten met het vorig jaar eveneens bij Challenge Classics verschenen debuutalbum van Octavie Dostaler-Lalonde, die in From Mannheim to Berlin de haar op het lijf geschreven hoofdrol vervult, daarin bijgestaan door twee eveneens eminente musici die deel uitmaken van het Postscript ensemble: de fortepianist Artem Belogurov en de cellist Victor Garcia Garcia. index |
|